Koninklijke Bibliotheek archiveert
deze website als "Digitaal Erfgoed"

De secretaris

Een belangrijke rol in de schepenbank was weggelegd voor de secretaris. Hij vervulde juridische en administratieve taken voor de schepenbank; hij noteerde de akten, hield registers bij, men kon bij hem terecht voor een afschrift van een akte, en dergelijke. Hij wordt ook wel genoemd als schrijver, scriba of preter.

Het was, zo blijkt wel uit de bronnen, een solide baan die lang kon worden aangehouden. Secretarissen waren afkomstig uit notabele families; opvallend is ook dat er nogal eens werd getrouwd tussen families van secretarissen van verschillende schepenbanken.
Hij bleef dus vaak lang aan, maar wordt toch maar zelden in de akten genoemd. Omdat de handschriften in de signaten behoorlijk verschillen is hij daaraan meestal wel te onderscheiden.

Onderstaand is een overzicht van de secretarissen tot ca. 1650, voor zover bekend. Er zijn ook enkele bronnen opgenomen waarin de secretaris expliciet met zijn functie wordt vermeld.


Dirck Petersz

<1539 - 1558

Directe verwijzingen naar zijn functie:
Archief van de kerkfabriek en het kapittel van de Sint Maartenskerk te Zaltbommel, 15e-16e eeuw, inv. 20 (nr. 39).
"Ick Dirck Petersz gezworen scriver der bancke van Zuylichem affgeschreven den negenden Dach octobris anno etc. achtendeveertich bij consent Coenrart van Zwivell ende Jan Ariensz als Scepenen der bancke voirss."
Brieven van en aan het Kwartier van Nijmegen, inv. 805, nr. 542. Een extract uit het signaat van Zuilichem wordt ondertekend door "Dierick Petersz gezworen scriver". De begeleidende brief is gedateerd 5-1-1547.

Hetzelfde handschrift komen we tegen in een schepenakte van 30 mei 1539 (Familie Van Dam van Brakel, inv. 840).

Uit de 11e rentmeestersrekening over 1558/59 (Gelderse Rekenkamer, toegang 0012, inv. 3203) blijkt dat hij wordt opgevolgd door zijn zoon Jan Dircksz. Wanneer dat precies was is (nog) niet bekend.

In een afrekening van rentmeester Andries Gerritsz staat dat hij tevens secretaris was van de Bank van Heerewaarden.

N.B. Er bestaan tegenwoordig geen signaten meer van voor 1563. Maar in inv. 670 op folio 39, datum 2 febr. 1580 staat een aantekening over "... eenen scepenen thijnsbrieff ... ten laste van Cornelia Hack dateert 1549 xxiiii aprilis bij mij ex sig[na]te Dirck Petersz. geschreven ter ordonn[antie] van scepen[en] ...".
De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat de toenmalige secretaris, Egen de Bije, nog in 1580 beschikking had over het signaat (signaten) van Dirck Petersz, die al in 1558 uit functie ging en inmiddels allang overleden moet zijn geweest.
Signaten werden in die tijd gezien als persoonlijk en erfelijk bezit van de secretarissen, en het lijkt waarschijnlijk dat de signaten van Dirck waren overgegaan naar zijn zoon en tevens opvolger, Jan Dircksz. Die liet in 1564 weten dat hij absoluut niet bereid was om signaten uit handen te geven. Uit de aantekening blijkt echter dat de signaten ook nog na diens overlijden moeten hebben voortbestaan. Ze zijn niet terecht gekomen bij de volgende secretaris, Jan Bolen, want van diens hand zijn de oudste bewaard gebleven signaten. Kortom, de oudere signaten waren nog in omloop in 1580 maar bij wie is nog onbekend.

Bronnen:
Gelderse Rekenkamer, toegang 0012, inv. 3181, 3195 (3de rekening, 1550/51) en 3203.


Jan Dircksz Custer van Nieuwael

1558 tot 1561

Zijn regelmatige handschrift is duidelijk anders dan de hanenpoten van Dirck Petersz en die van de latere Jan Bolen.
Opvallend is ook zijn schrijfwijze van 'Zuyllichem'.
Bovenstaande voorbeeld is een van de weinige bewaard gebleven teksten van zijn hand, uit 1561, bron Heerlijkheid Nederhemert 1, inv. 345.

Uit de 11e rentmeestersrekening over 1558/59 (Gelderse Rekenkamer, toegang 0012, inv. 3203) blijkt dat hij zijn vader Dirck Petersz opvolgt. Wanneer dat precies was is (nog) niet bekend.
Zijn laatst bekende handschrift is een oorkonde van 29 oktober 1561. Hij moet kort daarna zijn opgevolgd door Jan Bolen, want in ORA Zuilichem wordt melding gemaakt van 2 tijnsbrieven, de ene op 6 maart 1560 geschreven door Jan Dircksz Custer, de andere op 17 februari 1562 geschreven door Mr. Jan Bolen (inv. 670, f. 97).
In februari 1564 wordt hij door het Hof van Gelre gelast om de signaten te overhandigen. Hij is niet meer in functie vanwege zijn blindheid.
Hij weigert dit pertinent, zo meldt de ambtman: "... egeens weges wuijt sijnen handen en will laeten gaen als hij secht al sold hem sijnen hals kosten ...".
Deze weigering heeft helaas succes gehad, want er bestaan geen signaten meer van die periode.
Daarna wordt hij nog vermeld (inv. 1, f. 83v) in een onderschrift bij een akte waarin hij wordt gemachtigd met procuratie:
"Jan Dircksz alde scrijver petyt litteras ad usum Jan Dircsz voersz."
Blijkbaar was hij niet zodanig blind dat hij niet als procureur kon optreden. Deze latere toevoeging staat bij een akte van 1564, in het handschrift van Jan Bolen.
Veel later wordt hij nog vermeld, als de erfgenamen van Mr. Jan van Rossem een tijnsbrief verkopen ten laste van Ariaen Jansz of Jan Dircxsz Custer, beloofd uit een hofje te Niewaal aan Mr. Jan van Rossem en in 1568 door hem van Jan Dircksz Kuster met panding opgewonnen (inv. 671, f. 126).

