Koninklijke Bibliotheek archiveert
deze website als "Digitaal Erfgoed"

De Hoge Bank van Zuilichem | 1526 - 1580

Overzicht van 179 actes. (Veel teksten moeten nog nagezien worden.)

24-07-1526. schepenen Aert vanden Oever en Gerit Aelbertss.
bovenschrift: Bruechem
marge: 1526

Transfixa Supra predicta

Wij Aert vanden Oever ende Gerit Aelbertss. scepen in Zulichem tugen dat voir ons komen is
Lambert Maess. ende heefft vercofft ende opgedragen voir vijfftich pont gever penningen die hij
giede dat hem betailt sijn den brieff daer desen tegenwoirdigen brieff doirsteken is ende alle
tgehaut des brieffs gelijck daer in gescreven steet here Reyer Wouterss. priester ende Ca-
nonick ende Matheus Janss. tot behoeff der tafele 's Heiligen Geest van Zautbommel erffelick
te besitten. Ende Lambert Maess. voirss. verteech opten brieff ende tgehaut des brieffs voirss.
ende geloeffde daer op doen te vertijen allen die genen die dair mit recht op vertijen sullen.
Ende hij geloiffde oick van sijnre wegen te waren Here Reijer ende Matheus Janss. tot
behoeff der tafels 's Heiligen Geest voirss. den brieff ende 't gehaut des brieffs voirss. jaer
ende dach als recht is tegen allen die genen die ten recht komen willen. Ende van sijnre
wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven. In oirkonde onser litteren. Gegeven int jair
ons heren dusent vijffhondert ses ende tweijntich op Sunte Jacops avont Apostell.
Sunte Jacops Apostel. = 25 juli
scan 148-1
Transfix.
Hangt aan: 10-02-1516
Aanhangend: 13-02-1516
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.090v)
24-07-1526. schepenen te Zaltbommel Roeloff die Raet Janss. en Andries Geritss.
bovenschrift: Bruechem
marge: 1526

Wij Roeloff die Raet Janss. ende Andries Geritss. scepen in Zaltboemell tugen dat voir ons
komen is Lambert Maess die Kremer ende heefft vercofft ende opgedragen voir vijfftich pont
gever penningen die hij giede dat hem betailt sijn den brieff daer desen tegenwoirdigen brieff
doirsteken is ende alle 't gehaut des brieffs als daer in gescreven steet Heer Reyner Vorsterman
canonick der kercken van Zaltboemell ende Theus Janss. van Bruechem als Heilige Geest-
meysters ende tot behoeff der tafelen des Heiligen Geest van Zaltboemell voirss. erffelicken te
besitten. Ende Lamert Maess. voirss. verteech opten brieff ende op 't gehaut des brieffs voirss.
gelovende doen te vertijen allen die gene die van sijnre wegen op den brieff ende op 't gehaut
des brieffs voirss. mit recht vertijen sullen. Hij geloeffden oick te waren van sijnre wegen
Heer Reyner Vorsterman ende Theus Janss. tot behoeff als voirss. den brieff ende
't gehaut des brieffs voirss. jaer ende dach als recht is voir allen die gene die ten recht
komen willen. Ende van sijnre wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven. In orkonde
onser litteren. Gegeven int jaer ons Heren dusent vijffhondert ses ende tweyntich op
Sunt Jacops avont Apostell.
Sunt Jacops Apostell. = 25 juli
scan 148-3
Transfix.
Hangt aan: 13-02-1516
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.090v)
02-11-1526. Arend van den Over en Cornelis Aerts schepenen in Zuilichem getuigen dat Joost van Brakell schuldig is aen Hr. Reijer Joesten, priester. 1526.
"vijff Brabantsche g. xx Brabants. st. genge ende geve vel pagamentum equivalens voerden g. ten laste en gelooft van Joost van Brakel voirscr. Et si non solvat verteech op alle brieven ende boucken der gelt thijnssen hoenre thijnssen ende dachmaeten etc to lossen den penninck XVII gedateert 1526 op alre zielen dach"
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.

Toegevoegde info gevonden in ORA Zuilichem, inv. 670, f. 8v.
Transfix.
Aanhangend: 1551
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
07-12-1526. schepenen te Zuilichem Rijner van Tuyll en Gerit Aelbertss.
Wij, Rijner van Tuyll ende Gerit Aelbertss, scepen in Zuylichem, tugen dat voir ons comen is Joest van Brakell ende heeft vercoft ende opgedragen voir hondert pont gever penn., die hij gyeden dat hem betaelt sijn, een halff tyende, welcker tyende voirs. welneer toebehoert heeft Zueer van Weerdenborch met sijnen erven, alsoe groot ende cleijn als die gelegen is inden gericht van Delwijnen, Dirck van Haefften, sonder dijck ende sonder thijns in eenen eijgendom erffelicken to besitten. Ende Joest van Brakell voers. verteech op dees halff tyende voers. Hij geloeffden daer oeck op doen te vertijen allen die geenen die daer met recht op vertijen sullen. Hij geloeffden oeck Dirck van Haefften voers. dees halff tyende voers. te waeren met voldere waerscappen ten eewiggen dage als recht is voer allen die geenen die ten recht comen willen ende alle voerplicht aff te doen van den selven. Daerenboeven heeft noch geloeft Joest van Brakell voers. Dirck van Haefften voers. indien dat die thyende voers. leengoet is ende te leen gehalden wordt, soe sall hij hem erven ende vestigen voer den leenheer, daer dat met recht behoert. Van deessen voers. brieff is eenen brieff geweest. In oercunde onsser letteren gegeven inden jaer ons Heeren dusent vijffhondert ende sesentwentich des anderen daechs nae sunte Nycolaesdach.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartje 177-1 en 177-2
Transfix.
Aanhangend: 19-03-1580
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen
02-01-1527. schepenen Arnt van Over [Oever] en Hubert Claess

Akte van transport ten overstaan van het gerecht van Zuilichem door Joest van Brakel aan Ot van Scerpezeel, rechter te Arnhem, van de landerijen die Joest heeft geërfd van zijn oom Joest van Haefften
Wij Arnt van Over ende Hubert Claess scepen in Zulichem tugen dat voir ons comen is Joest
van Brakel ende heefft geloefft Ot van Scerpezeel richter tot Aernem ten ewegen dagen te waeren
ende te vrien ende allen voircommer aff te doen van alsucke erven ende landen ende leenmannnen als
Joest voirss. vercofft ende opgedragen heefft Ot van Scerpezeel voirss. gelegen op Romd {Rumpt} ende hem
van Joest van Haefften sijnen oem aenbestorven ende aencomen waren na vermogen der leenbrieven
ende den scepenen brieff van Deil die dair op gemaict sullen worden. Ende na inhalt eenre coep
cedel die Joest van Brakel ende Ot van Scerpezeel voirss. mit twe geestelicke heren? onderhans?
teikent hebben voirt so men niet en weet wie die leenheren moege wesen van achtalven?
mergen lantz gelegen op Esacker ende drie mergen lans op Die Woirden ende vier mergen lantz
opt Rowen so geloefft Joest van Brakel Ot van Scerpezeel voirss. tot wat tide dat men verneemt
wie leenhere dair aff is vanden voirss. genoemde lande so sal Joest voirss vesticheit ende ... Ot
van Scerpezeel off sijnen erffgenamen voirss. voir den leenhere dair Ot voirss. off sijn erffgenamen
mede bewairt sijn naden leenrecht hyr aff sijn wairburgen drie mergen lants gelegen tot
Brakel affter Joest voirss. camer ende noch vijff mergen lants ende voirt allen guederen? Joest voirss,
gelegen inder eninge van Zulichem in oirconde ons litteren gegeven int jair ons Heren dusent
vijffhondert ende seven ende twintich den tweeden dach in januario.
bron: Toegang 802 - Verzameling losse aanwinsten gemeentelijke archiefdienst Utrecht [HUA]
Inv. 390
Datering: 1527
Omvang: 1 charter

Context:
"Joost van Brakel erfde land in Rumpt van zijn oom Joost van Haeften en verkocht het aan Otto van Scherpenzeel. Van diverse stukken grond was de leenheer niet bekend. Het laatste deel betreft extra garanties en waarborgen door Joost van Brakel totdat de leenheer bekend is.
Otto van Scherpenzeel trouwde [1] ca 1510 met Theoderica de Cock van Waardenburg
Ivm diens boedelscheiding, zie 'Transitie en Continuïteit. De bezitsverhoudingen en de plattelandseconomie in het westelijke gedeelte van het Gelderse rivierengebied', door B.J.P. van Bavel. Dit omvat de huizen en heerlijkheden Rumpt en Gellicum met alle toebehoor, veel grond in Rumpt, Gellicum en Est, etc, etc."
Klik om een foto of scan te zien: Foto  
Bron: Overigen
12-04-1527. Schepenen Gherit Aelbertsz. en Hubert Claessz.
Ot van Malborch namens zijn vrouw verkoopt de doorstoken brief aan meister Wemmer Geritsz. priester om gedurende zijn leven te hebben en te besitten.
Wij Gherit Aelbertsz. ende Hubert Claessz. scepen in Zulichem tugen dat voir ons comen is Ot
van Malborch als momber sijns wijffs ende heefft gegeven ende opgedragen die brieven dair
desen tegenwoirdigen brieffs doirsteken is ende alle tgehaut der brieven gelijck daer in ge-
screven steet meister Wemmer Geritsz. priester sijn leven lanck te hebben en te besitten ende
Ot van Malborch als momber voirss. verteech op die brieven ende tgehaut der brieven
voirss. ende op allen versceven ende onbetaelden tijns hercomende vanden brieven ende tgehout
der brieven voirss. tot behoeff meister Wemmer Geritsz. voirss. te hebben end te besitten.
Ende hij geloeffde oic van sijnre wegen te waeren meister Wemmer Geritsz. voirss. die brie-
ven ende tgehaut der brieven voirss. jaer ende dach als recht is voir allen die genen die
ten recht comen willen ende van sijnre wegen alle voirplicht aff te doen vanden
selven. In oirconde onser litteren. Gegeven int jair ons Heeren dusent vijffhondert soven
ende tweintich den twelfften dach in april.
Transfix.
Hangt aan: 05-10-1485
Aanhangend: 03-08-1556
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 628-3 (scan 5)
06-12-1527. Reiner van Tuil en Hubert Claes' zoon, schepenen in Zulichem, oorkonden, dat Ot die Rijck, Boudewijn van Weideren en Willem Loeff, als erfgenamen van heer Gerit Floris' zoon, de hun toekomenderechten, voortvloeiende uit den brief d.d. 1497 Februari 21 (Reg. no. 30), waardoor deze is gestoken, hebben overgedragen aan de Heilige-Geesttafel te Zulichem. Gegeven int jair ons Heeren dusent vijffhondert soven ende tweintich op sunte Nycolaes' dach. Oorspr. (Inv. no. 93); met de geschonden zegels der beide oorkonders in groene was.
Datering: 1527 December 6
Wij Reiner van Tuil ende Hubert Claesz. scepen in Zulichem tuigen dat voir ons comen sijn
Ot die Rijck Boudewijn van Welderen ende Willem Loeff als erffgenamen heren Gerit Florissz.
priester ende hebben opgedragen ende vertegen opten brieff dair desen tegenwoirdigen brieff
doirsteken is ende op alle 't gehaut des brieffs gelijck als dair in gescreven steet tot beho-
ef des Heilige Geest tafel tot Zulichem te hebben ende te besitten. Ende sij geloeffden oic
van oeren wegen alle voirplicht aff te doen van den selven. In oirconde onser litteren.
Gegeven int jair ons Heeren dusent vijffhondert soven ende tweintich op Sunte Nycolaes
dach.
datering: St. Nicolaasdag = 6 dec.
Transfix.
Hangt aan: 21-02-1497
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 93 - Regest nr. 39
1528. Joost van Brakell en Reijnier van Tuill schepenen in Zuilichem getuigen dat jufffrou Cornelis van Broeckhuisen weduwe zalige Stees van Broekhuisen etc, 1528.
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.

Zie ook: Familie Van Dam van Brakel, Inv. 1211, f.101v+102, 10-05-1528.
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
1528. Reinier van Tuill en Hubert Claesz schepenen in Zuilichem
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.
Transfix.
Hangt aan: 24-11-1524
Aanhangend: 1551
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
14-04-1528. Goossen van Oever Ariensz en anderen vestigen een tijnsbrief van acht goude overlandse Rijnse guldens op dinsdag na Pasen 1528.

P. Goris
Wij Baers? de Weerdt en Joan Ewauts
schepenen in Zuijlichem, tuijgen dat voor ons gecoomen is Hendrick Loeff als
gemagtigde van Gijsberta van Welij, bij procuratie voor schout, borgemeesters, sche-
penen ende raet tot Cuijlenburgh van den 15 novembris 1634, ende mede de rato ca-
verende voor deselve, heefft vercogt ende opgedraegen voor etc. die brieven daer deesen door-
steeken etc. te weeten thijns brieff van agt goude overlendtse Rijnse gulden van gewigt off etc.
bij Goossen van Oever Ariensz. en anderen anno 1528 des dijnsdaghs nae den Heijligen Paesch-
dag geloofft, het eerste transfix in dato 1541 den 21 meij, het tweede transfix in dato 1549
den 13 jannuarij, ende het derde transfix in dato 1561 des anderen daeghs nae St. Nicolaes
Bisschop, Mattijs Alberts tot behoeff van den armen tot Gameren met het loopende
jaer thijns eijgendommelijck te hebben etc. in oirconde onser letteren gegeven in het jaer
onses Heeren een duijsent ses hondert negen en dertig den sesden december.
bron: 3287 Inventaris van de archieven van de Hervormde Gemeente Gameren
Inv. 468, akte van 6-12-1639 met daarin verwijzingen naar 1528, 1541, 1549, en 1561.
Akte gepasseerd voor schepenen van de Bank van Zuilichem waarbij Mattijs Alberts ten behoeve van de armen van Gameren koopt van Hendrik Loeff als gemachtigde van Gijsberta van Welij, een tijnsbrief uit 1528 van acht goude overlandse Rijnse guldens ten laste van Goossen van Oever Ariensz en anderen, met transfixen uit 1541, 1549 en 1561, 1639

Datering: dinsdag na Pasen (12-4-1528), dat is 14-4-1528.
Transfix.
Aanhangend: 21-05-1541
Bron: Overigen
10-05-1528. Schepenen Joest van Brakel en Reiner van Tuill.
Meus Aertssz. belooft een tijns uit diverse percelen land te Brakel aan joffrou Cornelis weduwe van Stees vann Broeckhuysen.
marge: Ayrnt Meussz. gifft tijns jaerlix VI guldenn brabans.

Wij Joest van Brakell ende Reiner van
Tuill scepenn in Zulichem tugen dat voir
ons comenn is Meus Aertssz. end hefft geloeft
Michiel Simonsz. tot behoeff joffrou Corne-
lis naegelaete wedue Stees vann Broeckhuy-
senn tins ses hollanse gulden twentich
hollanse stuvers genge end geve voyr
elckenn guldenn voirss. off ander guett
paimennt dair voir inn gelicke inn ge-
lickenn weerde alle jaer optenn hilligen
paesdach te betaelenn end te buerenn uit
vierdehalffenn mergenn lants gelegenn
indenn gericht vann Brakel op Maijwaij
tussenn Jann Claessz. oestwairt end ?uitenn
Franckenn weestwairt noch uit een huis end
hoffstat mit allenn oeren tummerynghe potynge
end toebehoorenn aldair tussenn Merten
Iwenssz. aen die een ziede end die peper-
straete aen die ander zide noch uit enen
morgenn lantz gelegenn indenn gericht
voirss. int Luysvelt tussenn Reiner van
Tuill oistwairt end Dirick Janssz. west-
wairt voirt uut allenn anderenn guedenn ende
erffenisse Meus Airtssz. voirss. inder eninge
vann Zulichem gelegenn welcke tins voirss.
weert saick dat hij alle jaer ewelickenn
optenn voirss. termijn der betaelinge niet be-
taelt en weer dann so sall alle weecke
dair nae volgende een peenn vann enen
stoeter genge end geve optenn tins voyrss.
wassenn ende gaenn welcke peen mittenn
tins voirss. joffrou Cornelis naegelate
weduwe voyrss. uit allenn die landenn ende
guedenn voyrss. verhalenn sall ende mach
wanner sij niet langer beide en wylle ende
Meus Airtssz. voirss. hefft oick geloifft Michiel
Simonssz. tot behoeff joffrou Cornelis voirss. den
tins voirss. tenn ewygenn dagenn te waeren
als recht is tegenn allen die genen die tenn
recht comenn wyllenn uit allenn die lan-
denn end gueden erffenissen voirss. mit voerwaer-
de toegedain dat Meus Airtssz. voirss. den tijns
voirss. jaerlix opten hilligenn paesdach
aff sal mogenn lossenn halff off int ge-
heel in deser maniren int geheel mit hon-
dert hollanse gulden als voirss. sin voir die
afflossinge dess alinge tins voirss. ende
mit ses hollanse gulden als voir die betae-
linge des tins voirs. joffrou Cornelis voirss.
te betaelenn off halff nae advenant. In oer-
konde onser literenn. Gegevenn intt
int jaer ons Herenn duisent vieff-
hondert acht ende twentich denn tienden
dach inn maye.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.101v+102)
29-04-1529. Schepenen Coenrairt van Swivell en Cornelis Aerntss.
Aernt Diricksz. belooft een tijns aan Reiner vann Tuyll tot behoeff Joffrou Cornelis naegelaten wedue Stees vann Broeckhuisen.
marge: Aernt Dirickssz. gifft III gulden brabantz tins

Wij Coenrairt van Swivell ende
Cornelis Aerntss. scepen in Zulichem tu-
genn dat voir ons comenn is Aernt Diricksz.
end hefft geloifft Reiner vann Tuyll tot
behoeff Joffrou Cornelis naegelaten we-
due Stees vann Broeckhuisenn tins drie
Hollanse Gulden twintich Hollanse stui-
vers genge end geve voir elckenn gul-
denn voirss. off ander guet paiment dair-
voir in gelicke weerden optenn iersten
dach in meie naestcomende over eenn
jair end dair nae voirt alle jair tins
drie guldenn Hollans als voirss. sijnn
off paiment dair voir als voirss. steett
jaerlix altoes optenn ierstenn dach
inn meie te betaelenn end te buerenn
uit drie morgenn landtz gelegenn in-
denn gericht vann Brakell geheij-
ten die Hauthove tusschenn Dirick
Dielissz. oestwairt ende erffgenamen Jans
die Hoeffsmit an die ander ziede welcke
tins voirss. weert saicke dat hij alle jair
ewelickenn optenn voirss. termijnn der be-
taelynge niet betaelt en weer dann soe
sall alle weecken dair naevolgennde een
peenn vann enenn stuver optenn tijns
voirss. wassenn ende gaen welcke peen
mittenn tins voirss. joffrou Cornelis voirss. ui-
tenn voirss. lande verhaelenn sal ende mach
wanneer sij niet langer beide en wylle end
Airnt Diricksz. voirss. hefft oeck geloefft Reijner
vann Tuil tot behoeff joffrou Cornelis we-
due voirss. denn tins voirss. ten ewigenn da-
genn te waerenn als recht is voir allen
die gene die tenn recht comenn wyllenn
uiten lande voirss. des eest bevoirwairt dat
Airnt Diricksz. voirss. den tins voirss. jaer-
lix optenn termijnn voirss. tesamenn mit drie
ende viefftich Hollansche guldenn als
voirss. sinn aff sal moegenn lossenn voir
die betaelen des tins end voirss. die aff los-
synghe des tins Joffrou Cornelis te betae-
lenn. In oerconde onser literenn. Gegeven
int jaer ons Herenn duisent vieff hondert
negen ende twintich denn negen ende tweijn-
tichstenn dach inn aprill.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.91+91v)
25-11-1529. Airt van Over, Joest van Brakel, Coeraert van Swinel, Ghisbert Wen­ters, Goesen van Over, Cornelis Ants, Gert Aelberts und Orde Ryck, Schöffen in Zuilichem a. d. Waal (Zulichen), und der geldrische Richter zu Bommelerwaard (Bommelrewert), bekunden, daß Jaspar die Leydecker laut Urk. 1529 November 25 (op sunte Katherine) in Beisein der Schöffen Airt van Over, Reinar van Mil, Wolff van Swinel, Ghisbert Wenters, Goe­sen van Over, Gerit Aelberts, Hubert Claess und Baren van Welderen sein Gut gewonnen hat.
Datum: op sunte Katherine
Bron: Rheinische Urkunden aus dem Gräflich Landsbergischen Archiv, hoofdstuk Horst, Nr. 361.
Perg., Nr. 61.
2 Siegel.

NB: met transcriptiefouten in het regest. Schepenen waren:
Airt van Over, Reiner van Tuil, Wolff van Swivel, Ghisbert Wenters (Wijnters), Goe­sen van Over, Gerit Aelberts, Hubert Claess en Baijen van Welderen
Transfix.
Aanhangend: 17-02-1530
Bron: Overigen
17-02-1530. Reijnier van Tuill en Baijen van Welderen schepenen in Zuilichem getuigen dat Joost van Brakell schuldig is een rente van 8 Philips guldens aen Cornelis Arens, 1530.
"acht hertoch Philips g. vel pagamentum equivalens gelooft bij Joost van Brakel to lossen mit hondert hertoch Philips g. voirscr. Ende nae vier jaren was loss geloeft sub pena van hondert g. realen halff tot behouff des heren ende halff tot behouff Cornelis Aertsz ( sed in proximo transfixo erat pena excepta et remissa ) gedateert 1530 xvij febr."
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.

Toegevoegde info gevonden in ORA Zuilichem, inv. 670, f. 8v.
Transfix.
Aanhangend: 1538
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
17-02-1530. Airt van Over, Joest van Brakel, Coeraert van Swinel, Ghisbert Wen­ters, Goesen van Over, Cornelis Ants, Gert Aelberts und Orde Ryck, Schöffen in Zuilichem a. d. Waal (Zulichen), und der geldrische Richter zu Bommelerwaard (Bommelrewert), bekunden, daß Jaspar die Leydecker laut Urk. 1529 November 25 (op sunte Katherine) in Beisein der Schöffen Airt van Over, Reinar van Mil, Wolff van Swinel, Ghisbert Wenters, Goe­sen van Over, Gerit Aelberts, Hubert Claess und Baren van Welderen sein Gut gewonnen hat.
Datum: des donredach na sunte Valentyns dach
Bron: Rheinische Urkunden aus dem Gräflich Landsbergischen Archiv, hoofdstuk Horst, Nr. 361.
Perg., Nr. 61.
2 Siegel.

NB: met transcriptiefouten in het regest. Schepenen waren:
Airt van Over, Joest van Brakel, Coenraert van Swivel, Ghisbert Wen­ters (Wynters), Goesen van Over, Cornelis Airts, Gerit Aelberts en Ot de Ryck
Transfix.
Hangt aan: 25-11-1529
Aanhangend: 07-02-1482
Bron: Overigen
07-07-1530. Wolff van Swivel(?) en Zeinen (?) van Tuil, schepenen in Zulichem, oorkonden, dat Johan de Cock als collator van een altaar van Onze Lieve Vrouwe in de kapel van Delwinen met toestemming van Henrick Boudewijnzoin als vicaris van dit altaar heeft uitgegeven in erftijns 5 hond land onder Delwinen aan Jan Jacopss. tegen een gouden philipsgulden 's jaars, vermeerderd met een boete van 2 brabantse stuivers per maand in geval van achterstalligheid van betaling, welke boete de voornoemde vicaris verhalen mag.
Oorspr. (inv. nr. 1218).
Met de zegels van de beide oorkonders.
Wij Wolff van Swivel ende Reiner van Tuil scepen in Zulichem tugen dat voir ons comen is Johan
de Cock als een collatoir eens altairs staende inder capelle van Delwinen dat gesticht is in die
eer Goeds almechtich ende onser liever vroue ende heefft bij wille ende consent heren Henrick Boudewijn-
zoin als vicarius inder tijt des selve altairs voirss. uutgegeven vijff hont lantz in alsulcke groite
als die mit recht gelegen sijn inden gericht van Delwinen tussen Lubbert Turck here tot Hemert zuyt-
wairt ende Airt de Cock Duls noirtwairt streckende westwairt aen die gemene strait Jan Jacopsz.
in enen jairlix erffcijns te besitten voir enen gouwen hertoich Philips gulden geng ende geve vijff
ende tweintich brabanse stuvers voir den gulden voirss. off ander guet brabans paiment
dair voir in gelijcke weerde alle jair ewelick op ten heiligen paeschdach den ewige vica-
rius altoes inder tijt wesende des altairs voirss. tot enen tijns recht te betailen welcke tijns
voirss. weert saick dat hij alle jair opten termijn voirss. niet betailt en were dan so sal alle
maent dair na volgende een peen van twe brabanse stuvers opten tijns voirss. wassen ende gaen
welcke tijns tegader mitten peen voirss. die vicarius des altairs altoes inder tijt wesende
voirss. verhalen mach wanneer hij niet langer beide en wille ende Johan de Cock als collatoir
des altairs voirss. ende bij wel believe ende consent des vicarius voirss. heefft geloefft Jan Jacopsz.
voirss. dit lant voirss. ten ewigen dagen te waeren als recht is voir allen die genen die ten recht
comen willen voir den tijns voirss. In oirconde onser litteren. Gegeven int jair ons Heeren Du-
sent vijff hondert ende dertich den sovenden dach der maent july.
De naam van de 2e schepen zal waarschijnlijk moeten zijn: Reiner van Tuil
Bron: Het geslacht Mackay van Ophemert en aanverwante geslachten, 1370-1968 (1994), inv. 1218 - Regest nr. 56
25-10-1530. schepenen Reiner vann Tuil en Hubert Claess.
Jan Goessensz. belooft een tijns aan joffer Cornelis weduwe van Stees van Broeckhuysen uit een hofstad te Brakel.
marge: Johann Goessenss. gifft jaers III cappuynenn uit sinne hoffstat op Martyni erfthe??nende

Wij Reiner vann Tuil end Hubert Claess.
schepenn in Zulichem tugenn dat voir ons comen
is Jann Goessensz. ende hefft geloefft joffer Corne-
lis nagelate wedue Stees vann Broeckhuysen
tins drie volwassenn cappuynenn off drie bra-
banse stuvers voir elckenn voir elckenn
cappoenn voirss. op Sunte Mertins dach inden
wynter naestcomende over een jaer ende dair nae
voirt alle jaer thins drie cappuynenn
als voirss. sin off payment dair voir als voirss.
is alle jaer op Sunte Mertins dach in-
denn wynter te betaelenn ende te boeren vuit
een huys ende hoffstat mit allenn oere tym-
merynghe poetinge ende toebehoerenn gelegen
indenn gericht van Brakell in die Vle-
gelstrate tusschenn Jacop Jacopss. nortwairt
end Wyllem Rinen{?} wedue zuitwairt off wie
alomme mit recht naest lant gelegenn sijnn
welcke thins voirss. weert saick dat hij alle
jaer opten termijn voirss. niet betaelt en weer
dann so sal alle maent dair nae volgende
een peen vann enenn blanck gengen end ge-
ve opten tins voirss. wassenn end gaen welcke
peen mitten tins voirss. joffer Cornelis wedue
voirss. vutenn voirss. guede verhaelenn mach
wanneer sij niet langher beiden en wylle ende
Jann Goessensz. voirss. hefft oer geloefft joffer Cor-
nelis voirss. denn tins voirss. ten ewigenn da-
genn te waerenn als recht is tegen allen die
gene die ten recht comenn wyllenn vuten
goede voirss. In oerkonde onser literen.
Gegevenn int jair ons Herenn duysent
vieffhondert ende dertich denn vief ende twyntichsten
dach in oectober.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.75+75v)
22-12-1530. schepenen Reiner van Tuil en Huebert Claess.
Jan Geritss. geheitenn die Wever belooft een tijns aan joffer Cornelis weduwe van Stees van Broeckhuysen uit een hofstad te Brakel.
marge: Herman Johanssz. ghifft 1/2 gulden jaers tot thins.

Wij Reiner vann Tuil end Huebert Claess. scepenn
inn Zulichem tugenn dat voir ons comen is Jan
Geritss. geheitenn die Wever ende hefft geloefft
Goirt Cockenn tot behoeff joffroue Cornelis nagelaten
wedue Stees van Broeckhuysenn tins enen halven
brabanse guldenn tien brabanse stuvers geng end
gheve voir denn halvenn guldenn voirss. off ander
guet brabans paiment dair voyr in gelicke weer-
denn alle jaer erffelick ende ewelick op Sunte Tho-
mas dach apostel te betailenn ende te bueren uuit eyn
huis ende hoffstat mit allenn oerenn tymmerynge
potinge end toebehoerenn gelegenn indenn gericht
vann Brakell tusschen Herman Janss. oestwairt
ende Laurens Hugenss. westwairt off wie alomme
mit recht naestlant gelegenn sijnn welcke tins
voirss. weert saicke dat hij alle jaer ewelick opten
voirss. termijn der betaelynge niet betaelt en weer
dann so sall alle maent dair nae volgende een
peen vann een blanck gengen ende gheve opten
tins voirss. wassenn end gaenn welcke peen te-
gader mittenn tins voirss. joffer Cornelis wedue
voyrss. uuitenn voirss. guede verhaelen sal ende
mach wanneer sij niet langer beide en wylle ende
Jan Geritss. voirss. hefft oeck geloefft Goirt Cocken
tot behoeff joffer Cornelis voirss. den tyns
voirss. ten ewygenn dagen toe waerenn als recht
is tegenn allen die genenn die ten recht comen
wyllenn uuitenn goede voirss. In oerconde onser literen.
Gegevenn int jaer ons Herenn duysent vyeff-
hondert ende dertich des anderen dages nae Sunte
Thomas dach apostel
Thomas apostel = 21 december, dus des anderen dages na = 22 december
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.77+77v)
02-04-1531. Reiner van Tuil en Joest van Brakel, schepenen in Zulichem, oorkonden, dat Ghijsbert van Doern beloofd heeft aan Wolter van Ysenderen ten behoeve van Merten van Rossem, heer tot Poderoye, alle voorwaarden na te zullen komen, bedoeld in den brief d.d. 1531 Maart 29 (Reg. no. 40), waardoor deze is gestoken. Gegeven int jair ons Heeren dusent vijffhondert een ende dertich den anderen dach in April. Oorspr. (Inv. no. 5); met de geschonden zegels der beide oorkonders in groene was.
Datering: 1531 April 2
Wij Reiner van Tuil ende Joest van Brakel scepen in Zulichem tugen dat voir ons
comen is Ghijsbert van Doern ende heefft geloefft Wolter van IJsendoren tot beho-
eff Merten van Rossem here tot Poderoije als dat hij voldoen en voltrecken sal
alle punten ende articulen die in desen principalen brieff benoemt en begrepen
staen dair desen brieff doirsteken is. In oirconde onser litteren. Gegeven int jair
ons Heeren dusent vijffhondert een ende dertich den anderen dach in april.
(regest nr. 40 is niet gepasseerd voor de bank van Zuilichem, dus niet in deze lijst overgenomen)
De scans van deze transfix en van de doorstoken brief zijn beschikbaar via de website van het Gelders Archief.
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 5 - Regest nr. 41
27-10-1531. Everit van Doern en zijn kinderen enderzijds en de geërfden van Zuilichem anderzijds zijn overeengekomen wegens toenemend gevaar van de Waal een schip te kopen, Ghysbert van Doern zal 2500 wilgen op het hoofd van zijn uiterwaard planten en ze vier jaar lang laten groeien en de geërfden geven de komende drie jaar 10 stuiver van elke morgen, te beheren door twee personen uit de geërfden onder een nadere regeling. Ondertekend door de geërfden, onder andere broeder Badewijn, procurator van de kartuizers in Vught.
regest nr. 584
Op het eerste gezicht lijkt dit geen schepenbrief van de bank van Zuilichem te zijn.
Voor de transcriptie zie de akte van 1537.
Transfix.
Aanhangend: 08-02-1537
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 15
06-03-1532. schepenen Goessen van Oever Boudewijnsz. en Gerit Aelberss.
bovenschrift: Delwijnen

Transfixa supra predicta

Wij Goessen van Oever Boudewijnsz. ende Gerit Aelberss. scepen in Zulichem tugen dat voir
ons komen is Anna Herman Arntss. dochter met oeren gecoren momber ende heefft vercofft ende opgedragen
voir vijfftich pont gever penningen die sij giede dat hair betaelt sijn den brieff daer desen tegen-
woirdigen brieff doirsteken is ende alle 't gehaut des brieffs gelijck als daer in gescreven steet
Jacop Roeloffs ende Dirck Airtss tot behoeff 's Heilige Geest tafell bynnen der stat Zautboemell te heb-
ben ende te besitten. Ende Anna mit oeren momber voirss. verteech opten brieff ende 't gehaut des brieffs
voirss. ende geloeffde dair op doen te vertijen allen die genen die dair mit recht op vertijen sullen.
Ende sij geloeffde oick van oeren wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven. In oirkonde onser littteren.
Gegeven int jair ons Heren dusent vijffhondert twe ende dertich den sesten dach in mert.
scan 131-3
Transfix.
Hangt aan: 18-05-1508
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.081)
04-04-1532. Coenrairt van Swivel en Ot die Rijck, schepenen in Zulichem, oorkonden, dat Jacop Mercelis' zoon voor zijn vrouw en Peter Henricks zoon de helft van een hofstede aldaar overgedragen hebben aan den Heilige-Geestmeester aldaar. Gegeven int jair ons Heeren dusent vijffhondert twe ende dertich des Donredach na den heiligen Paeschdach. Oorspr. (Inv. no. 88); met de geschonden zegels der beide oorkonders in groene was.
Datering: 1532 April 4
Wij Coenrairt van Swivel ende Ot die Rijck scepen in Zulichem tugen dat voir ons comen sijn Ja-
cop Mercelisz. als momber sijns wijffs ende Peter Henricksz. ende hebben vercofft ende opgedragen
voir vijfftich pont gever penningen die sij gieden dat hoir betailt sijn die helaft van eenre
hoffstat mit allen oeren tobehoeren gelegen inden gericht van Zulichem aen den Hoick van die
Diepestrait tussen den dijck oestwairt ende Jan Geritsz. erffgenamen westwairt Wouter
Diricksz. tot behoeff der taeffele 's Heilige Geest van Zulichem mit tijns die dair mit
recht uutgaet ende mit dijck die dair mit recht toebehoirt erffelick te besitten ende Jacop
Mercelisz. ende Peter Henricksz. vertegen op dit guet voirsc. ende geloeffden dair op doen
te vertien allen die gene die dair mit recht op vertien sullen ende sij geloeffden oic
Wouter Diriksz. tot behoeff 's Heilige Geest voirscr. van oeren wegen te waeren die helfft
voirsc.jair ende dach als recht is tegen allen die genen die ten recht comen willen
ende van oeren wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven. In oirconde onser litteren.
Gegeven int jair ons Heeren dusent vijffhondert twe ende dertich des donredags na den
heiligen paeschdach.
datering: in 1532 was pasen op 31 maart; de donderdag daarna was dus op 4 april
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 88 - Regest nr. 42
07-11-1532. Coenrairt van Swivel en Goessen van Over Ariens zoon, schepenen in Zulichem, oorkonden, dat vijf met name genoemde personen aan den kerkmeester aldaar beloofd hebben jaarlijks een rente te zullen betalen uit tien hond
land aldaar, terwijl de kerkmeester bij achterstallige betaling boete zal mogen heffen uit dat land. Gegeven int jair ons Heeren dusent vijffhondert twe ende dertich op sunte Willebrourdus' dach. Oorspr. (Inv. no. 76); de zegels der beide oorkonders zijn verloren.
Datering: 1532 November 7
Wij Coenraet van Swivel ende Goessen van Over Ariensz. scepenen in Zulichem tugen
dat voir ons comen sijn Henrick Matheussz. Matheus Henricksz. Arien Henricksz.
Cornelis Ghijsbertsz. ende Airt Janssz. ende hebben geloefft Henrick Jansz. tot behoeff
der kercke van Zulichem tijns veertien stuvers brabans den silveren snepha-
en van ses stuvers brabans gerekent of ander of ander guet paiment dair voir in
gelijcke weerden alle jairs op Sunte Barbare dach te betalen ende te bueren
uut tien hont lantz gelegen inden gericht van Zulichem tussen jof. Jut
Geritss noirtwairt ende Emyel/Engel? van Hemert zuytwairt ende oestwairt off wie
alomme mit recht naestlant gelegen sijn welcke tijns voirss. weert saeck dat
hij alle jaren opten termijn voirss. niet betaelt en weere dan so sal alle weken
daerna volgende een peen van enen stuver opten tijns voirss. wassen ende gaen
welcke peen tegader mitten tijns voirss. die kerckmeijsteren der kercke voirss. ver-
halen sullen ende mogen wanneer sij niet langer beide en wille ende dese voirss.
hebben dit geloefft Henrick Jansz. tot behoeff der kercke voirss. den tijns voir-
ss. ten ewigen dagen te waeren als recht is tegen allen diegenen die ten recht
comen wilen uuten lande voirss. In oirconde onser litteren. Gegeven int jair
ons Heeren dusent vijffhondert twe ende dertich op Sunte Willebrorts dagh.

keerzijde
10 tijnsbrijff van Zuli-
chem ...
...
datering: St. Willebrordi = 7 nov.
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 76 - Regest nr. 43
17-05-1535. Voor Goessen van den Oever Baijensse en Goessen van den Oever Arnolss {1} schepenen in Zuijlichem comp. Dirck van Haeften geeft eenig lant uit in erftins onder Gameren aan Cornelis Dirxss..
Wij Goessen vanden Oever Baeijenss. ende Goessen vanden Oever Arienss. scepen in Zuylichem tugen dat voer ons comen is Dirck van
Haefften ende heeft wuijtgegeven Cornelis Dirxss. in eenen jaerlixen erfftijns vier hont lants in gheliker groeten als sij gelegen
sijn inden ghericht van Gameren boeven naestlant gelegen Sunte Nycolaes altaer tot Gameren ende beneden Dirck van Haefften voerscr.
voerdt wie dit landt voorscr. allomme met recht naestlant gelegen is in allen manyren ende voorwairden naebescr. Inden yersten
sall Cornelis voorss. betalen erffeliken alle jare eenen Philips gulden vijff ende twintich ghefaluerden Brabantse stuivers voerden gulden gerekent off
ander goet paeyment daervoer in gheliker warden die heijlige kerck tot Gameren, noch sall Cornelis Dirxen voorss. betalen
Dirck van Haefften Sunte Mertijn inden wynter oever een jaer soevenden halven gulden Brabans twentich stuivers Brabans voir
yegeliken gulden gerekent off ander goet payment daer voer ingeliker warden ende Corsmis dair naestvolgende wael betaelt
ende een pont cruyts hallff gruber{?} ende halff peper, Ende daer nae voerdt alle jaer eweliken ende erffeliken soemen de halve
gulden als voorss. off paeyment als voerscr. ende een pont cruyts als voorscr. opten termijn dach voorscr. Dirck van Haefften voorscr. te beta-
len ende te boeren wuyter lande voerss., ende Dirck van Haeften geloeffden oeck Cornelis Dirxs. voorscr. dit lant voerscr.
te waeren ende te vrieen van allen dijck ende tijns sonder den thijns voerscr. jaer ende dach als recht is voer allen die genen
te waeren ende te vrien van allen dijck ende tijns sonder den thijns voerscr. jair ende dach als recht is voir allen die genen
die te recht comen willen Ende Cornelix Dirxen voerscr. geloeffden oeck Dirck van Haefften voorscr. deessen erfftijns voorscr.
ten eewigen daegen te waeren als recht is voer allen die geenen die ten recht comen willen wut enen hofstat mit allen
hoeren toebehoren in gheliker groeten als sij gelegen is inden gericht voerscr. boeven naestlant gelegen Lambert Engbertss.
beneden Gerit Ghijsbertss. streckende metten noerden eijnde aen lant Roeleph Borgerss. ende metten suyde eijnde aen
der gemeijn straet. Welcken erfftijns voorscr. waerdt saecke dat hij alle jaer erffeliken op Sunte Mertijns dach
inden wijnter voorscr. ende korsmis daer nae waelbetaelt? niet betaelt en war soe sall Cornelis Dirxs. voorscr. daer-
van teijnden vervallen weessen van allen recht ende toeseggen dat hij eijnichsins hadde aen dit lant ende hofstat
voorscr. sonder yemants weederseggen tot behoeff Dirck van Haefften erffeliken te besitten. In oerconde onsser letteren
gegeven inden jaer ons heeren dusent vijffhondert ende vijff ende derttich des anderen dachs naeden heijligen pynxter dach.
1. Dat moet zijn: Ariensz.
Regest: Collectie van Spaen, inv. 162 (Van Randwijck en Huis Rossum)
datering: in 1535 viel 1e pinksterdag op 16 mei, dus de dag daarna was 17 mei.
Transfix.
Aanhangend: 26-03-1544
Bron: Familie Van Randwijck 4, inv. 27 (scan 18)
29-06-1535. Schepenen Goessen vanden Oever Arienss. en Ott die Rijck.
Dat Arien Janssen, deken van Sint-Anna te Gameren, kwijtschelding verleend heeft aan heer Baudewijn, procurator van de kartuizers in Vught, van eventuele verplichtingen jegens Sint-Anna.
Wij Goessen vanden Oever Arienss. ende Ott die Rijck
Jansse scepen in Zuylichem tugen dat voer ons comen
is Arien Janssen als een deken inder tijt van Sunte
Anna tot Gameren, ende heeft verlaeten ende quijt ghe-
scolden heeren Baudewijn procurator des convents vande
Kartuseren tot Vucht ende tot behoeff des convents voerscr.
nu ende ten eewigen als van der dingtaele die welcke
hij als een deken voerss. off ymants anders van weegen
Sunte Anna tot Gameren voorscr. opten procurator voirss.
offte opt convent voerscr. gedaen mochte hebben? be-
ruerende eynige brieven hoe sulx ghescijet mocht
weessen ende alle't dat daer aen cleven mach offte
anhangen mach offte aengecleft moch hebben voer
datum dees brieffs voorss. gheheel quyt ende doot.
In oerconde onsser letteren gegeven inden jaer onss Heren
dusent vijff hondert ende vijff ende derttich den negen ende twen-
tichsten dach in junio.