Bronnen:
Hof van Gelre, toegang 0124, Brieven aan en van het Kwartier van Nijmegen, Inv. 818, nr. 4976 en 4981.
Gelderse Rekenkamer, toegang 0012, inv. 3203.
Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 216.

N.B. Hij wordt ook genoemd in het archief van de Kelnarij van Putten (Gelders Archief, toegang 0324), als Jan van Nieuwael Dircksz., gerichtsschrijver van Niewaal (inv. 40 A).


Mr. Jan Jansz Bolen

1562 - ≥1573

Overleden voor 10 april 1578, als zijn weduwe Marijken wordt vermeld in het loofsignaat.

Bovenstaande voorbeeld is uit ORA Zuilichem, inv. 1, anno 1564.

Zijn handschrift lijkt wat op dat van Egen, maar is goed te onderscheiden o.b.v. de hoofdletter G.

Directe verwijzingen naar zijn functie:
Hij legt de eed af op 3 mei 1564 voor ambtman Aelbrecht de Ruijter (ORA Zuilichem, inv. 1, f. 19v).
Hij vermeldt zichzelf in ORA Zuilichem, inv. 664, f. 15/15v op 20 juli 1568. Tevens in inv. 668, f. 12v op 20 aug. 1572 en inv. 663, f. 10 op 16 maart 1567. Hij staat ook op een charter van het archief van de Heerlijkheid IJzendoorn, inv. 205, datum 13 okt. 1566.
Zijn titel "Mr." wordt vermeld in ORA Zuilichem, inv. 3, f. 9v.

Zijn fraaie handtekening is gevonden in het archief van de Familie van Dam van Brakel (RAG, 0379), inv. 563, anno 1567.

Bij de kerk- en kloostervisitaties, in dit geval te Zuilichem op 7 sept. 1571, wordt over hem gezegd: koster, getrouwd, heeft geen clericale tonsuur.
Bron: Bossche Bijdragen deel 5. Kerk- en Kloostervisitaties in het bisdom 's-Hertogenbosch uit de 16de eeuw (pag. 149).

N.B. er is een oorkonde bekend gedateerd 27 mei 1572 welke is geschreven in het handschrift van en ondertekend is door Egen de Bije, de latere secretaris, in een jaar dat Jan Bolen secretaris was. Hiervoor is nog geen verklaring gevonden.


Egen Egensz de Bije

≤1577 - 1618

Overleden op 29 september 1618.

Bovenstaande voorbeeld is uit ORA Zuilichem, inv. 670, anno 1588.

Directe verwijzingen naar zijn functie:
ORA Zuilichem, inv. 3, folio 1. Hij legt de eed af (1577).
Archief Bommelse Weeshuizen, nr. 169-4 (1580)
Archief Bommelse Weeshuizen, nr. 161 (1618)

N.B. er is een oorkonde bekend gedateerd 27 mei 1572 welke is geschreven in het handschrift van en ondertekend is door Egen de Bije, de latere secretaris, in een jaar dat Jan Bolen secretaris was. Hiervoor is nog geen verklaring gevonden.

Dat de taak van secretaris niet altijd meeviel, lijkt te spreken uit zijn verzuchting...

Daer sijn sommige menschen soe ondanckbaer, ick segt u plat,
All droech dijse op u schouderen tot Roomen voer die stadt,
Ende daer wat ongemackelick neder seth buijten u weeten,
Soe is allen u voergaenden arbeijt ende dienst vergeten.
(Bron: ORA Zuilichem, inv. 4, beginpagina, anno 1591.)

Mogelijk is deze verzuchting het gevolg van zijn onheuse behandeling als secretaris van de Bank van Zaltbommel. Zie daar voor nadere informatie.


Dirck Johan Dircksz van den Oever

1618 - 1661

Overleden op .....

Bovenstaande voorbeeld is uit ORA Zuilichem, inv. 674, anno 1636.

Directe verwijzingen naar zijn functie:
....

Tevens secretaris van de Bank van Deil, voor een kortere periode.
Op 2 april 1661 wordt hij opgevolgd door Joan de Cocq, richter in de Bommelerwaard, als provisionele secretaris.


Later

De latere schepenen en secretarissen worden uitvoerig beschreven in het boek:
"De Hoge Bank van Zuilichem 1650-1811, Een genealogische en heraldische benadering"
Door: W.H. Dingemans.
Uitgave: 2001.