(keerzijde)
Quijtschellingen ...... eenre ...
die sunte Anne pretendeerde te hebben?
ter cause van ... tijns brieff
van eenen gulden gelegen
't onderpant te Nuwael opten Quarten
welcken tijns sente Anna voertijts
van ons gecocht heeft.
Met twee redelijk goede zegels.
NB. bij het archief staat deze oorkonde onder "Beheer van niet nader gespecificeerde goederen". Het goed wordt echter wel genoemd op de keerzijde, namelijk op de Quarten in Niewaal.
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 284 - Regest nr. 588
20-03-1536. Schepenen Reiner van Tuil en Goessen van Aelst.
Goessen Dirixssz. mede als momber van zijn huisvrouw belooft een thijns uit twee percelen te Brakel aan joncker Reiner van Aeswyn.
Wij Reiner van Tuill end Goessen van
Aelst scepen in Zulichem tugenn datt
voir ons comenn is Goessen Dirixssz. end mede
als momber sinder echter huysffrouwen end
hefft geloefft joncker Reiner van Aesswyn
thins ses brabans gulden gefaluweerdts
gelt twyntich gefaluweerde brabantse stuiver voer
elckenn gulden gerekent voir datum dees
brieffs gesclagen off gemunt off ander goet
payment dair voir inn gelicker weerden
alle jaer ewelick joncker Reiner vann
Aesswin voirss. op Sunte Peters dach ad
cathedram te betaelenn ende te bueren uit drie
mergenn lants gelegenn inden gericht van
Brakell affter den Soechoevell oestwaerdt
naestlant gelegenn geheitenn Wyllem Bruys-
tens camp westwaert dat smaell hoeffken
genoemt noch vvut ylfftalff hont lants
gelegenn inden gericht voirss. affter op't haut
boevenn naestlant gelegenn die kerck tot
Brakell beneden Aelaert Geritssz. voerdt wye
den lande voirss. allomme mit recht naest
lant gelegenn sijn end voirdt uit allen sijnen
guederenn die hij met sinder rechter huysfrou-
wenn nu ter tit hefft offte hiernaemaels vercrij-
genn mach het sij rede gueder offte onrede
niet vvuytgesun?dert welcker thins voirss.
weerdt saick dat hij alle jaer ewelickenn
optenn termijn dach voirss. niet betaelt enn
weer soe sall alle dagenn dair naestvolgende
enen peen van enen halven stuiver genge ende
geeff optenn voirss. tijns wassenn ende gayn
welckenn peen te gaeder mitten tins voirss.
joncker Reiner van Aesswynn voirss. vvytenn
lande voirss. ende vvyttenn guederenn verhaelen
sal ende mach wanneer hij't niet langer enn sal
wyllenn beiden. End Goessen Dirxssz. voyrss. ge-
loeffdenn oeck joncker Reiner van Aesswyn
voirss. uyttenn lande voirss. denn thins voirss.
tenn ewygenn dagenn te warenn als recht
is tegenn allenn die gene die ten recht comen
wyllenn uyttenn guederen voirss. noch ist
bevoerwaert dat men den tins voirss. alle ja-
renn alsoe betaelenn sall dat denn eenenn
thins inden andren niet en coemt end in-
dien dat denn tijns voirss. alsoe niet betaelt
en worden soe en sall Goessen Dirixssz. voirss.
geen recht vorderynge moegenn stayten offte
keerenn noch gheen gelt onder schepenn leg-
genn noch met eynigerhande dingen dair
tegenn te doenn dann allenn verscenenn pach-
ten te betaelenn off joncker Reiner van Aess-
win sall met sijnenn recht voerdt vaeren
so ist vorwaerdt dat Goessen Dirxss. den
tins voirss. aff sal moegen lossenn als hem
dat believenn sal inden yerstenn mettenn
voirss. tins end dair nae met eynhondert gulden
alss voirss. off paiments als voirss. alss voyr
die afflossinge des tins voyrss. joncker
Reiner vann Aesswynn voirss. te betaelenn. In
oirkonde onser literen. Gegeven inden jaer
ons Herenn duysent vieffhondert ses ende
dartych den twyntichsten meert.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.105+105v)
18-05-1536. schepenen te Zuilichem vragen een uitspraak van de richter, die verklaart dat de naburen van Delwijnen hun hoptiend moeten betalen, netzoals hun buren.
Wij, Goessen van Aelst, Reyner van Tuyll, Coenrart van Zwivell, Goessen van den Oever Bayenssen, Goessen van den Oever Arienssen, Baldewijn van Welderen, Jan die Cock Jansen ende Tyelman Dirxen, scepenen in Zuylichem tugen dat voir den ghezwoeren richter ons ghenadigen Heeren van Gelre in Boemelerwerdt daer wij mede inder dingbanck tot Zuylichem te geding geseten waeren ende voer ons scepenen voirscr. comen sijn Dirck van Haefften off sijnen procuratoer ter eender sijde ende die naburen van Delwijnen ter anderer sijde, sonnen ende baeden den ghezworen richter voerscr., dat hij ons scepenen voerscr. dat vonnis vermanen soude wets{?} met recht weessen soude vander aenspraick Dirck van Haeften die hij gedaen hadde op ende over die naburen voerscr. beruerende off sij sculdich sullen weesen van der hoep {1} tyendt te geven ende nae antwoerdt der naburen voerscr. ghelijck dat onder vonnis gecomen was, waer aff van scepenen voerscr. met medegevolch der scepenen van Driell nae vraegen des gezwoeren richters voerscr. eendrechtelick bij vondenis geweessen hebben nae aenspraeck ende nae antwoerdt voernt., nae condt ende waerheyt, die wij scepenen voerscr. daer aff gesien ende gehoert hebben als dat die selve tyendt geven sullen van der hop als hoer naburen boven ende beneden doen ende wie bescyningen {2} kan met scepenen brieven off genochsaem bij den scepenen dat sijn goet vri is, die sall vrij weessen etc. dit ter tijt ende ter wijle tot wij scepenen volgen beter betoen offte bescijt dan wij noch ter tijt gesien ende gehoert hebben. In oirconde onsser letteren gegeven in den jaer ons Heren dusent vijffhondert ende ses ende dartich, den achtyende dach in der Mey.
1. hop
2. duidelijk aantoonen
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartje 169-1 en 169-2
Transfix.
Aanhangend: 07-12-1557
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen
20-05-1536. Schepenen Reiner van Tuil en Goessen van Aelst.
Goessenn Diricx, mede namens zijn huisvrouw, belooft een tijns aan joncker Reiner van Aeswyn heer van Brakel.
marge: Goessen Dircxen gyfft jaerlijks VI gulden thoe tins op Sunte Peters dach ad cathedram.

Wij Reiner van Tuill ende Goessen vann
Aelst schepenn inn Zulichem tugenn dat voir
ons comenn is Goessenn Diricx end mede alss
momber sijnder echter huisffrouwenn ende hefft
geloefft joncker Reiner vann Aesswynn thins
sees brabass guldenn gefaluweerdts gelt
twintich gefaluweerde brabans stuiver voyr elck
guldenn gerekent voir datum dees brieffs
geslagenn offte gemunt off ander guet pay-
ment dair voir inn gelicker weerden alle jaer
ewelyck joncker Reiner van Aesswynn voirss.
op Sunte Peters dach ad cathedram te be-
taelenn ende te boerenn uuyth drie mergenn
lants gelegenn indenn gericht vann Brakel
affter den Soechoevell oestwaerdt naest lantt
gelegenn geheitenn Wyllem Bruystens camp
westwaerdt dat smaele hoeffkenn genoemt noch
uyt ilfftehalff hont lants gelegenn in
den gericht voirss. affter opt hout boeven naest-
lant gelegenn onss kerck tot Brakell beneden
Alaert Geritssz. voerdt wye denn lande voyrss. al-
omme met recht naestlant gelegenn sijnn ende
voirdt uit allenn sijnenn guederenn die hij met
sijnder echter huisfrouw nu tertijt hefft offte hier-
naemaels vercrijgenn mach het sij rede off onrede
niet uytgesceijden welckenn thins voirss. weerdt
saick dat hij alle jaer ewelickenn opten ter-
mijnn dach voyrss. niet betaelt enn weer soe
sall alle daghe dayr naestvolgende eenen peen
vann enenn halvenn stuiver genge ende geve opten
voirss. tins wassenn ende gain welckenn peenn
te gaeder mettenn thins voirss. joncker Reiner
vann Aesswyn voirss. uitten lande voyrss. ende guede-
renn verhaelenn sall ende mach wanneer hij'ss
niet langher en sall wyllen beijden end Goessen
Dirxe voyrss. geloeffdenn oick Reiner van Aess-
wynn voirss. denn thins voirss. tenn ewygen daegen
te waerenn als recht is tegenn allenn die gene die
ten recht comenn wyllen uuytten guederen voirss.
noch ist bevoerwaerdt dat men denn thins voirss.
alle jaer alsoe betaelenn sall datten eenen thins naden
anderenn niet en col?t ende indien dat denn thijnss
voirss. alsoe niet betaelt en wordenn soe en sall
Goessen Dirxen voirss. geen recht voirderinge moegen
steykenn offt keerenn noch geen gelt onder scepenen
leggen noch met enniger handt dingen dair
tegen te doin dann allen verschenen pachten
te betaelenn off joncker Reiner van Aess-
wyn voirss. sall met sinen recht voertvaeren
soe its voerwaett dat Goessen Dirxen voirss.
denn thins voirss. aff sall moegenn lossen
als hem dat believenn sall inden iersten
mettenn verscenenn thins ende dair nae
met een hondert gulden als voirss. in payments
voirss. als voir die afflossinge des thijns voyrss.
Reiner van Aesswyn voirss. te betaelenn. In oerkon-
de onser literenn. Gegeven inden jair ons Heren
duisent vyeffhondert ende ses ende dertich
den twintichstenn dach in meij.
Naar deze akte wordt verwezen in ORA Zuilichem, inv. 4, folio 5v. Daar staat als datum 12 maart (!) 1536 maar het betreft zeker dezelfde.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.109v+110)
08-02-1537. dat Gijsbert van Doern, ambtman van Beesd en Rhenoy, aan de ingezetenen van Zuilichem beloofd heeft het 'opperste hoeft' in Zuilichem, tegen zijn uiterwaard gelegen, te onderhouden en geven vidimus van de overeenkomst van 1531-10-27.
Wij Coenrart van Ztuivell ende Ott die Rijck Janssz. scepen in Zuylichem doen cond allen luyden die
deesse onsse brieff van certificatien sullen sien offte horen leesse certificerende voir die gherechte waerheijt
hoe dat op huyden datum des selven brieffs voer ons gecomen is in sijnen properen persoen Ghijsbert van
Doern amptman tot Beest ende Reynoey ende heeft hem selven verwilcoert ende betugt gegeven ende gheloefft
Henrick Hermanssz. ende Dirck van Aeken als hemeraders indertijt des dorps tot Zuylichem ende tot behoeff
ende proffijt der gemeijnde gheerffden des gerichts tot Zuylichem voorscr. als dat hij dat opperste hoeft gele-
ghen inden ghericht voerscr. tegen sijnen wuijterwardt onderhalden ende maken sall nu ende ten ewigen daghen
op alle sijne guederen ghelijkerwijs daer een cedulle vermelt ende inhelt die dair aff ghemaickt is
ende onderhanteijkent is vanden genen die hijr nae benoemt staen ende halt van worde tot woerde als hijr nae
bescr. volghet. Alsoe nu Godt betert die diepen vanden stroem inder Walen tot Zuylichem zeer aenvallen
van dach toe dage ende voel scoirdijx is ende noch dagelix meer verstoert is toe comen doer welcken
scoerdijck ende aenvall van wateren inlaegen ghyfften? ende gaven? comen mochten waer doerch meynige nu
luttell vermoeden hoers goets weerloes werden mochten is daer doerch oevercomen Everit van Doern mets-
gaders sijnen kijnderen ende ghemijne gheerffden van Zuylichem hyr nae bescr. oevercomen ende geackordeert sijn om
een scip toe copen ende daer vorder bij te hoeffden vanden voorscr. last van commer toe scutten? waer in? wil sich Ghijs-
bert van Doern ten vorsten in verwilcoren toe geven? tot vordell des selfferen hoeffts den hau ende dat gewass
van dordalven dusent willigen vier jaeren alt weesende tot wat tijden sulx nut? ende orbair sijn sall want
des noch niet genoch en is hebben die erven hijr naebescr. noch tot vorderisse? dat hoeft te maken ende t'onderhal-
den geordineert gegunnen? ende gegeven tyen stuivers op yegelicken mergen tot d....? termijnen van drie jaren den
yersten termijn int jaer vijff stuivers op yegelicken mergen ende die twe jaeren daer naestvolgende yegelicken jaer eenen
stoeter opten mergen ende dat selffde gelt verscots gewijs wuyt toe richten ende toe panden, wil sich oeck Ghijs-
bert van Doern verwilcoren dat selffde hoeft toe onderhalden nae billicheijt ende rede nae den tijden, alsoe
veer als men't halden mach des soe sal men daer toe ordineren twe goeden mannen bij die geerffden van Zuylichem
die daer mit ene oerbair toe sijn sullen die penningen toe ontfangen ende weeder wuyt te rijken tot des dorps
profijt ende daer rekenscap aff doen als dat behoren sall. Item noch wil sich Ghisbert van Doern verwilcoren
vijfftich gulden brabans te geven om die aerbeijders te lonen beheltelicken dat men hem die weeder restitueert
vanden voorss. penningen Dese voorss. penningen salmen wuyt panden verscotsgewijs off Ghijsbert die panden te me...
Ende wes Ghijsbert van Doern voorss. wat? licht? sall hij dobbelgelt? weeder boeren. Item noch sullen die hoffste-
den tot Zuylichem salmen taxeren tot ...delick tot behoeff des hoeffs. Item off men deese voorss. penningen niet
all en behoeffden salmen die weeder keeren totten gemeijnen orbaer des dorps ende off daer yet aen ontbrack
salmen noch eenen stuiver opten mergen setten. Ghescyet den soeven ende twentichsten dach october anno een ende derttich.

Die namen vanden genen die die cedulle onderhantteykent hebben hyr naebescr. Dit beliefft mij alsoe
voels alst mij aengaen mach Lubbert Torck dit belieff ick Mertin van Rossem voor mij selffs als geerfft
Rossem Everit van Doern Ghijsbert van Doern amptman tot Beest broeder Baldewijn procurator der Katusers
tot Vucht Henrik Anthonissz. pastor Zuijlichem Henrick die Ruyter Gerit Arntssz. vicarus pro me et
spiritus sancti Dirck van Beest Arnt van Oever doer beden ende procurator Geert Saelmons Berwyen Egbertssz, doer
begeren Maes Joestenssz. Goedefridus Cocken ende Henrick Janssz. coster een yegelick voir hem selven ende als kerk-
meijsters Henrick Arntssz. est contentus? vocatur scram? Wolter Dirxen voer hem ende voerden Heijligen Geest Ende
want men dan sculdich is die waerheit getugenisse te geven sonderlinge als men dair dochteliken op ver-
socht wordt. Soe hebben wij des tot oerconder onsse zegulen aen deessen tegenwordigen brieff van certi-
ficatien gehangen. Inden jaer ons heeren dusent vijffhondert ende soeven ende dertich den achsten dach in fe-
bruario.

los briefje:
Ghijsbert van Doern
amptman tot Beest beloeft
eewelijck te onderhouden
dat opperste hoeft tot
Zuijlichem tegen sijnen
uuijterweert
anno 1537, 8 feb.
N.B. 'Verwilcoeren' is in deze context 'uit vrije wil beloven'.
Het 'opperste hoeft' betreft een damhoofd of kribhoofd, meest bovenstrooms gelegen in het gerecht van Zuilichem. Omdat de Waal dagelijks de dijken bedreigde werd een overeenkomst opgesteld voor herstel en verbetering.
Transfix.
Hangt aan: 27-10-1531
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 15 - Regest nr. 589
25-05-1537. Schepenen Ffredryck van Dorn, Aernt van Tuyll, Clais Werdt Hubertsz. en Dirck Muyll.
De schepenen verklaren dat zij op bevel van de amptman de krib bekeken hebben, en dat daar aan weerszijden een tuin gemaakt was, maar dat ze door het hoge water het eind van de krib niet konden zien.
Copia
Wij Ffredryck van Dorn Aernt van Tuyll Clais Werdt
Hubertsz. ind Dirck Muyll schepen in Zulichem certificeren voir
die gerechte wairheit dat op huden dato desselven voir ons gekomen is
dem erentvesten ind vroemen Henrick die Ruiter amptman etc. ind heefft
ons schepen vurss. gesonnen op onssen eedt dat wij van wegen ind
dorch schryfftelick beveell Ro. Keij. Ma.t {1} mit sijn lyefden? solden
gaen tot Braickell op die cribbe daerinne het feer? voert {2} om et-
zeliche zaicken aldaer to besichtighen berurende tussen die van Vuern
ind Reijner van Aeswijnt Soe tughen ind certificeren wij schepenen
vurss. dat wij gesyen hebben datter enen tuyn ny getuynt was
aen beijde sijden van die cribben ind soe ons dochte soe ghinck
die tuyn aen beijde sijde t'eijnden om die cribbe dan wij en
constent aent eijnde niet waill gesyen want het water gevloyet
offte gewassen was. Ind want men dan schuldich is die wairheit
getuychgenisse to geven alsmen dair doichtelick op versocht wordt
soe hebben wij schepenen vurss. dit mit ons gewoentelicke hanteij-
ken. Gegeven ind geschiet int jair ons Heren duysent vijff-
hondert ind soven ind dartich den vijff ind twintichste dach inde meij.

Overgelevert bij Heijnrick die Ruyter
den XXVIIe dach maij 1547.
1. Rooms Keizerlijke Majesteit
2. Hier is gecorrigeerd zonder dat zeker is wat er moet staan.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4912-23 (scan 168)
10-06-1537. Verkoop en transport van een vijfde deel van een hofstede in Zuilichem {1}
Wij Reijner van Tuijll ende Coenraet van Ztuivell scepen in Zuijlichem
tugen dat voor ons comen sijn Arien Steessen, Anthonis Steessen ende Mari Steessen
met hoeren gecoren momber ende hebben vercoft ende opgedragen voer vijftich pont
gever penningen die sij gyede dat haer betaelt sijn dat vijffstedeell van
eender hostat in geliker groeten als die gelegen is inden gericht van Bra-
kell boeven naestlant gelegen Adriaen Goertsz ende beneden Henrick Zeger-
soen alsoe veer als die vrscr. dair in gerechtich sijn Voerdt wie het goet
voerscr. allomme met recht naestlant gelegen is / Maes Dirxsz in eenen eijgen-
dom erffeliken te besitten ende te gebruijken met dijck ende met thijns die
daer met recht toebehoert en vuijt gaet, ende Arien Steess Anthonis Steess ende
Mari Steess voerscr. vertegen op het vijfste deell vande hostat vrscr. ende
geloefden dair oeck op doen te vertijen allen die genen die daer met recht
op vertijen sullen Ende geloeffden oeck Maes Dirxssen voerscr. dat vijftedeell
vander hostat voerscr. te waeren nae vermogen ons lantrecht ten ewigen dagen
als recht is voer allen die genen die ten recht comen willen ende alle
voerplicht aff tte doen vanden selven sonder den dijck ende den thijns
voerscr. In oerconde onsser litteren gegeven inder jaer ons heeren dusent
vijffhondert ende soevenendedertich den tyenden dach in Junio
1. Het regest is abuis, dit betreft een hofstad in Brakel.
Bron: Gelders Archief, Toegang 0510 Diverse charters/diverse aanwinsten , inv. 114.
Bron: Overigen
28-06-1537. Eeverart (1) van Ztuivell en Ot die Rijck, schepenen in Zuylichem, oorkonden, dat Dirk Arnts zoon aan de Heilige-Geestmeesters aldaar overgedragen heeft zijn rechten, voortvloeiende uit de oude registers van den Heiligen Geest. Gegeven in den jair ons Heeren dusent vijffhondert ende soeven ende dartich den acht ende twentichsten dach in Junio. Oorspr. (Inv. no. 89); met de geschonden zegels der beide oorkonders in groene was.
Datering: 1537 Juni 28
Wij Coenrart van Ztuivell ende Ot die Rijck scepen in Zuylichem tugen dat
voir ons comen is Dirck Arntssz. ende heeft geloeft Henrick Janssz. ende
Wouter Cocken als Heijlich Geestmeijsters inder tijt tot Zuylichem ende tot
behoeff den Heijligen Geest voirsc. te voldoen offte brieff te geven
dair sij aengehalden ende in gerechticht sijn nae vermelden ende inhalden
des alden registers vanden Heijligen Geest voorsc. In oerconde onsser litte-
ren. Gegeven inden jaer ons Heeren dusent vijffhondert ende soeven ende dertich
den acht ende twentichsten dach in junio.
(1): ik ben het niet eens met de naam van de eerste schepen zoals het Gelders archief die in de regest noemt. De eerste letter is m.i. een 'C', vergelijk ook met de akte van 10-8-1537 waarin hij ook optreed.
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 89 - Regest nr. 46
10-08-1537. Goessen van Aelst en Eeverart van Ztuivell (1), schepenen in Zuylichem, voorkonden, dat Peter Jacops zoon een morgen land aldaar heeft overgedragen aan de kerkmeesters aldaar. Gegeven in den jaer ons Heeren dusent vijffhondert ende soeven ende dertich den tyenden dach in Augusto. Oorspr. (Inv. no. 75) ; de zegels der beide oorkonders zijn verloren.
Datering: 1537 Augustus 10
Wij Goessen van Aelst ende Coenrart van Ztuvel scepen in Zuylichem tugen dat voir ons co-
men is Peter Jacopssz. ende heeft vercoft ende opgedragen van voir vijfftich pont gever penningen
die hij gyeden dat hem betaelt sijn eenen mergen lants gelegen inden gericht van Zuylichem
buyten meijdijx boven naestlant gelegen Cornelis Goertssz. ende beneden Gerit van Tyels
erffgenamen voirdt wie den lande voerss. alldaar met recht naestlant gelegen is Henrick
Janssz. ende Goert Cocken Dirxen als kerckmeijsters inder tijt der kercken van Zuylichem
ende tot behoeff der kercken voirss. in eenen eijgendom erffeliken te besitten ende te
gebruicken sonder thijns ende met dijck die dair met recht toebehoirt gelegen inden
Poederoeyensse dijck teijnde het lant voirss. ende Peter Jacopssz. voirss. vertech op het
lant voerss. ende geloeffden daer oeck op doen te vertijen allen die geenen die daer
met recht op vertijen sullen hij geloeffde oeck Henrick Janssz. ende Goert Cocken Dirxen
als kerckmeijsters voirss. ende tot behoeff der kercken voirss. dit lant voerss. te
waren ten ewigen dagen als recht is met volder waerscappen vvyt allen sijnnen
guederen doe hij nutertijt heeft offte hyernaemaells vercrijgen mach voir allen die
geenen die ten recht coemen willen ende alle voerplicht aff te doen vanden selven sonder
die dijck voirss. In oirconde onsser litteren. Gegeven inden jaer ons Heren dusent
vijffhondert ende soeven ende dartich den tyenden dach in augusto.
(1): ik ben het niet eens met de naam van de tweede schepen zoals het Gelders archief die in de regest noemt. De eerste letter is duidelijk een 'C', vergelijk bijvoorbeeld met Cornelis op regel 4. De voornaam moet dus zeker Coenrart zijn en niet Everart
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 75 - Regest nr. 47
1538. Goossen van den Oever Arenszoon en Gerrit van de Poll [1] schepenen in Zuilichem getuigen dat etc, 1538.
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.
Transfix.
Hangt aan: 17-02-1530
Aanhangend: 1554
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
16-06-1538. afschrift ddd. 9-10-1548 van een uitspraak over een uitweg dd. 16-6-1538.
voor schepenen Coenraet van Zwivell en Jan Ariensz.
potlood: uitweg 1538

geweessen

Nae aenspraeck Jan Ariensz. gedaen op Engbert Hermansz. ende nae
antwoerdt Engbert Hermansz voirsz. berurende van eenen uutwech
uuytwech nae vermelden des signaets, wijssen wij scepenen
van Zuylichem met medegevolch den scepenen van Driell als dat
Engbert Hermansz. Jan Ariensz. den uuijtwech toelaeten sall als
van alden heercoemen geweest is. Dit ter tijt ende ter wijlen tot wij
scepenen en saegen noch beter betoen etc. Geweessen den sestyenden dach
meij anno etc. achtende derttich.

Ick Dirck Petersz. gezworen scriver der bancke van Zuylichem affgeschreven den negenden
dach octobris anno etc. achtendeveertich bij
consent Coenraet van Zwivell ende Jan Ariensz.
als scepenen der bancke voirsz.

potlood: 39
Bron: Het kapittel en de kerkfabriek van de St. Maartenskerk te Zaltbommel, 15e-16e eeuw, inv. 68
30-06-1538. Wolff van Ztuivell en Jan die Cock van Delwijnen, schepenen in Zuylichem, oorkonden, dat Hillegond, weduwe van Arien die Cock, en Heylken, weduwe van Wouter Ghysbertss., zijn overeengekomen elkaar alle schuldbekentenissen, die de een van de ander heeft, te zullen teruggeven.
Met de geschonden zegels van de beide oorkonders.
Wij Wolff van Ztuivell ende Jan die Cock van Delwijnen scepen in Zuylichem tugen
dat voer ons comen sijn joffrau Hilligond naegelaten wedue zeyliger Arien die Cock
ende Heijlken naegelaten wedue Wouter Ghijsbertss. met hoeren gecoren momberen ende
hebben malcandren geloeft te hantreijken ende oever te geven alsulke brieven ende
hantscriften als sij van malcandren ten beijde sijden tot deessen dage toe gehadt hebben
ende noch hebben mochten te weeten dat joffrau Hillegond voorsc. hantreijken ende oever-
leveren sall Heijlken voorsc. alle alsulke brieven ende hantscriften als Wouter Ghijsbertss.
zeyliger off yemant van sijnent weegen joffrau Hilligond voirsc. geloeft off gegeven
heeft ende in geliker manyren dat Heijlken voersc. oick hantreijken ende oeverleveren
sall joffrau Hilligond alle alsulke brieven ende hantscriften als joffrau Hilligond voorsc.
off yemant van hoerse weegen Wouter Ghijsbertsss. zeyliger geloeft off gegeven heeft ende
hebben voerdt deese twe voirsc. malcandren van alsulke brieven ende hantscrifften
vrij ende quijt gescolden ende mede geloeft voer hoer ende horen erffgenamen daer aff
te vrijen ende te quijteren ten eewigen dagen allet sonder aerch ende list. In orcon-
de onsser litteren. Gegeven inden jaer ons Heeren dusent vijffhondert ende acht ende derttich
den lesten dach der maent junij.
Bron: Het geslacht Mackay van Ophemert en aanverwante geslachten, 1370-1968 (1994), inv. 911 - Regest nr. 59
09-10-1538. Schepenen Aernt van den Oever en Ot die Rick.
Aernt Janssz. die Decker belooft een tijns aan Reiner van Aeswyn uit een hofstad te Brakel.
Wij Aernt van den Oever ende Ott
die Rick schepenn inn Zulichem tugen dat
voyr ons comenn is Aernt Janssz. die Decker
ende hefft geloefft Reiner van Aesswynn
thins twe guldenn brabans twintich stuver
brabans voir iegelickenn gulden gerekent te
weetenn drie goede gelrisse snaphanenn met
twe stuver voyr iegelickenn off ander guet
paiment dair voir inn gelijcker weerde alle
jaer ewelickenn op Sunte Mertins inden wyn-
ter te betaelenn ende te boerenn uit eender
hoffstat gelegenn inden gericht van Brakell
boevenn naestgelegen Cornelis Aelbertssz.
ende benedenn Aelaert Geritssz. voirt wye der
hoffstat voyrss. allomme mit recht naest gele-
genn is welckenn thins voyrss. weerdt saick
dat hij alle jaer ewelyckenn optenn termijn
dach voyrss. niet betaelt en weer dan soe sall
daer alle wekenn dair naestvolghende enen
peen van eenen stuver genge ende geeff opten
thins voyrss. wassenn ende gaynn welcken
peenn te gaeder mettenn thins voyrss. Reiner
vann Aesswynn voirss. opten gueden voirss.
verhaelenn sall ende mach wanneer hij's
nyet langer beiden enn wylle. End Airnt
Janssz. voirss. geloeffden oick Reiner van Aesswyn
voirss. den thins voyrss. te waerenn ten ewigen
dagenn alss recht is tegenn allenn die genen
die tenn recht comenn wyllenn uuyter hoffstat
voirss. met voerwaerden toegedaynn dat Aernt
Janssz. voirss. den thins voyrss. jaerlix optenn
termijnn dach voirss. aff sall moegen lossen
indenn ierstenn met allenn verschenen tijnsen
end dair nae tegenn die hondert ses alss voir
die afflossynge des thins voyrss. Reiner vann
Aesswynn voirss. te betaelenn. In oirkonde
onser literen. Gegeven inden jaer ons Herenn duysent
vieffhondert ende acht ende dartich op Sunte
Dyonisius dach.
St. Dionysius dag = 9 oktober
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.108v+109)
20-10-1538. vestiging van een thijnsbrief ten laste van Aert van Tuijl van 6 pond jaarlijks.
Scepen Peter Maess., Merten Ingenhuijs qd Willem Dircksz.
van Wijck ut tutor uxoris vendidit elcx voor L Lb 50 pond etc die helft
van ij 2 thijnsbrieven ieder van ses gulden jaerlicx staende beijde
ten laste Aert van Tuijll vanden welcke die ander helft aff toe coompt
Wolter Kreeft vanwegen sijnre huysfrouwe Jenneken za. Peter
Maessdr. den eene dateert 1538 XX-en october, den anderen 1540
op sondag Letare Jherusalem elcx cum una transfixa. Wolter Kreeft
voerscr. possidendam cum warandia plena Date desen ij 2 tranfixen
XI-en septembris.
vermelding van een tijnsbrief op 11-9-1583 in de archieven van de Bank van Zuilichem.
Zie inv. 670, f. 97verso van de bank van Zuilichem
scan nr. 100 (linksboven)
Bron: Overigen
1539. Baldewijn van Welderen en Baldewijn van den Oever schepenen in Zuilichem, getuigen etc. 1539.
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.
Transfix.
Hangt aan: 1500
Aanhangend: 1554
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
03-05-1539. Schepenen Baldewijn van Welderen en Baldewijn van den Oever.
Baldewijn van Welderen belooft een tijns van anderhalve gulden tbv mr. Jan Dirxen als rechter of deken van Sunt Anna te Gameren.
Wij Baldewijn van Welderen ende Baldewijn vanden Oever scepen in Zuylichem tugen dat ick Bal-
dewijn van Welderen voerss. geloeft heb meijster Jan Dirxen als rechter off Deken indertijt van
Sunte Anna tot Gameren ende tot behoeff Sunte Anna voerss. thijns anderhalven gulden twentich stuiver voirden
gulden gerekent te weeten die gouden croen voer twe gulden ende twe stuiver, den gouden rijder voer ses ende twentichstal-
ve stuiver off ander goet paeyment daer voer in geliker weerde alle jaer eeweliken opten meij dach te
betalen ende te boeren uuyt alle guederen Baldewijns van Welderen voerss. inden gericht van Gameren gelegen
welcken thijns voerss. werdt saeck dat hij alle jaer eeweliken opten termijn voerss. niet betaelt en weere
dan soe sall daer alle weeken daernaestvolgende eenen peen van eenen stuiver genge ende geeff opten
thijns voerss. wassen ende gaen. Welcken peen te gader metten thijns voerss. meijster Jan Dirxen als rechter
voerss. tot behoeff Sunte Anna voerss. verhalen sall ende mach uuten guederen voerss. als hij niet langer
beijden en will. Ende Baldewijn van Welderen voerss. geloeffde oeck meijster Jan voerss. tot behoeff Sunte
Anna voerss. den thijns voerss. te waren ten eewigen dagen als recht is voir alle die genen die
ten recht comen willen met volder waerscappen. Met vorwaerden toegedaen dat Baldewijn van Welderen
voerss. den thijns voerss. aff sall moegen lossen op eynigen meij dach inden yersten metten verscenen tijns
ende daarnae met vijff ende twentich gulden als voerss. sijn off paeyment daer voer als voirss. steet als voer die
afflossinge des thijns voerss. In oerconde onsser letteren. Gegeven inden jaer ons Heeren dusent vijff
hondert ende negen ende derttich des anderen dachs naer meijdach.
datering: meidag=1 mei. De dag daarna 2 mei, dus de andere dag daarna 3 mei.
bron: Gelders Archief, toegang 0510 Diverse charters/diverse aanwinsten, inv. nr. 1383.
Bron: Overigen, inv. 1383
30-05-1539. Getuigenverklaring van Maet(?) Huygen en Yewen Bernss. ten verzoeke van Reyner van Aeswijn, heer van Brakel, over de hun enige tijd geleden door Staes van Broechuysen gedane aanzegging met hun "vlouw" niet zo hoog te vissen bij de sloot van Jan Geritss. in door hen gepacht viswater op de "catworp" tegen heer Reyner Joestenss, 1539. 1 charter
Wij Baldewijn van Welderen ende Baldewijn vanden Oever scepen in Zulichem tugen dat wij daer bij aen ende
oever geweest hebben daer voerden Scolt van Braeckell coemen sijn Mart? Huijgen ende Yewen Bernsz en hebben
getuijgt en lijffeliken aenden heijligen gezworen bij gestaeffden eede aen des scoltten hant voersz. doer verma-
nisse en gesinnen Joncker Rijner van Aeswijns heer tot Brakell die hoer daer met toe gebrocht
heeft nae manyeren van dagelixen recht / Als dat een tijd geleden is dat sij ghehuerdt hadden
een sip {1} vluwaters te bevissen opten catworp {?} tegen heeren Reijner Joestensz en soe als sij hoer vlu {2}
uut worpen tegen Jan Geritsz sloot soe was Stees van Broechusen quaet ende liet ons weeten dat
wij soe hoech in sijn waeter ons vluwen niet uut en soude werpen off hij wolde dat den heer
claegen. Ende wantmen dan sculdich is de waerheijt getugenisse te geven sonderling alsmen
daer dochtelick toe versocht wordt soe hebben wij scepen voorsz. des tot oerconde onsse zegelen
aen deessen tegenwordigen brieff gehangen Gegeven inden jaere ons heeren dusent vijfhondert ende
negen ende dertich den derttichsten dach in meij
1. Ook wel sipe of zype, een stuk sloot of watering. Vergelijk sijpelen en het Engelse 'sip' = slok.
2. Ook wel vlouwe of vluwe, een bepaald soort visnet. Ook wel: ‘een net zo breed en zo diep als de waterloop, die voor de vissen een soort afdamming vormt’.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 840
04-10-1539. Stukken betreffende de verkoop door de stad Zaltbommel van eigendommen van Aelbert de Vriesse wegens door hem verschuldigde gelden, 1539

Akte waarbij Goessen van den Oever Ariensz. en Baldewijn van Welderen, schepenen te Zuylichem, oorkonden, dat de gezworen bode van Boemelderwardt, Willem Dirxen, verklaard heeft, te hebben gedagvaard Aelbert die Vriesse, namens Aelbert Jansz. als gevolgmachtigde van de burgemeesters van Zaltboemell, wegens een onbetaalde schuld van 650 goudguldens, waarna zij aan Aelbert Jansz. hebben toegestaan voor die schuld de goederen van de
gedaagde, gelegen in het gericht van Delwynen en in de eeninge van Zuylichem, te verkopen
NB: Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Datering: Dit gescyeden in den jaer ons Heren dusent vijffhondert negen ende derttich den vierden dach in Octobri.
Deze akte is samen met de akte van 18 december 1539, die hierna onder hetzelfde inventarisnummers is opgenomen, geschreven op één blad perkament (charter).
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1897 - Regest nr. 131
18-12-1539. Akte waarbij Reyner van Aesswijn, Simon van Bueren en Baldewijn van Welderen, schepenen te Zuylichem, oorkonden, dat de gezworen bode van de hertog van Gelre in Boemelderwerdt, Guert Rynersz., verklaard heeft, aan de kerk van Kerckwijck te hebben afgekondigd, dat de goederen van Aelbert die Vriesse te koop waren, en oorkonden verder, dat Aelbert Jansz. als gevolmachtigde van de burgemeesters van Zaltboemell die goederen heeft verkocht aan Reyner van Aeswijn.
Wij Goessen vanden Oever Arienss. ende Baldewijn van Welderen scepen in Zuylichem tugen dat voir ons
coemen is den gezwoeren boede in Boemelerwardt genoemt Willem Dirxen ende heeft gegyet dat
hij gemaent heeft Aelbert die Vriesse van weegen Aelbert Jansse als volmachtich der borger-
meijsteren der stat van Zaltboemell ende tot behoeff der selver stat voerss. als van seeker
ombetaelde sculdt off penningen te weeten seshondert golden ?Kar? gulden ende noch vijfftich
golden gulden van gewicht tot oncosten. Dair toe tugen wij scepenen voirss. dat wij daer oever
geweest hebben daer Aelbert Janss. voerss. als volmachtich der borgemeijsteren der stat voorss.
ende tot behoeff der selver stat voerss. gericht is oevermits den gezwoeren richter ons hee-
re van Gelre in Boemelerwert tot allen recht in alles goets Aelbert die Vriesse voorss. gelegen
inden gericht van Delwijnen ende inder eninge van Zuylichem als voor het gebreck der sculdt voorss.
des vraechde ons die richter voerss. wat Aelbert Janss. voorss. als volmechtich der borger-
meijsteren der stat voerss. ende tot behoeff der selver stadt voorss. metten guedren voerss. met
recht sculdich te doen war. Dair op wijssden wij scepenen voerss. datmen die guedren
voerss. verbieden sall als recht is ende daernae ?sal??e Aelbert Janssz. als volmechtich
der borgermeijsteren der stadt voerss. tot behoeff der selver stat voerss. vercopen tot onss
lantrecht dit gescyed inden jair ons Heren dusent vijffhondert negen ende derttich der
vierden dach in octobri. Dair nae tugen Wij Reijner van Aesswijn Sijmon van Bueren ende
Baldewijn van Welderen scepenen der bancken voirss. dat voir ons comen is den gezwoeren boede
ons heeren van Gelre in Boemelerwerdt te weeten Zver Rijnerss. ende heeft gegiet dat hij
verboeden heeft als recht is drie sonnendagen ter rechten misse tijt aende kercke van kercke
wijck alles goets Aelbert die Vriesse voorss. dat inden gericht van Delwijnen ende indie eninge
van Zuylichem gelegen is dat dat te vercopen war overmits Aelbert Janss. als vol-
mechtich der boergemeijsteren der stadt voirss. ende tot behoeff der selver stadt voerss.
als voirdt gebreck der sculdt voirss. Daer nae tugen wij scepenen voirss. dat voir
ons comen is Aelbert Janss. als volmechtich der borgemeijsteren ende der stat voorss. ende
heeft vercoft naer alle formen ende manyren als ons lantrecht eijst ende wijst alles goets
Aelbert die Vriesse inden gerichte van Delwinen ende inden eninge van Zuylichem gelegen
ende aldan aender kercken verboeden is ende dat men aldaer sculdich is ende met recht te
verbieden pleech van veertich scillinge gever penningen Reijner van Aeswijn te hebben endete
besitten ende dit alle voerss. als alle rechtvorderinge vol?waren is als recht is naer vermogen
ons lantrecht. In oerconde onsser lettern. Gegeven indn jaer ons Heren dusent vijffhondert
negen ende dertich des donderdachs voer sunte thomas dach den heijligen apostell.
Met de licht geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
Datering: Gegeven in den jaer ons Heren dusent vijffhondert negen ende derttich des Donderdachs voor Sunte Thomas' dach den heyligen apostell.
Deze akte is samen met de akte van 4 oktober 1539, die hiervoor onder hetzelfde inventarisnummers is opgenomen, geschreven op één blad perkament (charter).

datering: St. Thomas apostel = 21 december
in 1539 valt dat op een zondag dus de donderdag daarvoor is 18 december
Transfix.
Aanhangend: 19-12-1539
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1897 - Regest nr. 132
19-12-1539. Akte waarbij Reyner van Aeswijn, Symon van Bueren en Baldewijn van Welderen, schepenen te Zuylichem, oorkonden, dat Reyner van Aeswijn voornoemd verkocht heeft aan Aelbert Jansz., ten behoeve van de burgemeesters en de stad van Zautboemell, de akte van 18 december 1539, waardoor deze gestoken is, en hetgeen daarin is vermeld.
Wij Rijner van Aeswijn Sijmen van Bueren ende Baldewijn van Welderen scepenen in Zuylichem tugen dat
ick Rijner van Aeswijn voirss. vercoft ende opgedragen hebbe voir veertich scillingen die ick gyede
dat mij betaelt sijn den brieff daer deessen tegenwordigen brieff doirsteken is ende allet 'tgehaut
des brieffs voirss. gelijck als daer in gescreven staet Aelbert Jansse tot behoeff der borgermeijsters
ende die stat van Zautboemell erffeliken te hebben ende te besitten ende ick Reijner van Aeswijn voirss. verteech
opten brieff ende op allet 'tgehaut des brieffs voerss. ick geloeffden daer oick op doen te vertijen alle
die geenen die daer met recht op vertijen sullen van mijnder weegen ende van mijnder wegen alle voer-
plicht aff te doen vanden selven. In oirconde onsser litteren. Gegeven inden jaer ons Heeren dusent vijffhon-
dert ende negen ende dertich des vridachs voer Sunte Thomas dach den heijligen apostell.
NB: Met de licht geschonden zegels van de oorkonders in groene was.
Datering: Gegeven in den jair ons Heeren dusent vijffhondert ende negen ende derttich des Vridachs voer Sunte Thomas' dach den heyligen apostell.

datering: St. Thomas apostel = 21 december
in 1539 valt dat op een zondag dus de vrijdag daarvoor is 19 december
Transfix.
Hangt aan: 18-12-1539
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1898 - Regest nr. 133
07-03-1540. vestiging van een thijnsbrief ten laste van Aert van Tuijl van 6 pond jaarlijks.
Scepen Peter Maess., Merten Ingenhuijs qd Willem Dircksz.
van Wijck ut tutor uxoris vendidit elcx voor L Lb 50 pond etc die helft
van ij 2 thijnsbrieven ieder van ses gulden jaerlicx staende beijde
ten laste Aert van Tuijll vanden welcke die ander helft aff toe coompt
Wolter Kreeft vanwegen sijnre huysfrouwe Jenneken za. Peter
Maessdr. den eene dateert 1538 XX-en october, den anderen 1540
op sondag Letare Jherusalem elcx cum una transfixa. Wolter Kreeft
voerscr. possidendam cum warandia plena Date desen ij 2 tranfixen
XI-en septembris.
Zondag Letare was 7-3-1540.

vermelding van een tijnsbrief op 11-9-1583 in de archieven van de Bank van Zuilichem.
Zie inv. 670, f. 97verso van de bank van Zuilichem
scan nr. 100 (linksboven)
Bron: Overigen
16-06-1540. Akte waarbij Symon van Bueren en Goessen van den Oever Baeyensz., schepenen te Zuylichem, oorkonden, dat Reyner van Aeswijn beloofd heeft, met Pasen eerskomende tweehonderd goudguldens te zullen betalen ten behoeve van de stad Zautboemell.
Wij Sijmon van Bueren ende Goessen vanden Oever Baeyenssz. scepen in Zuylichem
tugen dat voir ons comen is Reijner van Aeswijn ende heeft geloeft Aelbert
Janssz. tot behoeff der borgermeijsteren der stat van Zautboemell ende tot behoeff
der stadt voirss. tot onssen lantrecht te betalen twehondert gouden rijder
gulden off ander goet paeijment daer voir in geliker waerde tot paesschen
naestcomende. In oerconde onsser litteren. Gegeven inden jaer ons Heren dusent vijff
hondert ende veertich den sestyende dach junij.
NB: Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Datering: Gegeven in den jaer ons Heren dusent vijffhondert ende veertich den sestyenden dach Junii.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1866 - Regest nr. 135
20-01-1541. Schepenen Frederick van Doern en Arnt van Tuil.
Hubert Geritssz. belooft een tijns aan Dirick van Puthuyss uit een huis en hofstad te Brakel
Huychbrecht Gerritsen
gelofft vyr gulden bb. op
petri.

Item hyr volch eyn gans? process
naeden lantrecht van Bomelre-
wert.

Wij Frederick van Doern ende Arnt van Tuil
schepenn in Zulichem tugen dat voer
ons comen is Hubert Geritssz. ende hefft ge-
loefft Dirick van Puthuyss. thins vier bra-
bans gulden loepens gelt te wetenn drie goede
gelresse silverenn snaphaenen van die beste
met twe stuiver voer iegelickenn gulden gere-
kent off ander goet paiment daer voer in
gelicker weerdenn alle jaer ewelicken te be-
taelenn ende te boerenn op sunte Peters dach ad
cathedram naestcoemende oever eynn jaer
end daer nae voert alle jaer uit een huiss
end hoffstat met allenn sijnen toebehoerenn
gelegenn inden gericht van Brakell boeven
naestgelegenn Arien Goessenssz. end beneden
Arnt van Tuill voert wieder hoffstat voerss.
allomme met recht naestgelegenn is welcken
tins voerss. weerdt saeck dat hij alle jaer
ewelickenn optenn termijn dach der betaelyn-
ge voerss. niet betaelt en weer dan soe sall
daer alle daegenn daer naestvolgende eenen
peen vann eenen halvenn stuiver geng end geeff
optenn thins voerss. wassen end gaen welc-
ken peen te gaeder metten thins voerss. verhae-
len sal end mach wanneer hi's niet langer
beiden en will uytten guederen voerss. ende
Hubert Geritssz. voerss. Geloeffden oeck Dirick
vann Puthuss. voerss. den thins voerss. te waeren
uitten guedderen voerss. end voert met volder
waerschappenn ten ewigen daegen als recht
is voer allenn die genen die ten recht coemen
wyllen met voerwaerden toegedaenn als dat
Hubert Geritssz. voerss. den thins voerss.
aff sall moegen lossenn op eynigen termijn-
dach voerss. inden iersten metten verschenen
thins end daer nae nae advenant tegenn
den hondert ses als voer die afflossinge des
thins voerss. In oerkonde onser litterenn.
Gegeven inden jaer ons Heeren duisent vieff-
hondert ende enenveertich op Sunte agneten
avent die hillige maghett.
St. Agneta = 21 januari, de avond daarvoor is dus 20 januari
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.118v+119)
21-05-1541. transport van tijnsbrief van 1528
bron: 3287 Inventaris van de archieven van de Hervormde Gemeente Gameren
Inv. 468, akte van 6-12-1639 met daarin verwijzingen naar 1528, 1541, 1549, en 1561.
Transfix.
Hangt aan: 14-04-1528
Aanhangend: 13-01-1549
Bron: Overigen
06-07-1541. Schepenen Coenraert van Zwivell en Arnt van Tuil.
Arnt Jan Jacopssz. verkoopt 10 1/2 hont land te Brakel aan Peter die Gier.
marge: vertigniss

Wij Coenraert van Zwivell end
Arnt van Tuill schepenn in Zulichem
tugen dat voer ons comen is Arnt Jan
Jacopssz. end hefft vertegenn op allen recht
end toeseggen dat hi eenich sins hefft aen
elfftalff hont lants gelegen inden gericht
van Brakell boeven naestlant gelegen inden
gericht van Brakell die heilich kerck tott
Brakel end Cornelis Wouterss. ten zuiden, voert
wye den lande voerss. allomme met recht
naestlant gelegenn is tot behoeff Peter die
Gier erffelickenn te hebbenn end te besitten
met vorwaerden toegedaenn als dat Arnt Jan
Jacopssz. voerss. dit lant voerss. van Peter die
Gier voerss. in eender jaerlier hueren
jaerlix voer tien stuver gebruicken sall
sestien jaerenn lanck duerende acht-
ter een volgende end indien Arnt Jan Jacopss.
voerss. dit lant niet gebruicken end mocht
daer openbaer huren voerden soe sall Peter
die Gier daer aff doen als medt boeven ende
beneden doet welckoer jaerlixer huer
voerss. Peter die Gier voerss. kent den iersten
pacht metten lesten betaelt te sijnn end
dees huer sall ingaenn Sunte Pe-
ters dach ad Cathedram naestcommende
ende terstont als dees ssestien jaeren voerss.
omcomen sijnn soe sullen Peter die Gier
offte sijnen ervenn dit lant voers. end los we-
der anvangenn sonder iemants wederseggen.
In oerkonde onser litterenn. Gegeven indenn
jaer ons Herenn duisent vieffhondert ende
eenende veertych den sestenn dach julij.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.88+88v)
22-02-1542. Schepenen Arnt van Tuil en Ott van Herwinen.
Aernt[ken] Thoenis belooft een tijns uit een hoeve, huis en hofstad te Brakel aan Reiner van Aeswin.
marge: Aneken Toenis gyfft tins II gulden t jaar op Sunte Peter ad Cathedram erschinende

Wij Arnt van Tuill end Ott van Herwinen
schepenn inn Zulichem tugenn dat voyr
ons comen is Aernt Thoenis ende hefftt
geloefft Reiner vann Aesswin thins twe
brabans gulden twintich gefaluweerde bra-
bans stuiver voir iegelickenn gulden gerekent
off ander guet brabans payment dair voir in
gelicker weerdenn alle jaer ewelycken te
betaelenn end te boerenn op Sunte Peters
dach ad Cathedram uuit hoeve huys
ennde hoffstat met allenn sinen toebehoe-
renn dair sij nu ter tit op woent gelegenn
inden gericht vann Brakell boevenn naest-
gelegenn Arnt Arntssz. end beneden Stof-
fell Geritssz. voirt wie der hoffstat voyrss.
alomme mit recht naestgelegenn is welcken
thins voirss. weerdt saick dat hij alle jaer
ewelickenn opten termijn dach der betaelinge
voirss. niet betaelt en weer dan soe sall daer
alle dagenn dair naestvolgende eenen peen
vann enen halvenn stuiver genge ende gheeff
optenn thins voirss. wassen ende gain welke
peen te gaeder metten thins voirss. Reiner
vann Aesswin voirss. verhaelenn sall ende
mach uitenn guederenn voirss. wanneer hij's
niet langher en sall willenn beiden ennde
Aerntkenn Thoenis voirss. geloeffden oick
Reiner van Aesswyn voirss. den thins voyrss.
te waerenn met volder waerschappenn nae
vermoegenn ons lantrecht tenn ewigenn
dagenn als recht is voir allen die genen dye
tenn recht comen wyllenn met voerwaerden
toegedain als dat Arntkenn Thoenis voirss.
den thins voirss. altit aff sall moegen lossen
op enigen Sunte Peters dach ad Cathedram
voirss. inden iersten metten verscenen thins
ende dair nae mit twe ende dertych brabans
gulden als voirss. sin off paiment dair voir alss
steet als van die afflossinge des thins voirss. In
oerkonde onser literenn. Gegevenn inden jaer
ons Herenn duisent vijffhondert end twe ende
veertich op Sunte Peters Avont ad Cathe-
dram voirss. den hijligenn apostell.
St. Peters ad Cathedram = 22 feb.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.106v+107)
11-05-1542. Goert, Goris en Adriaen Marsz, gebroeders, hebben verkocht voor 100 pond, 20 hont land in het gericht van Delwijnen aan Frederick Torck van Hemert. Ten overstaan van Frederick van Dorn en Goriss van Horme Ariesz (1), schepenen te Zuijlichem, 1542 mei 11. 1 charter.
N.B. Op perkament, van de uithangende zegels is het eerste in groen was aanwezig, het tweede afgevallen.
Wij Frederick van Doern ende Goessen van den Oever Arienss. scepen in Zuylichem tugen dat voir ons comen sijn
Goert Marss. Goris Marss. ende Adriaen Marss. gebrueders ende geloven mede voer hoir ander susters ende brueders
ende hebben vercoft ende opgedragen voir hondert pont gever penningen die sij gyeden dat haer betaelt sijn
tuentich hont lants gelegen inden gericht van Delwijnen zuytwaerdt naestlant gelegen Jan Stoersenss. {2}
erven ende oestwaert naestlant gelegen Jan Ghijsbertss. scoemaker streckende totten Aansloet toe voert
wie den lande voerss. allom myt recht naetlant gelegen is Henrick Boen tot behoeff Frederick Torck
van Hemert in eenen eijgendom erffeliken te besitten ende te gebruyken sondert thijns ende met dijck ende
weteringe totten lande voerss. mit recht toebehorende ende Goert Marss. Goris Marss. ende Adriaen Marss.
gebrueders vertegen op dit lant voirss. ende geloeffden mede voer hoer ander susters ende brueders voorss. Sij
geloeffden daer oick op doen te vertijen allen die genen die daer met recht op vertijen sullen. Sij geloiff-
den oeck voer hoer ende voer hoer ander susters ende brueders Henrick Boen voerss. tot behoeff Frederick
Torck van Hemert voorss. dit lant voerss. te waren nae vermoegen ons lantrecht als recht is ten eewi-
gen dagen als recht is voir allen die geenen die ten recht comen willen ende alle voirplicht aff te doen van
den selven sonder die dijck ende weteringe voerss. met vorwaerden toegedaen als dat Lubbert Thorck
heer tot Nederhemert ende mijn vrau van Heemert sijn huysfrau dat lant voerss. besitten sullen ende gebruyken
hen leven lanck ende niet langer. In orconde onsser litteren gegeven inden jaer ons Heeren dusent vijffhondert
ende twe ende veertich den ylffden dach inden meij.
1. de naam van de 2e schepen is verkeerd gelezen en moet zijn: Goessen van den Oever Arienss.
2. misschien: Jan Steessenss.
Bron: Heerlijkheid Nederhemert 1, inv. 300
11-05-1542. Schepenen Wolff vann Ztivel en Symon van Bueren.
Hugo Bernssz. belooft een tijns uit zijn huis en hofstad te Brakel aan Reiner van Aeswyn.
marge: Huigh Berntssz. gifft tijnss VI golt gulden op meij dach

Wij Wolff vann Ztivel end
Symon van Buerenn schepenn in Zulichem
tugenn dat voir ons comenn is Hugo Bernssz.
ende hefft geloefft Reiner van Aesswynn
thins ses enckell golden oeverlensche rijnsse
koirvorster gulden guet van goude end ghe-
recht end swaergenoech van gewicht offte
die gerechte weerde dair voyr alle jaer ewe-
licken te betaelenn end te boerenn optenn
meij dach uytt ein huiss end hoffstat met
allenn sijnenn toebehoerenn gelegenn inden
gericht vann Brakell streckende ten noerden
benevenn denn gemeijnenn dick end ten zui-
denn naest Tiel W?inenn? voirt wie der hoffstat
voirss. alomme met recht naest gelegenn iss
Voert uytt alle sinenn guederenn gelegen
in der enynge vann Zulichem end inden ge-
richt vann Brakell voirss. welckenn tinss
voirss. weerdt saick dat hij alle jaer ewelicken
opten termijn dach der betaelinge voirss. niet
betaelt en weer dan soe sall dair alle dagen
dairnaest volghende eenen peen van eenen stuiver
brabans genge ende geeff optenn thins voirss.
wassenn ende gayn welcke peen te gaeder met
denn thins voyrss. Reiner van Aesswyn voirss.
verhaelenn sall ende mach uuit allen denn
guederenn voirss. uit allenn denn wanneer
hi's niet langer en sall wyllen beiden ende Hu-
go Beerntssz. voirss. geloeffdenn oeck Reiner van
Aesswynn voirss. den thins voyrss. te waeren
uittenn guederenn voirss. voirt met volder waer-
schappenn tenn ewygen dagenn als recht is
voir allenn die genenn die ten recht comenn
wyllenn met voerwaerden toegedain als dat
Hugo Beerntssz. voirss. den thins voirss. aff sal
moegenn lossenn op einigen meij dach voirss.
indenn ierstenn met allenn affterstelligenn
verschenenn thins end dair nae met hundert
enckel golden rijnsche koervorster gulden goet
van golde ende gerecht van gewycht offte die
gerechte weerde dayr voyr als voirss. steet als voyr
die afflossinge des thins voirss. Reiner van
Aesswin voirss. te betaelenn. Inn oirkonde
onser literenn. Gegeven int jaer ons Herenn duy-
sent vieffhondert ende twe ende veertich
denn ilffstenn dach inden meij.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.107v+108)
14-05-1542. Schepenen Aernt van Tuil en Ot van Herwinen.
Dirick Derckssz. belooft een tijns aan Reiner van Aeswyn uit een huis en hofstad te Brakel.
marge: Derick Dirickssz. gift jaers thins van XII keijsers gulden 's jaers op Sunte Peters dacg.

Wij Aernt van Tuill ende Ott van
Herwinenn schepenn inn Zulichem tugen
dat voyr ons comen is Dirick Derckssz. end hefft
geloeft Reiner vann Aesswyn thins twelf goede
gouden karolus keijsers gulden off die gerechte
weerde dair voir alle jaer ewelyckenn te be-
taelenn end te boerenn op Sunte Peters dach ad
cathedram uuyt een huiss ende hoffstat gelegen
indenn gericht vann Brakell tussen Andries
Dirickssz. benedenn end beneden Cornelis
Wouterssz. boevenn nocht uit acht hont lants
gelegenn indenn gericht voirss. in die corte
bevynge inden kattenn hoeck tussen lant
Claes Janssz. beneden end Arienn ?...enn
boevenn noch uit dertiende halff hont lants
gelegenn inden gericht voirss. opt luisvelt
tussenn Crijn Gelummerssz. beneden ende Jan
Dirck Claessz. boeven noch uit twe mergen lants
gelegenn in die corte bev?inge des Heiligen Geest-
lant beneden end der kerckenn lant boevenn
voirt uit alle sinenn guederenn rede end onrede
die hij nutertit hefft offte noch vercrijgen mach
welcken thins voirss. weerdt saick dat hij alle
jaer ewelickenn optenn termijn dach der betaelyn-
ge voirss. niet betaelt en weer dan so sal dair
alle daegenn dair naestvolgende eenen peen van
enenn stuiver genge ende geeff optenn thins voyrss.
wassen end gain welckenn peen te gaeder
metten thins voirss. Reiner van Aeswin voirss.
verhaelen sal ende mach uuyt allen denn
guederenn voirss. wanneer hij 's niet langer en
sal wyllen beijdenn. End Dirick Dirickssz.
voyrss. geloefde oick Reiner vann Aeswin
voyrss. te waerenn uyt allen den guederen
voyrss. ten ewigen dagenn als recht is voir
allenn die genen ie tenn recht comen wyllen.
Des geloefft noch Dirick Dyrickssz. voirss. als
dat Reiner van Aesswin voyrss.denn voir
thins die welck herenn Reiner offte sijn
macht Katherina op dese voyrss. guederenn mocht
hebben te lossen met voerwaerden toegedain
als dat Dirick Dirickssz. voyrss. den thins voyrss.
aff sal moegen lossenn op eynichen termijndach
voirss. inden ierstenn met allen verscenen tijnss
end dair nae met twe hondert goede gouden
karolus keijsers gulden alss voirss. sijnn offte die
gerechte weerde dair voyr in golt offte fal-
uerenn payment als voyrss steet als voir die
afflossynge des thins voirss. Inn oerkonde
onser literen. Gegeven inden jair ons heren duysent
vieffhondert ende twe ende veertich op ten
sonnendach als men singt inden Hilliger kercke
voecem jocunditatis
vocem jocunditatis = 5e zondag na pasen = 14 mei in 1542
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.110+110v)
25-07-1542. Schepenen Aernt van Tuijl en Ot van Herwinen.
Toenis Jan Jacopssz. belooft een tijns aan Reiner van Aeswyn uit 2 morgen land te Brakel.
marge: Toenis Jan Jacopssz. gifft tins III gulden brabans valueerts op Sunte Jacops dach.

Wij Aernt vann Tuijll ende Ott van
Herwinen schepen in Zulichem tugen
dat voir ons comen is Toenis Jan Jacopssz. ende
hefft geloefft Reiner van Aesswyn thins
drie gefaluweerde brabans gulden twentich ge-
faluweerde brabans stuivers voir iegelickenn gulden
gerekent off ander guet paiment dair voir
inn gelijcker weerdenn alle jaer ewelyck te
betaelenn end te boerenn op Sunte Jacops-
dach uuytt twe mergenn lants gelegenn in-
denn gericht vann Brakell genaent die Es-
kens boevenn naestlant gelegenn is welcken
thins voyrss. Arien Janssz. end beneden
Peter Janssz. Voirt wie denn lande voyrss.
alomme mit recht naestlant gelegenn is
welckenn thins voirss. weerdt saick dat hij
alle jaer ewelicken optenn termijn dach der
betaelyngevoyrss. niet betaelt en weer dan
so sall dair alle dagenn dair naestvolgende
enenn peen van enenn stuver genge
ende geeff optenn thins voirss. wassenn
ende gayn welcke peen tegader mytten
thinss voirss. Reiner van Aesswin voirss. ver-
haelenn sall end mach uuytten lande voirss.
end uit allenn guederenn Toenis Jann Jacopssz.
voirss. wanneer hij's niet langer en sall wyllen
beijdenn end Toenis Jan Jacopssz. voirss. geloef-
denn oick Reiner van Aesswin voirss. den thijnss
voyrss. te waeren met volder waerschappen
ten ewygenn dagenn alss recht is voir allen
die gene die tenn recht comenn wyllenn met
voerwaerdenn toegedayn alss dat Thoenis
Jann Jacopssz. voirss. den thins voyrss. aff
sall moegenn lossenn op eynigenn termijn
dach voirss. inden ieerstenn met allen versce-
nenn thins ende dair nae met viefftich ge-
faluweerde brabans gulden alss voirss. sijnn
offte paiment dair voir alss voirss. steet alss
voyr die afflossinge des thijns voirss. Inn oir-
konde onser literenn. Gegeven indenn jair ons
herenn duisent vieff hondert ende twe ende
veertych op Sunte Jacops dach den heiligen
apostell.
Sint Jacopsdag apostel = 25 juli
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.108+108v)
11-01-1544. Schepenen Frederick van Doern en Aernt van Tuyl.
Stoffell Geritssz. belooft een tijns uit een huis en hofstad te Brakel aan Reijner van Aeswyn.
marge: Stoffell Geritssz. vieftenhalven karolus gulden

Wij Frederick van Doern ende Aernt van
Tuyll schepenn inn Zulichem tugenn dat
voir ons comenn is Stoffell Geritssz. ende
hefft geloefft Reijner vann Aesswynn
thins viefftenhalvenn karolus keijsers gulden
twintich gefaluweerde brabans stuver noir
igelicken guldenn gerekent soe si to Gorchem
genge end guet sijnn offte die gerechte
weerde daer voir alle jaer ewelickenn te betae-
lenn end te boerenn op sunte Mertins dach
indenn wynter uyt een huiss end hoffstat
met allenn sinenn toebehoerenn gelegen
indenn gericht vann Brakell boeven
naestgelegenn Arntkenn Toenis end beneden
Cornelis Aelbertssz. voerwarder hoffstat voirss.
allomme met recht naestgelegenn is welcken
thins voirss. weerdt saick dat hij alle jaer
ewelickenn optenn termijnn dach der
betaelinge voirss. niet betaelt en weer dan
soe sall daer alle dagenn dair naestvolgende
eenenn peen vann eenen stuver geng end
geve optenn thins voirss. wassenn ende gaen
welcken peen te gaeder metten thins voirss.
Reiner van Aesswynn voirss. verhaelenn sall
ende mach uitenn guederenn voirss. wanneer
hi's niet langer en sall wyllenn beidenn end
Stoffel Geritssz. voirss. geloeffdenn oeck Reiner
van Aesswyn voirss. den thins voirss. te waren
uit alle sinenn guederen rede end onrede
end voirt met volder waerschappenn ten
ewigenn dagenn als recht is voir allen
die genenn die tenn recht comenn wyllen
met voerwaerdenn toegedain als dat Stof-
fel Geritssz. voirss. den thins voirss. aff sall
moegenn lossenn op eynigen sinte Mertins
dach voirss. indenn ierstenn met allen affter-
stelligenn ombetaelden tins end dair nae
met achtendesoeventich gulden brabans
als voirss. sijnn off paiment daer voer als
voirss. steet als voer die afflossunge des tijns
voirss. In oerkonde onser literenn. Gegeven in
den jaer ons Heren duisent vieffhondert
ende vierendeveertich den ilfsten dach
in jannuario.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.103+103v)
11-01-1544. Schepenen Frederick van Doern en Aernt van Tuil.
Reiner van Aesswyn beleent 7 1/2 hont land te Brakel over die Zijnende van Stoffel Geritssz.
marge: Stoffel Gerritssz. heff ge... (niet afgemaakt)

Wij Frederick van Doern ende Aernt vann
Tuill schepenn inn Zulichem tugenn dat wij
dair over geweest hebbenn daer Reiner vann
Aesswynn beleent hefft vann Stoffel Geritssz.
achtehalff hont lants gelegenn inden gericht
vann Brakell over die Zijnende ten suydenn
naestlant gelegenn Aernt Derckssz. ende tenn
noerdenn Cristina Gerits dochter met Jan hoe-
renn broeder voert wie denn lande voirss. allom-
me mit recht naestlant gelegenn is voer hon-
dert goede Karolus keisers guldenn off die
gerechte weerde daer voir an gefaluweerden
gelde so dat inder stat vann Ghorchenn genc-
ber end goet is te betaelenn op Sunte Mertins
dach indenn winter toecomende int jaer vier-
ende veertich end ingevall Stoffell Geritssz.
voirss. niet en betaeldenn dees pennungenn voerss.
optenn dach voirss. soe sall Reiner van Aesswynn
voirss. dees achtehalff hont lants voerss. genruicken
ter tit toe dann des voirss. pennungen voll ende
all betaelt sin end dees pennungen voirss. altit
te betaelenn op Sunte Mertins dach indenn
wynter voirss. end alss dese dach voirss. oversteet
soe en sall Stoffell Geritssz. voirss. dit lant
niet an moegenn vangen voer Sunte Mertijn
voirss. ende also dick als dat oeversteet dat
Reiner van Aesswynn voirss. dees pennungen
voirss. op Sunte Mertins dach voirss. niett
betaelt en wordenn. End Stoffel Geritsz. voirss.
geloeffde oeck Reiner van Aesswynn voirss.
dit lant voirss. te warenn tot onsen lantrecht
ten ewigen dagenn als recht is voir allen
die genen die ten recht comen wyllen end
alls voirplicht aff te doen vsanden selven.
In oerkonde onser literen. Gegeven indenn
jaer ons Heren duysent vieffhondert ende
vier ende veertich den ilffsten dach in
januario.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.91v+92)
11-01-1544. Schepenen Frederick van Doern en Arnt van Tuill.
Anthoenis Reinerssz. belooft een tijns aan Reiner vann Aesswin uit een huis te Brakel.
marge: Thoenis Reinersz. geloefft negen gulden sjaers

Wij Frederick van Doern end Arnt van Tuill
schepenn in Zulichem tugen dat voir ons
comenn is Anthoenis Reinerssz. end hefft ge-
loefft Reiner vann Aesswin thins negen ge-
faluweerde brabans guldenn gefaluweerdt
na der faluwatie vann brabant offte die ge-
rechte weerde dair voir alle jaer ewelickenn
te betaelenn end te boerenn op Sunte Mertins
dach indenn wynter uyt sin huiss end hof-
stat met allenn sijnenn toebehoeren gelegenn
indenn gericht vann Brakell boevenn naest
gelegenn die gemeijn straet end beneden Maes
Dirxen. Voert uitt alle sinenn guederenn rede ende
onrede die hij hefft offte vercrigenn mach inder
enighe van Zulichem welckenn thins voirss.
weerdt saeck dat hij alle jaer ewelickenn opten
termijnn dach der betaelinge voirss. niet betaelt
en weer dann soe sall daer alle dagenn dair
naestvolgende eenen peen vann enen stuver
geng end geeff optenn thins voirss. wassen end
gain welcke peen te gaeder metten thins voirss.
Reiner van Aesswynn voerss. verhaelenn sal
ende mach uitten guederenn voirss. wanneer
hi's niet langer en sall willenn beidenn end
Anthoenis Reinerssz. voirss. geloeffdenn oeck
Reiner van Aesswin voirss. denn thins voirss.
te waerenn met voller waerschappenn ten e-
wigenn dagenn als recht is voir allen die
genen die ten recht comen wyllenn met voer-
waerdenn toegedaen als dat Anthoenis Reij-
nersz. voirss. den tins voirss. aff sal moegenn
lossen op eynigen termijn dach voirss. inden
ieerstenn met allenn verscenen onbetaeldenn
thins ende der nae met anderhalff hondert
karolus gulden offte brabans gulden als voirss.
sin offte die gerechte weerde daer voer als voerss.
steet als voir die afflossinge des tins voirss. noch
ist bevoerwaert als dat Anthoenis Reinerssz.
voirss. dit goet voirss. niet voerder bezweren en sall
dann beswaeren is. In oerkonde onser literen.
Gegevenn inden jaer ons Heren duysentt
vyeffhondert ende vier ende veertich denn ilff-
stenn dach januarij.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.92v)
31-01-1544. schepenen Coenraet van Zwivell en Jan die Cock van Delwinen
Henrick Zegerssenn belooft een tijns aan Reiner vann Aesswin uit een hofstad te Brakel.
marge: Eynen erffthins brieff van eynen golden guldenn jaers die Henrick Zegerss. geloefft hefft

Wij Coenraet vann Zwivell ende Jann die
Cock van Delwinen schepenn inn Zulichem
tugenn dat voir ons comen is Henrick Zegerssenn
ende heeft geloefft Reiner vann Aesswin in erff-
thins enen enckelenn golden koirvoister gulden
goet vann goude ende gericht ende swaer genoech
van gewicht offte die gerechte weerde dairvoir
alle jaer erfelickenn ende ewelickenn te betaelen
ende te boeren op Sunte Mertins dach inden wynter
uuyt huis ende hoffstat met allenn sinen toebe-
hoeren gelegen inden gericht vann Brakel boeven
naest gelegenn Arien Goertssz. ende beneden Hen-
rick Geritssz. voert wie der hoffstat voirss. allomme
met recht naest gelegenn is welckenn thins
voirss. weerdt saick dat hij alle jaer ewelickenn
opten termijnn dach der betaelinge voirss. niett
betaelt enn weer dan so sal daer alle dagenn daer
naestvolghende eenen peen vann enenn halvenn
stuiver genge end geeff optenn erfftins voirss. wassen
ende gaenn welckenn peen metten erffthins voerss.
Reiner vann Aesswynn voirss. den erffthins voirss. ver-
haelenn sal end mach uten guederenn voirss. wan-
neer hij's niet langer en sal wyllen beidenn.
Ende Henrick Zegerssz. voirss. geloeffdenn oeck Reiner
vann Aesswynn voirss. denn erffthins voirss. te
waerenn uuytenn goederenn voyrss. end voert mit
alle sinenn guederenn die hij nu tertit hefft
offte hier naemaels enichsins vercrijgenn en
mach ende Henrick Zegerssz. voirss. en sall geenn
ob anderss.voirss. erffthins voirss. hebbenn dan
Reiner vann Aesswin voirss. sall deese erffthins
voirss. in morghenn voerderenn nae vermeldenn
sijnder alde thins brieve. In oerkonde onser
literenn. Gegevenn indenn jaer ons Herenn
duysennt vyeffhondert ende vier ende vier-
tych denn lestenn dach der maennt
januarij.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.77v+78)
17-03-1544. Schepenen Frederick van Doern en Arnt van Tuil
Dirck van Doesborch laat een huis en hofstad te Brakel dat eigendom is van Reiner Joestenssz. in beslag namen wegens wanbetaling van een tijns.
Process

Wij Frederick van Doern end Arnt
van Tuill schepenn in Zulichem tugen
dat voer ons coemen is den geswoeren boede
ons heren van Gelre in Bomelderweerdt end
heftgegiet dat hij gemaent hefft van wegen Dirck
van Doesborch heerenn Reiner Joestenssz. als
besitter der onderpanden Hubert Gheritssz. offte
wie met recht besitters sijnn te weeten een huis
ende hoffstat gelegen inden gericht van Brakell
met allen hoerenn toebehoerenn boeven naest-
gelegenn Arien Goessenssz. end beneden Arnt van
Tuyll nae luitt des brieffs van thins vier
gulden brabans loepens gelt ende van peen
die daer met recht op gewassen ende gegaen is
den welckenn Dirck van Doesborch voerss. onthalden
end niet betaelt enis welcken thins end
peen voerss. men jaerlix schuldich is end met
recht te betaelen plach uitten huis end hoffstat
voerss. gelick als den schepenen bezegelden brieff
van Zulichem dat volcomelicken begript end
inhelt die daer op gemaeckt is. Daer nae
tugen wij schepenen voerss. dat wi dat over ge-
weest hebbenn daer Gherit Peterssz. als procu-
ratoer Dirckx van Doesborch voerss. end tot behoef
Dirckx voerss. gericht overmits den gezvoren
richter ons heren van Gelre voerss. tot allen recht
in deess huis end hoffstat voerss. met recht schul-
dich weer te doenn daer op wissden wi scepenn voerss.
dat men dat huis end hoffstat voerss. verbeiden
sal als recht is. End dan soe sall Gerit Peterssz.
als procuratoer Dirck van Doesborch voerss. ende
tot behoeff Dirckx voerss. vercoepenn tot onsen
lantrecht. Dit geschieden inden jaer ons
Heerenn duysent vieffhondert ende vier-
ende viertych denn vierden dach in ju-
nio. Daer nae tugen wij Coenraet vann
Zvivell end Frederick van Doern voerss. dat
voer ons coemen is den gesvoeren boede voerss.
ende heeft gegiet dat hij verboden hefft als
recht is drie sonnendaegen ter rechter missentijt
ander kerckenn tot Brakell dit huis ende hof-
stat met allenn hoerenn toebehoeren die inden
gericht van Brakell voerss. gelegenn is dat die
te vercoepenn weeren oevermits Gerit Peterssz.
als procuratoer voerss. Dirck van Doesborch voerss.
end vanweghenn Dirckx voerss. alsvoerden
thins end peen voerss. die Dirck van Does-
borch voerss. onthalden end niet betaelt en is daer
nae tugen wij scepen voerss. dat voer ons comen
is Gerit Peterssz. als procuratoer Dirckx voerss.
end hefft vercofft tot behoeff Dirck van Does-
borch voerss. nae allen formen ende maenieren
gelick ons lantrecht ist end wijst
dit huis end hoffstat voerss. met allen hoeren
toebehoerenn dat inden gericht van Brakell
voerss. gelegenn is end die aldaer in off ander
kerckenn voerss. verboeden is als recht is ende
dat men aldaer schuldich is end met recht
te verboeden plach Matheus van Hoesden voerden tijns
ende peen voerss. die Derck van Doesborch voerss. ont-
halden end niet betaelt en is te hebben end
te besittenn end die alle voerss. also veer als alle
dingen volvaren ys als recht is nae vermoegen
ons lantrecht. In oerkonde onser litteren..
Gegevenn inden jaer ons Heren duysent
vyeffhondert end vier ende viertich denn
soventiensten dach inden mert.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.119v+120+120v)
26-03-1544. Voor Coenraet van Zwivell en Jan die Cock van Delwijnen schepenen in Zuijlichem verkoopt Alijt van Haeften de vorige thijns brief aan Jan van Haeften.
Wij Coenrart van Ztuivell ende Jan die Cock van Delwijnen scepen in Zuijlichem tugen dat voer
ons comen is joffrou Aleyt van Haefften met hoeren gecoren momber ende heeft vercoft ende opgedraigen voer
vijfftich pont gever penningen die sij gijeden dat haer betaelt sijn den brieff dair desen tegen-
woerdigen brieff doersteken is ende allet tgehaut des brieffs gelijck als daer in gescreven steet Jan
van Haefften in enen eijgendom erffeliken te besitten ende te gebruijken met alsulken thijns als die kerck
van Gameren dair met recht wuijt heeft ende joffrou Aleyt van Haefften voirscr. veertech opten
brieff voirs. ende op allet tgehaut des brieffs voirs. sij geloeffden oeck met hoeren gecoren momber te doen
te vertijen allen die genen die daer met recht op vertijen sullen Sij geloeffden oeck met hoeren
ghecoren momber Jan van Haefften voirs. den brieff voirs. ende allet tgehaut des brieffs vsz.
te waren met volder waerscappen ten eewigen daegen als recht is voer allen die genen die ten recht
comen willen ende alle voerplicht aff te doen vander selven sonder den thijns vurscr. In oerconde ons-
ser letteren gegeven inder jaer onss. heeren dusent vijffhondert ende vierendeveertich den sesendetwen-
tichsten dach inden meert
Regest: Collectie van Spaen, inv. 162 (Van Randwijck en Huis Rossum)
Transfix.
Hangt aan: 17-05-1535
Bron: Familie Van Randwijck 4, inv. 27
10-02-1545. Schepenen Sijmon van Bueren en Coenrart van Ztuivell.
Stees van Hemert bekent schuldig te zijn aan de erfgenamen van Wouter Ghijsberts een erfthijns van 3 gulden, jaarlijks te betalen op 10 februari, uit 3 morgen land, gelegen in het gericht van Delwijnen. Ten overstaan van schepenen van Zulichem, 1545 februari 10. 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, de zegels ontbreken.
Wij Sijmon van Bueren ende Coenrart van Ztuivell scepen in Zuy;ichem tugen dat voer ons comen is
Stees van Hemert den Alden ende heeft geloeft Joest vander Weteringe tot behoeff die erffgenae-
men Wouter Ghijsbertss. thijns drie keijssers gulden tuentich brabants stuver gefalueert voer ye-
geliken gulden voerss. gerekent off ander goet paeyment daer voer in geliker werden alle jaer
eweliken te betalen ende te boeren opten tyensten dach february uuyt drie mergen lants gele-
gen inden gerichte van Delwijnen op die Voerst boeven naestlants gelegen die erve Everit van
Doern ende beneden die erve Arnt die Cock Duls. Voert wie den lande voerss. aldaer mit recht
naestlant gelegen is welcken thijns voirss. werdt saek dat hi alle jaer eweliken opten termijn
dach der betalinge voerss. niet betaelt en weer dan soe sall daer alle daegen daer ietst
volgende eenen peen {vlek} van een halven stuver genge ende geeff opten thijns voirss. wassen ende gaen
welcken peen te gader mitten tijns voerss. die erffgenaemen Wouter Ghijsbertss. voirss. verhae-
len sullen ende moegen uutten lande voerss. wanneer sij's niet langer en sullen willen beijden
ende Stees van Hemert voerss. geloeffde oeck Joest vander Weteringe voirss. tot behoeff
der erffgenaemen Wouter Ghijsbertss. voerss. den thijns voerss. te waren mit volder waer-
scappen ten ewigen daegen als recht is voer allen die geenen die ten recht coemen willen
mit voerwaerden toegedaen als dat Stees van Hemert voerss. den thijns voerss. aff sall
moegen lossen op eijnigen termijn dach voerss. inden yersten met allen verscenen thijnss ende
daer nae met vijfftich keijssers gulden als voerss. sijn off maeyment daer voir als voorss. steet
als voer die afflossinge dess thijns voerss. In orconde onsser litteren gegeven inden jaer
ons Heeren dusent vijffhondert ende vijff ende veertich den tyenste dach in februario.
Bron: Heerlijkheid Nederhemert 1, inv. 305
03-03-1545. Schepenen Simon van Bueren en Jochem van Giessen.
Aris Dirckssz. verkoopt 4 hont land te Brakel aan Conraert van Ztuvell tot behoeff Peter die Gier Egenssz.
Vyr hont lants angekofft
van Peter dye Gyerr inden
pronck gelegen.

Wij Simon van Bueren end Jochem van
Giessen, schepenn in Zulichem tugen dat
voer ons comen is Aris Dirckssz. ende hefft
vercofft end opgedraegenn voer hundertt
punt ghever pennyngenn die hi ghiede
dat hem betaelt sijnn vier hont lants
gelegen inden ghericht van Brakell inden
Prenck boeven naestlantgelegenn Yewen
Hermanssz. beneden Peter die Ghier end ten
noerden Aris Dirckssz. voerss. voert
wye denn lande voerss. allomme met recht
naestgelegenn is Conraert van Ztuvell tot
behoeff Peter die Gier Egenssz. voerss. in eenen
eigendom erfflickenn te besittenn end te ge-
bruicken sonder thins end met derden-
halvenn voet dix gelegen inden Pue-
deroeisse dick end niet meer end met dam, sloet
end weteringe die daer met recht toebehoert.
End Aris Dirckssz. voerss. verteech op dat lant
voerss. hij geloeffdenn daer oeck op doen te
vertienn allen die ghenen die daer met
recht op vertienn sullenn hi geloeffdenn
oeck Conraert van Ztiuvel tot behoeff Peter
die Gier voerss. dat lant voerss. te waeren
met volder waerschappen ten ewugen
daegen als recht is voer allenn die ge-
nen die ten recht coemen wyllenn.
End alle voerplicht aff te doen van den
selvenn sonder den dijeck dan sloet enn
weterynge voerss. end hier mede sall alle
twist end gescell doet end te niet sijn
die welcke Peter die Gier end Aris Dircssz.
metten anderen te doenn hebben offte
gehadt mochtenn hebbenn beruerende
dit lant voerss. In oerkonde onser lit-
terenn. Gegeven inden jaer ons Heren du-
sent vieffhondert end vieff end veertich
denn dorden dach inden mert.
Transfix.
Aanhangend: 05-03-1548
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.88v+89)
18-03-1545. Schepenen Conraet van Ztuivell en Frederick van Doern.
Gerit Petersz. als gemachtigde van Dirck van Doesborch verkoopt een inbeslaggenomen huis en hofstad te Brakel aan Matheus van Hoesden
Processhus

Wij Conraet van Ztuivell end Frederick
vann Doern schepenn in Zulichem tugen
dat wij daer oever geweest hebbenn dar nae
onss vonnisse Matheus van Hoesdenn nae in-
gehaut sijnre scepenen gerichs end koipbriven
van Zulichem ingeset is oevermits den geswoe-
ren richter ons genedigen heeren van Gelre
in Bomelderweert tot allen recht in een huis ende
hoffstat met allen oeren toebehoerenn gelegen
inden gericht van Brakel boeven naestgelegen
Arien Goessenssz. end beneden Arnt van Tuyll offte
wie der hoffstat end den huis voerss. allomme
met recht naestgelegen welckoer huis ende
hoffstat voerss. Gerit Peterssz. voerss. als pro-
curatoer Dirck van Doesborch vercoft hefft
Matheus van Hoesden voerss. gelick als dye
scepenn brieff vann Zulichem volcoemelicker
begripenn end inhalden die daer op ge-
maecket sin end die richter voerss. verboett
eenen yegelickenn den anvanck vanden gue-
derenn voerss. op sin liff end op sin goet dat
niemandt die besitten noch gebruickenn en
solde hij en dede dat van weghen
end bij wille Matheus van Hoesdenss voerss.
offte hij en mochte dat doenn met eenen beteren
recht. In oerkonde onser litteren. Gegeven
inden jaer ons Herenn duysent vieff-
hondert ende vieff ende veertych den achtyensten
dach mert.
Transfix.
Aanhangend: 19-03-1545
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.120v+121)
19-03-1545. Schepenen Conraet van Ztuvell en Frederick van Doern.
Matheus van Hoesden verkoopt de doorstoken brief aan Gherit Peterssz. tot behoeff Dirck van Doesborch.
marge: Processus

Wij Conraet van Ztuvell ende Frede-
rick van Doern schepenn in Zulichem tu-
genn dat voer ons coemen is Matheus van
Hoesdenn ende hefft vercofft end op-
gedraegenn voer tien pont ghever pennyn-
genn die hi giede dat hem betaelt sijnn
die brieve daer desenn tegenwoerdigen brieff
doersteeckenn is end allet tegehout der brivenn
gelick als daer yn geschreven steet Gherit Pe-
terssz. tot behoeff Dirck van Doesborch in
eenen eijgendum erffelickenn te besitten end
te gebruickenn end Matheus van Hoesdenn
voerss. vertech op die briven voerss. end op allet
t'gehout der brivenn voerss. hij geloeffden daer
oeck op doenn te vertien allen die genen die daer
van sinder weghenn met recht op vertienn
sullen end van sijnder weghen alle voerplicht
aff te doen vanden selven. In oerkonde onser
litterenn. Gegevenn in den jaer ons Heren
duysent vieffhondert end vieff end veertych
denn negentiensten dach mert.
Transfix.
Hangt aan: 18-03-1545
Aanhangend: 20-03-1546
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.121+121v)
25-04-1545. Registratie van een akte van 28 juni 1545 door Symon van Bueren en Coenraert van Ztuivell, schepenen te Zuylichem.
Wij Sijmon van Bueren ende Coenrart van Ztuivell scepen in Zuylichem tugen dat voir ons comen sijn scepen boergermeijsteren ende raedt der stadt Zaltboemel ter eenre ende Ffrederick van
Doern ter andre sijde ende hebben ten beijden sijden oevergegeven te voldoen ende naer te gaen eens verdrach ten beijden sijden daer aff gemaeckt welcken verdrach is inhoudende van woerde tot
woerden als hyr nae bescreven volgende is in voerwaerden naerbescreven
...
Item dit allet voerss. is gepasseert ten beijden sijden voer scepenen van Zuylichem Symom van Bueren ende Coenraert van Ztuivell. In oerconde onsser letteren. Gegeven inden jaer
ons Heeren dusent vijffhondert ende vijff ende veertich des saeterdachs voer meij.
Datering:
De genoemde akte is van 28 juni 1545, dus deze registratie moet dus later zijn.
1 mei viel in 1545 op een vrijdag. De zaterdag daarvoor was op 25 april.
1 mei viel in 1546 op een zaterdag De zaterdag daarvoor was dus 24 april.
Aangezien pasen in 1546 op 25 april viel is deze tweede datum van 25 april 1545 wellicht in paasstijl zodat het in moderne tijdrekening 25 april 1546 zou moeten zijn?
Transfix.
Aanhangend: 28-06-1545
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1083 - Regest nr. 153
15-06-1545. Schepenen Frederick van Doern en Jan Arienss.
Andries Dirickssz. belooft een tijns uit een perceel te Brakel aan Reiner van Aeswyn.
marge: Andries Dirxen geloefft loesthins ad III gulden t.
op Sunte Jans Joannes Babtisten dach toe betaelenn.

Wij Frederick van Doern end Jan Arienss.
schepenn inn Zulichem tugenn dat voir
ons comenn is Andries Dirickssz. heeft ge-
loefft Reiner vann Aesswynn thins drie
goede goudenn karolus keijsers guldenn
offte die gerechte weerde dair voyr in anderen
goedenn hollanse paiment alle jaer ewelicken
te betaelenn ende te boerenn op Sunte Jan
babtistenn dach sunder geboirtenisse uytt an-
derhalvenn mergenn landts gelegenn in-
denn gericht vann Brakell in die Geere boven
naestlantgelegenn die gemeijne stege toe bre-
ken end beneden Hugo Beerntssz. voert wie den
lande voirss. allomme mit recht naestlant ge-
legen is end Andries Dirickssz. voirss. ge-
loeffden dit lant voirss. te vrien van allenn
commer sunder den tins voirss. welcken tins
voirss. weerdt saick dat hij alle jaer ewelicken
optenn termijn dach der betaelinge voirss.
niet betaelt en weer dann so sall daer alle
dagenn dair naestvolgende enen peen van enen
stuiver genge ende geeff optenn tins voirss. wassen
ende gain welcke peenn te gaeder metten thijns
voirss. Reiner vann Aesswin voirss. verhae-
lenn sall ende mach uytten lande voirss.
wanneer hij's niet langher enn sall willen
beiden ende Andries Dirickssz. voirss. geloef-
denn oeck Reiner van Aesswyn voirss. denn tins
voirss. te waerenn uittenn land voirss. ende
voert met volder waerschappenn ten ewigen
dagenn als recht is voir allenn die ghene
die tenn recht comenn wyllenn met voer-
waerden toegedain als dat Andries Dirickssz.
voirss. denn tins voirss. aff sall moegen lossen
op enigenn termijn dach voirss. indenn
ierstenn met allen verscenen end onbetaelden
tinss end dair nae met viefftich guede gouden
karolus keisers gulden als voirss. sin offte
die gerichte weerde daervoer als voerss.
steet als voer die afflossunge des thinss
voirss. Inn oerkonde onser literen. Gegeven inden
jaer ons Heren duysent vieffhondert ende
vieff ende veertich den viefftiensten dach
junij.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.104+104v)
28-06-1545. Akte waarbij Symon van Bueren en Coenraet van Ztuivell, schepenen te Zuylichem, oorkonden,
dat schepenen, burgemeesters en raad van de stad Zaltbommel eenerzijds en Frederick van Doern ter andere
zijde de overeenkomst hebben gesloten van 28 juni 1545 (sic!), welke hier is geïnsereerd, waarbij schepenen,
burgemeesters en raad van de stad Zaltboemel een overeenkomst sluiten met Frederick van Doern, waarbij deze
voor twaalfhonderd carolusguldens de goederen koopt, welke de stad krachtens uitspraak van de raden van de
vorst van Cleeff, regerende vorst van Gelder en Zutphen, verkregen heeft van Reyner van Aeswijn,
heer tot Braekell, 1545 Datering: 1545 NB: Met de zegels van de oorkonders in groene was.
Wij Sijmon van Bueren ende Coenrart van Ztuivell scepen in Zuylichem tugen dat voir ons comen sijn scepen boergermeijsteren ende raedt der stadt Zaltboemel ter eenre ende Ffrederick van
Doern ter andre sijde ende hebben ten beijden sijden oevergegeven te voldoen ende naer te gaen eens verdrach ten beijden sijden daer aff gemaeckt welcken verdrach is inhoudende van woerde tot
woerden als hyr nae bescreven volgende is in voerwaerden naerbescreven soe sijn scepenen boergermeijstren ende raet der stadt Zaltboemel met verhandelongh ind tussen spreken dem eersamen ind froemen meijster
Jan die Sterck eendrechtelicken gesloeten ind verdraegen eenen vasten stedigen eerffcoep ber??utende soe tussen dem eersaemen raedt der stadt voirss. ende van voergenoemde der selver stadt voorss. ind dem erent-
festen ende froemen Ffrederick van Doern ingegaen aengaende ind betreffende alle alserdane guede dem eersaemen raedt der stadt voorss. ende tot behoeff der selver stadt voorss. van Reijner van
Aeswijn heer tot Braekell etc. myt dem lantrecht ingewonnen ind gewoerven hebben doch insonderheid der gueden soe van Aeswijn opgewonnen voer vam Hoek ind naer daach oir furstelicke Rhede
des fursten van Cleeff als der tijt regerende furste ind heere desses furstendums Gelder ende greeffscap Zutphen der stadt voorss. toegekant ende geclaert sijn met verwillongen beijden partijen
ten beijden da?llen aengenoemen allet vermoegens dem compromis daer op gepassert voir welcke gueden voerss. Ffrederick van Doern voorss. den eersaemen raedt der stadt voorss. ende tot behoeff
der selver stadt voerss. geven sall ind heeft geloeft die summe van twelff hondert karolus gulden in tween termijnen toe betaelen nemptlik vijffhondert der selver gulden voerss. in die
weecke nae beloeken paesschen off acht off veertyen daegen daer naestvolgende bij der erffenisse hij Ffrederick van Doern voerg. vanden eersaemen raede der stadt voerss. der tijt ontfangen
sall oeverleveren ind betaelen ind op den meij dach naestcomende oever een jaer soeven hondert karolus gulden sonder langer vertreck aen handen voor voorss. tot behoeff der stadt voorss. toe
betaelen ingefall Ffrederick van Doern voorss. deesse yerste aengesatte termijn voorss. niet en betaelde, soe sall deesse contrackt des coeps voorss. doet ind ter niet sijn inde verwaell sall
den eersaeme raedt der stadt voorss. ind tot behoeff der selver stadt voorss. vanden voirgenoemden Ffrederick van Doern die vijffhondert karolus gulden noyt moegen panden sonder pandna-
rynge daer tegens te doen offte doen doen in eyniger manyren daer beneffens ist noch voerwaerdt dat inden lester termijn der betalinge voerss. mistalinge gefyell off versume-
nisse daer inne gescyeden sall ende mach alsdan dem eersaemen raedt der stadt voerss. ind tot behoeff der selver stadt voorss. van stondt aen alle die voerss. gueden vrij sonder
eijnige manyren van rechten daer omme te doen offte doen aenvangen ende weder tot oeren alden gebruyck stellen als sij voermaels geweest ind die erffenisse soe vanden voorss. gueden gegaen
sall sijn van onweerde gehalden soe weerden ind Ffrederick van Doern voerss. sall daer beneffens niet van sijnen vijffhondert karolus gulden hij daer op die voerss. gueden betaelt sall
hebben versteeken ind verfallen sijn des sijn besprocken voerwaerden dat dem eersaemen raedt der stadt voerss. ind van weegen der selver stadt voorss. den voirg. Ffrederck van
Doern in allen den gueden voerss. in possessie setten ind stellen sall myt erffenisse daer op te doen in brieven soe daerinne gest?elt die stadt voorss. daer op ontfangen heeft ind tot deesse
daege toe myt ingebruycke??gh is geweest met dijck ind thijns daer toe gehoerende voerbeheltelicken dat den voirgenoemde Ffrederick van Doern van deesse voirss. gueden vier mergen
lants genoempt die Laere off wa?t die genoempt moegen sijn verlaeten ind sich niet cr?uede? sall die welck Reijner van Aesswijn uut deesse voerss. gueden luyt dem compromis
uutgesteken ind toegekent weerden sijn, noch ist voerwaerdt dat alsoe daermede die ingeheven rechtvoerderinge die stadt inde bancke tot Zuylichem hanggende ind staenden
heeft daer van Gerit Petersse het recht bewaerdt die actij der rechtvoerderinge voorss. sall oevermidts deesse den voergenoemden Ffrederick van Doern toecoemen noch ist
voerwaerdt soe wes gueden der guederen voorss. die stadt voorss. verpacht heeft die sall Ffrederick van Doern voorss. bij der pachtongh laeten oer jaeren uut ind die jaerpacht daer
van bueren ind genyeten allet sonder aergelist noch ist voerwaerdt dat Ffrederick van Doern sculdich ind gehalden sall sijn het compromis soe tussen Reijner van Aeswijn ind der stadt
voerss. gegaen t'achtervolgen off inden peen daer inne begrepen selffs tot behoeff der stadt voorss. verfallen ind versteken weessen daer beneffens gehalden sijn t'achtervolgen dem
verdrach soe duerch furstelicke rhede tussen dem erentfesten und froemen Reijner van Aeswijn heer tot Brackell eijns ind scepenen, boergermeijsteren ind raedt der stadt Zaltboemel
anderdeelst opgericht etc. als dat yrer geenen buyten den anderen sich myt Aelbert die Vries ind sijnen erven alsulckes verwins als sij beijden op sijn gueden hebben verdraegen
noch vergelijcken sall sonder sullen sulx toe gelijcke ind enen noyt des anderen voerwetens doen etc. allet voerder vermoegens den verdrach g?enoemt deesse voerss. yerstrurende pen-
nyngen sijn voldaern ind betaelt op vierhondert keijssers gulden nae die welck Ffrederick van Doern doerch bewilligonge scepenen, boergermeijsteren ind raedt der stat voorss.
betaelen sall in tween termijnen te weeten opten heijligen korsdach naestcomende over een jaer tweehondert keijssers gulden ende opten heijligen korsdach daer dan alre naestcomende sonder
langer vertreck ter betaelen d?och op onsser liever vrauwen lichmisse dach beijden voergenoemden termijnen nae korsdach der korsdaegen voerss. koemende ten lanxte waell
betaelt beheltelicken alle voerwaerden voerbescr. in woerden uutgesondert die veranderonge der voorss. summe der pennyngen. Datum den acht ende twentichsten juny anno etc. vijff ende ver-
tich. Item dit allet voerss. is gepasseert ten beijden sijden voer scepenen van Zuylichem Symom van Bueren ende Coenraert van Ztuivell. In oerconde onsser letteren. Gegeven inden jaer
ons Heeren dusent vijffhondert ende vijff ende veertich des saeterdachs voer meij.
Transfix.
Hangt aan: 25-04-1545
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1083 - Regest nr. 154
09-11-1545. Schepenen Frederick van Doern en Jochem van Giessen.
Dirick Ghiesbertssz. belooft een tijns uit een perceel te Brakel aan Reiner vann Aesswynn.
marge: Dirick Ghiesbertz. geloefft den herenn toe Brakell alle jaer
op Martini VI gulden bb. falua redemptium.

Wij Frederick van Doern end Jochem van
Giessen scepenn inn Zulichem tugenn dat
voir ons comenn is Dirick Ghiesbertssz. ende
hefft geloefft Reiner vann Aesswynn tins
ses gefaluweerde brabans guldenn soe si in
Brabant ende tot Gorchem geng end goet
sin twintich gefaluweerde brabans stuver
vann yegelickenn gulden gerekent off ander guet
brabans paiment dair voir inn gelicker weerden
alle jaer ewelyckenn te betaelenn end te boeren
op sunte Mertins dach indenn wynter
uuytt enenn ackerlantzguet wesende enenn
mergenn gelegenn indenn gericht van Brakell
int Luysvelt boeven naestlant gelegenn Jan
Geritssz. ende benedenn Ott Peeck streckende
vander Luysvelsche stege totten aldenn dick
toe voirt uit allenn sijnenn guederenn die
hij mitertit hefft offte hiernaemaels enichsuns
vercrigenn mach inder eninge van Zulichem
ende inder gericht vann Brakell welckenn
thins voirss. weerdt saick dat hij alle jaer ewe-
lickenn optenn termijn dach der betaelinghe niet
betaelt en weer dan so sall dair alle dagen
daer naestvolgende enenn peen van enen brabans
stuiver genge ende geve optenn tins voirss. wassen
ende gain welcken peenn te gaeder mettenn
tins voirss. Reiner van Aesswynn voerss. verhae-
lenn sal ende mach uytten guederenn voyrss.
wanneer hij's niet langer en sall wyllenn
beidenn. End Dirick Ghiesbertssz. voirss.
geloeffdenn oeck Reiner vann Aesswin voirss.
den tins voirss. te waerenn uuytenn guederen
voirss. end voirt met volder waerschappen
tenn ewigenn dagenn als recht is voir allen
die genenn die tenn recht comen wyllenn
staet voerwaerden toe gedain als dat Dirick
Ghiesbertssz. voirss. den tins voirss. aff sall
mogenn lossenn op eijnigenn termijnndach
voirss. inden ierstenn mit allenn onbetaelden
verscenen thinss end dar nae mit hondert
brabans gulden als voirss. sijn gefaluweerdt
off goet brabans paiment dair van als voirss.
steet als van die afflossinge des thins voirss.
Inn oerkonde onser literenn. Gegeven inden jaer
ons Herenn duisent vyeffhondert end vief
ende veertich denn negendach in novembri.

Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.102v+103)
16-11-1545. Schepenen Frederik van Doern en Jochem van Giessen.
Willem Wyllemssz. belooft een tijns uit land te Brakel aan Reiner van Aesswin.
marge: Willem Willemssz. gefft VI brabans gulden

Wij Frederik van Doern end Jochem van
Giessen scepenn in Zulichem tugen datt
voir ons comen is Willem Wyllemssz.
end heefft geloefft Reiner van Aesswin tins
ses gefaluweerdt Brabans gulden soe sij tot
Goerchem genge ende goet sin twintich gefa-
luweerde Brabans stuiver gefaluweerdt nae der
faluwatienn van Brabant voer iegelicken
gulden gerekent off ander guet Brabantss
paiment dair voir in gelicker weerdenn alle
jaer ewelick te betaelenn end te boeren op
Sunte Mertins dach inden winter uyt vier
mergen lants gelegenn inden gericht van
Brakell op Mari Waeij {1} boeven naestlant
gelegenn Ghiesbert Jacopssz. end Arien Goertssz.
end benedenn Claes Janssz. streckende vander
weerdick totter weteringe toe voirt uyt alle sij-
nenn guederenn die hij nutertit hefft offte
hiernaemaels enichsins vercrigenn mach
inder enninge van Zulichem end inden gericht
vann Brakell voirss. welckenn tins voerss. weerdt
saicke dat hij alle jaer ewelickenn optenn ter-
mijn dach der betaelinge voirss. niet betaelt
en weer dann so sal daer alle dagenn dair
naistvolgende eenenn peen vann enenn Brabans
stuiver guet end geve optenn tins voirss. wassen
ende gain welcke peenn te gaeder mittenn
tinss voirss. Reiner vann Aesswin voirss. ver-
halenn sal end mach uitenn guederenn voirss.
wanneer hij's niet langer en sal willenn bei-
denn. End Wyllem Wyllemssz. voirss. ge-
loeffdenn oick Reiner van Aeswynn voerss.
den tins voirss. te warenn uit allen den gue-
derenn voirss. end voirt met volder waerschap-
penn tenn ewigenn dagenn als recht is
van allenn die ghene die ten recht comen
wyllenn met voerwaerdenn toegedain als
dat Willem Wyllemssz. voirss. denn tins voirss.
aff sall mogenn lossenn op enige termijn-
dach voirss. inder ierstenn met allenn affter-
stelligenn ombetaeldenn thins end daernae
met hundert gefaluweerde brabans gulden
als voirss. sin off paiment dair van als voirss.
steet als vann die afflossinge des thins voirss.
In oerkonde onder literenn. Gegeven in
den jaer ons Herenn duisent vieff hondert
vieff ende veertich den sestienden dach
inn novembris.
1. Waarschijnlijk: de Maij Waeij
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.101+101v)
01-01-1546. Schepenen Ot van Herwijnen en Jan Arienssz.
Helmich Alaertssz. met haren gecoren momber, belooft een tijns aan jonker Reijer van Aeswin heer tot Brakel uit haar huis en hofstad te Brakel.
Helmich Alerts Tymmermans
huisffrouwe gifft erfftins jair-
lix denn here vann Braekell
eynen philips gulden op Martini.

marge: 1 Phs. gulden op Martini

Wij Ott van Herwijnen ende Jan Arienssz.
schepen in Zulichem tugen dat voer ons
comen ys Helmich Alaertssz. met hoeren ge-
coren momber ende hefft geloefft erffthins
eenen goeden gouden philips gulden offte
dye gerechte weerde dair voir in anderenn
goedenn payment joncker Reijner vann
Aesswin heer tot Braekel alle jaer erff-
licken ende ewelicken te betaelenn ende te
boerenn op synte Mertijns dach inden wijn-
ter uut hoer huis ende hoffstat met allenn
hoerenn toebehoerenn gelegen inden gericht
van Brakel boeven naest gelegenn Fraen
Zegerssz. den smit ende ben?eden Willem Arissz.
voert wiede hoffstat voirss. all omme met recht
naestgelegenn is welcken erffthins voyrss.
weerdt saeck dat hi alle jaer erffelickenn
ende ewelickenn opten termijn dach der be
taelynghe voerss. niet betaelt en weer dan
soe sall daer alle daegenn dair naestvolgende
eenen peen van eenen halven stuiver geng ende
geeff opten erffthins voirss. wassen ende gaenn
welckenn peen te gaeder metten erffthijns
voirss. joncker Reiner van Aesswyn heer
tot Braekell voirss. verhaelen sall ende mach uuitten
goederenn voirss. wanneer hij's niet langer en sal
willenn beiden ende Helmich Alaerssz. voirss. met
hoerenn gecoeren momber geloeffde oeck joncker
Reiner van Aesswin voirss. dessen erffthins
voirss. te waeren met volder waerschappen tenn
eewigen daegenn als recht is voir alle dye
genenn die ten recht coemen willenn dit
alle nae luitt ende inhalt der alder erff-
thinsbrievenn des huis van Brakel voirss.
In oerkonde onsser litterenn. Gegeven inden
jaer ons Herenn dusent vieffhondert ende
ses ende veertich optenn jaersdach.
de jaarsdag was 1 januari
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.111+111v)
01-01-1546. Schepenen Ott van Herwinen en Jan Arienssz.
IJsebrant Janssz. belooft een tijns aan Reiner van Aesswin heer tot Brakel uit zijn huis en hofstad te Brakel.
IJsbrant Johanssz. giff jairlix enen Phs. gulden op Martini

marge: II Phs. gulden op mertini

Wij Ott van Herwinen ende Jan Arienssz.
schepen in Zulichem tugen dat voir ons
coemen is IJsebrant Janssz. ende hefft geloefft
joncker Reiner van Aesswin heer tott
Braekel erffthins twe goede gouden philippes
gulden off die gerechte weerde dair voir in
anderen goeden paiment alle jaer erffelicken
ende ewelickenn te betaelenn op sinte Mer-
tins dach inden winter uit sijn huis ende
hoffstat met allen oeren toebehoerenn inden
gericht vann Braeckel in de commerstraet boeven
naestgelegenn Anthonis Meussen ende
benedenn Aernt Arienssz. voert wie der
hoffstat voirss. allomme met recht naestge-
legenn is welckoeren erffthins voirss. weert
saeck dat hij alle jaer ewelickenn opten ter-
mijn dach der betaelynge voirss. niet betaelt
en weer dan soe sall daer alle daegenn daer
naest volgende eenen peen van eenen halven
stuver genge ende geeff opten erffthins voirss.
wassenn ende gaen welcken peen metten erff-
thins voirss. joncker Reiner van
Aesswin voirss. verhaelen sall ende mach
uuitten guederenn voirss. wanneer hij's niet
langer en sall willenn beiden. Ende Ise-
brant Janssz. voirss. geloeffden oeck joncker
Reiner van Aesswin voirss. heer tot Braekel
voirss. dessenn erffthins voirss. te waeren met
volder waerschappenn ten ewigen daegen
als recht is voer allen die genen die ten recht
coemenn willenn ende dit alle voirss.
nae luyt ende vermelden der aldenn
erffthinsbrieven des huiss van Braekell
noch geloefft Isebrant Janssz. voirss. dat hij
bynnen jaers eenenn gulden aff. Gegevenn
inden jaer ons Herenn duysent vieff hon-
dert ende ses ende veertich opten jaersdach.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.112+112v+113)
01-01-1546. Schepenen Ott van Herwinen en Jan Arienssz.
Gerit Vykenssz. belooft een tijns aan joncker Reiner van Aesin heer tot Brakel uit zijn huis en hofstad te Brakel.
Gerrit Vyckenssen giff jaers
twe holl. phs. gulden op
Sunthe Martens dach

marge: II phs. g. op mertini

Wij Ott van Herwinen ende Jan
Arienssz. schepenn in Zulichem tu-
genn dat voir ons coemen is Gerit Vykenssz.
ende hefft geloefft joncker Reiner van
Aesswin heer tot Braeckell erffthins twe
goede gouden philippes guldenn offte dye
gerechte weerde dair voir in anderen
goedenn paiment alle jaer erffelicken ende
ewelickenn te betaelenn ende te boerenn op
sinte Mertyns dach inden wynter uytt
sijn huis ende hoffstat met allen hoeren toe-
behoerenn gelegenn inden gericht
van Brakel boeven naestgelegenn Arnt Dirck
Claessens ende beneden die gemeijn straet voert
wie der hoffstat voerss. alomme met recht naest
gelegenn is welcken thins voerss. weert saeck
dat hi alle jaer erffelickeen ende ewelickenn
optenn termijn dach der betaelinge voerss.
niet betaelt en weer dan soe sal daer alle daegen
daer naest volgende eenen peen van eenen halven
stuver geng ende geeff opten tijns voerss. wassen
ende gaen welckenn peen ende erffthins voerss.
joncker Reiner van Aesswin heer tot Braec-
kell voerss. verhaelen sal ende mach uittenn
guederenn voerss. wanneer hi's niet langer
en sall willen beijdenn ende Gherit Vikenssz.
voerss. geloeffden oeck joncker Reiner vann
Aesswin voerss. dessen erffthins voerss.
te waerenn met volder waerschappenn ten ewi-
gen daegenn als recht is voer allenn die genen
die tenn recht comen willenn ende
dit alle nae luit ende inhalt der alder
erffthinsbrieven des huis van Brakel.
In oerkonde onser letterenn. Gegevenn
inden jaer ons Herenn duysent vieffhondert
ende ses ende veertich optenn jaer dach.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.113+113v)
01-01-1546. Schepenen Ott van Herwinen en Jan Arienssz.
Jan Goessenssz. belooft een tijns aan jonker Reiner van Aesyn heer tot Brakel uit zijn huis en hofstad te Brakel
Johan Gossenssen gifft jaers
drye gulden brabants op
mertini inden wynther.

marge: III g. brabants op mertini

Wij Ott van Herwinen ende Jan
Arienssz. schepen in Zulichem tu-
gen dat voer ons coemen is Jan Goessenssz. ende
hefft geloefft joncker Reiner van Aesswyn
heer tot Braekel thins drie brabans gulden
twintich gefaluweerde brabans stuiver voer iege-
licken gulden gereckent off ander goet paiment
daer voer in gelicker weerden alle jaer
ewelickenn te betaelenn ende te boeren op Sunte
Mertyns dach inden winter uuitt een huis
ende hoffstat gelegenn inden gericht van Bra-
kel in de vlegelstraet boeven naestgelegenn Toe-
nis Jacopssz. erven ende Katrina Costers voert
wie den geseet voerss. allomme met recht naest-
gelegen is welcken thins voerss. weerdt saeck
dat hi alle jaer ewelickenn opten termijn dach
der betaelinge voerss. niet betaelt en weer dann
soe sal daer alle daegenn daer naestvolgende
eenen peen van eenen halven stuver
geng ende geeff optenn thins voerss. wassen
ende gaenn welckenn peen te gaeder metten
thins voerss. joncker Reiner van Aesswyn
voerss. verhaelen sal ende mach uitten guederen
voerss. wanneer hij's niet langer en sal willenn
beidenn ende Jan Goesens voerss. geloeffden oeck
joncker Reiner van Aesswin heer tot Brakel
den thins voerss. te waeren met volder waerschap-
penn tenn ewigenn daegenn als recht is voer
allen die genenn die ten recht coemen wyllen
met voerwaerden toegedaenn als datt
Jan Goessenssz. voerss. den thins voerss. aff sall
moegen lossenn op eynigen termijn dach voerss.
inden yersten met allenn ombetaeldenn ver-
schenen thins ende daer nae met vyefftich
gulden als voerss. sijn off payment daer
voer als voerss. steet als voer die afflossinghe
des tijns voerss. In ierkonde onser litteren. Ge-
gevenn indenn jaer ons Heren
dusent viefhondert ende ses ende
veertych optenn nyjaersdach.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.113v+114)
01-01-1546. schepenen Ot van Herwinen en Jan Ariensz.
Elisabet Goessenssz. en haar zoon Dirick Claessz. beloven een tijns aan Reiner vann Aesswijnn uit een hofstad te Brakel
marge: Elisabet Goessenss. geloefft II golden philips guldenn in erfftins op martini toe betaelenn.

Wij Ot vann Herwinen ende Jan Arienssz.
schepenn in Zulichem tugenn dat voir ons co-
men is Elisabet Goessenssz. met horen gecorenn
momber end met hoerenn soen Dirick Claessz. end
hebben geloefft Reiner vann Aesswijnn erff-
thins alle jaer ewelickenn te betaelenn ende
te boerenn twe goede goudenn philips guldenn guet
vann goudenn ende swaer genoech van gewicht
offt die gerechte weerde dair voer op Sunte Mer-
tins dach indenn wynter uyt eender hoffstat
met allenn hoerenn toebehoerenn gelegen inden gericht
van Brakell in die Gortstraet noerdewaert
naestgelegenn Maes Dirickssz. end zuideweert
Heinrick Jacopssz. voert wie der hoffstat voyrss.
allomme mit recht naestgelegenn is welckenn
erffthins voirss. weerdt saick dat hij alle jaer ewe-
lickenn optenn termijn dach der betaelinghe
voirss. niet betaelt enn weer dann so sal daer
alle dagenn naest volgende eenen peenn
van enen halvenn stuver genge ende geeff opten
erffthins voirss. wassenn ende gaenn welcke
peenn te gader mettenn thins voirss. Reiner van
Aesswijnn voirss. berhaelenn sal ende mach uiten
goederenn voerss. wanneer hi'ss niet langer en sal
wyllenn beidenn ende Elizabet voirss. met hoe-
ren gecorenn momber end hoerenn soen voirss. ge-
loeffdenn oeck Reiner vann Aesswijnn voirss. den
erffthins voirss. te warenn met volder weer-
schappenn ten ewyghenn dagenn als recht is
vann allen die genenn dye ten recht comen wyl-
lenn allet nae luidt sijnder alder thinss
brieven des huis vann Brakell. In oerconde
onser literenn. Gegevenn inden jaer ons Heren
duisent vieffhondert ende ses ende veertich
optenn hijlligenn jaers dach.
[de jaarsdag was 1 januari]
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.78+78v)
01-01-1546. Schepenen Ott van Herwienen en Jan Ariensz.
Isebrant Janssz. belooft een tijns aan Joncker Reiner van Aesswin heer tot Brakell uit een hofstad te Brakel.
marge: Isebrant Janssen gifft erffthijns II gouden philips gulden op Martini.

Wij Ott van Herwienenn end Jan Arienssz.
schepen in Zulichem tugenn dat voir ons comen
is Isebrant Janssz. end hefft geloefft Joncker Reiner
vann Aesswin heer tot Brakell erffthins twe goede
goudenn philippes guldenn off die gerechte weerde
dair voir inn anderenn guedenn paymentalle jaer
erfflickenn end ewelickenn te betaelenn end te boeren
op Sunte Mertijns dach indenn wynter uyt sijnn
huiss end hoffstat met allenn oerenn toebehoerenn ge-
legenn indenn gericht van Brakell inn die com-
merstraet boevenn naest gelegenn Anthoenis Meussz.
end benedenn Aernt Ar??enssz. voirt wie der hoffstat
voyrss. alomme met recht naestgelegenn is welc-
koerenn erffthins voirss. weerdt saick dat hij alle
jaer ewelickenn optenn termijnn dach der betaelynge
voirss. niet betaelt en weer dann soe sall dayr alle
daegenn dair naest volghende enen peen van enenn
halvenn stuver geng ende geeff optenn erffthins voirss.
wassen end gaenn welckenn peen metten erffthijns
voirss. joncker Reiner van Aesswijn voirss. verhae-
lenn sall end mach uittenn goederenn voirss. wan-
neer hij's niet langer en sall wyllennn beijdenn ende
Isebrant Janssz. voirss. geloeffdenn oick joncker Reij-
ner van Aesswin heer tot Brakell voirss. diessen erff
thins voirss. te waerenn te waerenn met volder waer-
schappenn ten ewygenn daegenn als recht is
voir allenn die genen dye tenn recht comen wil-
lenn end die alle voirss. nae luidt end vermeldenn
den alden erffthins brieven des huis van Brakel
noch geloefft Isebrant Janssz. voirss. dat hij bynnen
jairs enen guldenn aff lossenn sall denn welc=
ken hij jaerlix geldende is an Goert die Mollener.
In oirkonde onser literenn. Gegeven inden jaer ons
Herenn duisent vieffhondert end ses ende veer-
tich opten jaersdach.
[de jaarsdag was 1 januari]
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.79v)
01-01-1546. Schepenen Ott van Herwinen en Jan Arienss.
Helmich Alaerssz. belooft een erfthijns aan Joncker Reiner van Aesswin heer tot Brakel
marge: Helmich Alartz. gifft erffthins een gouden philipss gulden op Martini.

Wij Ott vann Herwinen end Jan Arienss.
schepenn inn Zulichem tugenn dat voir ons co-
menn is Helmich Alaerssz. met hoerenn gecoerenn
momber end hefft geloefft erffthins eenenn goeden
goudenn philips guldenn offte die gerechte weerde
dair voir inn anderen guedenn payment Joncker
Reiner van Aesswin heer tot Brakell alle jaer erff-
lickenn end ewelickenn te betaelen end te boerenn
op Sunte Merthins dach inden wynter uit hoir huiss
ende hoffstat met allen hoerenn toebehoeren gelegen
inden gericht van Brakell boevenn naestghelegen
Fraen Zegerssz. de Smit ende beneden Wyllem Arissz.
voirt wye der hoffstat voirss. alomme mit recht naest-
gelegenn is welckenn erffthins voirss. weerdt saick
dat hij alle jaer ewelickenn end erfflicken optenn
termijndach der betaelinge voyrss. niet betaelt enn
weer dann soe sall dair alle daegenn dairnaestvol-
gende enen peen van enenn halven stuiver genge end
geeff optenn erffthins voirss. wassenn end gaynn
welckenn peen te gaeder metten erffthins voyrss.
Joncker Reiner van Aesswynn heer tot Brakell
voirss. verhaelenn sall ende mach opttenn guederen
voyrss. wanneer hij's niet langer en sall wyllen beij-
denn end Helmich Aelbertssz. voirss. met hoeren ge-
coerenn momber geloeffden oick Joncker Reiner van
Aesswynn voirss. desenn erffthins voirss. te waerenn
met volder waerschappenn ten ewigen daegen alss
recht is voir allenn die genenn die ten recht coe-
menn wyllenn. Dit alle nae luidt end inhalt
der alder erffthinsbreven des huiss van Brakell
voirss. Inn oirkonde onser literenn. Gegeven inden
jaier onss Herenn duysent vieff hondert end ses-
ende veertich optenn jaersdach.
[de jaarsdag was 1 januari]
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.84)
01-01-1546. Schepenen Ott van Herwinen en Jan Arienss.
Gerit Wykenssz. belooft een thijns aan Joncker Reyner van Aesswin heer tot Brakel
marge: Gherit Vykenssz. gifft erffthinss II gouden philips gulden op Martini.

Wij Ott van Herwinenn end Jan Arienss.
scepen inn Zulichem tugenn dat voir ons comen
is Gerit Wykenssz. end hefft geloefft Joncker Reyner
vann Aesswin heer tot Brakell erffthins twe
goede goudenn philips gulden offte die gerechte weere dair-
voyr inn anderen goedenn payment alle jaer erff-
lickenn end ewelickenn te betaelenn end te boeren
op Sunte Mertijns dach inden wynter vuyt sijn huis
end hoffstat met allenn hoerenn toebehoeren gelegen
inden gericht van Brakell boevenn naestgelegenn
Aernt Dirick Claesens end benedenn die gemeyne
straet, voert wie der hoffstat voirss. alomme met recht
naestgelegenn is welckenn thins voirss. weerdt
saick dat hij alle jaer erflickenn ende ewelickenn
optenn termijnn dach der betaelynge voirss. niet be-
taelt en weer dan so sall daer alle daegenn dair
naestvolghende enenn peen vann enen halven stuiver
genge ende geve optenn thins voirss. wassenn ende
gaynn welckenn peenn end erffthins voirss. Jonc-
ker Reiner vann Aesswynn heer tot Brakell voirss.
verhaelenn sall ende mach vuyttenn guederenn
voyrss. wanneer hij's niet langer en sall wyllen beijden.
End Gherit Vikenssz. voyrss. geloeffdenn oyck Jonc-
ker Reiner van Aesswynn voirss. dees erffthinss
voyrss. te waeren met volder waerschappenn tenn
ewygenn daegen alss recht is voyr allenn die genen
die tenn recht comenn end dit alle nae luidt ende
inhalt der alder erffthins brieven des huys van
Brakell. Inn oirkonde onser literenn. Gegeven in-
den jaer onss Herenn duisent vyeffhondert end
ses end veertych optenn jaersdach.
[de jaarsdag was 1 januari]
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.84v)
17-02-1546. Schepenen Ot van Herwinen en Claes Hubertsz.
Jann Wijkenssz. belooft een tijns aan Reiner van Aeswijn heer tot Brakell uit een hofstad te Brakel en uit een perceel land te Zuilichem
marge: Erffthins brieff op Johann Vijkens hoffstat jaerlix van vieff gulden brabans gevalueerd.

Wij Ot vann Herwinenn end Claes Hubertss.
schepenn in Zulichem tugenn dat voir ons comen
is Jann Wijkenssz. ende hefft geloefft Reiner van Aes-
wijnn heer tot Brakell in eenenn erfftinss sonder
los daer aen te hebbenn vieff gefaluwierde bra-
bans guldenn twyntich gefaluwierde brabans
stuver soe sij tot Gorchem genge end guet sijnn off
ander guet payment dair voir in gelicker weer-
de te betaelenn Sunte Peters dach ad cathedram
naestcomende over eyn vol jaer ende daer nae voert
alle jaer erfflickenn te betaelenn ende boeren
op Sunte Peters dach voirss. vuyt sin huiss
ende hoffstat gelegen inden gericht van Bra-
kel boevenn naestgelegenn Jacop Beernssz. noerde-
weert den dyeck ende den zui?der die ge-
meijn straete noch uit vieff hondt landts ge-
legenn inden gericht vann Zulichem
aen die duarsijwinge weestwaerdt end Andries
Wyllemssz. oestwaerdt. Voert wie der hoffstat voirss.
ende lande voirss. allomme mit recht naestlantge-
legenn sijnn welcke thins voirss. weerdt saick
dat hij alle jaer erffelickenn ende ewelicken
optenn termijn dach der betaelinghe voirss.
niet betaelt en weer dan so sal dair alle
dagenn dair naest volgende eenen peenn vann
enenn halvenn stuver genge ende geve optenn
tins voirss. wassenn ende gaynn welcke peenn
te gader metten thins voorss. Reiner van Aesswijn
heer tot Brakell voirss. verhaelenn sall ende
mach vuyten guederenn voirss. wanneer hij's
niet langer en sal wyllen beidenn end Jan
Wijkens voirss. gheloeffdenn oeck Reiner van
Aesswijnn voyrss. den erffthins voirss. te wae-
renn nae vermoegenn ons lantrecht ten ewy-
genn daegenn als recht is voert allen die
genen die ten recht comen wyllenn. In oerkonde
onser literenn. Gegeven inden jair ons Heren
duysent vief hondert ende ses ende veertich den
soeventienden dach in februario.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.79)
23-02-1546. [afschrift]
Schepenen Jochem van Ghiessen ende Ott van Herwijnen.
De 6 heemraden van Brakel namens de naburen van Brakel, geven een tijns uit van 30 gulden per jaar tbv Reijner van Aesswein heer tot Brakel. Af te lossen met 500,- gulden.
Met kwitantie van de aflossing d.d. 1-11-1858.
scan 12
Wij Jochem van Ghiessen ende Ott van Herwijnen
scepenen in Zulichem tugen dat voir ons comenn sijnn
Ott Jansz., Andries Wyllemsz., Jan Aerntsz. Ballinck,
Willem Wyllemsz., Dirck Aerntsz. ende Cornelis Woutersz.
hemerraden in der tit des dorps van Brakell ende
hebben geloofft Reijner van Aesswein heer tot Brakel
van wegen ende met wyll denn gemeijnen nabueren
van Brakell voirscr. thins dertich gefaluweerde brabans
gukdens twintich gefaluweerde brabant stuver soe si tot
Gorchem genge ende goet sijnn voir iegelicken gulden
voyrsz. gerekent off ander guet hollans paijment dair
voir inn gelicken weerden alle jaer ewelicken te
betaelen ende te boeren van der hemerraders indertit
des dorps voirsz. op sunte Martins dach indenn wynter-
tit allenn denn guederenn den naburen van Brakell
gelegenn inden gericht van Brakell welckenn thins voyrsz.
weerdt saek dat hij alle jaer ewelijcken optenn termijn
dach der betaelynge voyrscr. niet betaelt en weerdt soe sall
daer alle daegenn dair naest volgende enenn peen van twee
stuver genge ende geeff optenn thins voyrsz. wassen ende
gaen, welckenn peen te gaeder mettenn tijnss voyrss. Reiner
van Aeswijnn heer tot Brakell voirsz. verhaalenn sal ende
mach uytt allenn denn goederenn voirsz. wanneer hij's

scan 13
niet en sal wyllen beijdenn, en Ott Jansz., Andries Wyllemsz.,
Jann Aerntsz. Ballinck, Willem Willemsz., Dirck Aerntsz. enn
Cornelis Woutersz. voorss. geloeffden ouck Reiner vann
Aeswin heer tot Brakel voirsz. als hemeraders inder tit des
dorps van Brakell voirsz. en vann wegenn des dorps
voirsz. den thins voyrsz. te warenn mit volder waerschappenn
tenn ewygenn dagenn als recht is voyr allenn die gene
die ten recht comen willenn met verwaerns toe gedain
als dat die hemeraders inder tit des dorps voirsz. den thins
voirsz. op eyningenn termijnn dach der betalinge voirsz. aff
sullen mogen lossenn inden iersten met allen affterstel-
ligenn ombetaelde tinss ende dair nae met vijffhondert
gefalueerde brabans gulden als voirsz. sijnn off paiment
daer voir als voirsz. staet als voir die afflossinge des thins
voirsz. Ende dese thins voirsz. te moeghenn lossen tot tween
termijnen op die termijnn daegenn voirsz. metten voirsz.
verscenen tins inn den hoefftsomme nae advenant
als voirsz. In oirkonde onser lettteren gegeven inden
jaer ons Herenn duisent viefhondert ende ses ende
veertich op sunte Mathijs avont apostell.

scan 15
Afschrift van den thijnsbrief van f.30,- 's jaars
uit het dorp of polder van Brakel
ten behoeve Jr. R. van Aesswijn, heer te Brakel
in dato st. Matthijs avont 1546,
uit zeker oud thijnsboek.

scan 25
copij uit mijn thijnsboek

Dezen thijns van f.30,- gefalueerde brabans gukdens
is voor scepenen van Zuilichem Jochem van Ghiessen
en Ott van Herwijnen gemaakt door de zes tijdelijke heeme-
raden des dorps Brakel, van wegen en met wil der
gemeene naburen ten behoeven van joncheer. Reinier van
Aesswijnn heer tot Brakell, onder verbant van alle de
goederen der naburen, te betalen jaarlijks op sint
Maertensdach in fen Winter. Zijnde losbaar met
f. 500,- brabanse gefalueerde guldens.
Int jaar O.H. 1546 op sint Matthijs avont apostel
zijnde breeder omschreven in zeker thijnsboek der
heerlijkheid, en daar uit afgeschreven 1 julij 1845.
get. van Dam van Brakel.

Het bewijs of copy dier acte te Thiel ter griffie gevraagd zijnde
word geantwoord:
Ter griffie is gedeponeerd van Zuilichem
geding signate van 1565
gelofte van 1563
vroeger niet.

scan 27
Ik ondergeteekende Wilhelmus van Dam, heer
van Brakel, Rodichem, enz. particulier, wonende
te 's Hage, bekenne bij deze ter finale afdoening
van den thijns of rente van de heerlijkheid, volgens
het thijnsboek, in dato 1546, op sint Matthijs avond
voor schepenen van Zuilichem gepasseerd, doch
waarvan de acte niet voorhanden of te vinden is,
van de ge-erfdens in den polder van Brakel ontvangen
te hebben, wegens aflossing van gemelden thijns
vijfhondert gulden, en wegens betaling van de
verschenen rente over het jaar 1800-zeven en vijftig
en over de eerste tien maanden, tot den eersten no-
vember 1800-acht en vijftig, vijf en vijftig gulden
en alzoo te zamen eene som van vijfhondert vijf-
en vijftig gulden. Verklarende voorts van alle pre-
tentien dien thijns betreffende, nu en voor het ver-
volg algeheele afstand te doen, en ge-erfdens daar
voor bij deze te kwiteren, zonder eenig voorbehoud.
Gedaan te 's Hage den eersten november acht-
tienhondert acht en vijftig.
datering: st. Mathijsdag is 21 september of 24 februari
dus de avond daarvoor is 20 september 1546 of 23 februari
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1218
23-02-1546. Schepenen Jochem van Ghiessen en Ott van Herwijnen.
Ott Janssz., Andries Wyllemssz., Jan Aerntssz. Ballinck, Willem Wyllemssz., Dirick Aerntssz., en Cornelis Woutersz., hemerraders van Brakel beloven uit naam van de gemene naburen van Brakel een tijns aan Reijner van Aesswin heer tot Brakel.
marge: Dat gemene dorp to Braickell g?yefft op mertiny XXX gulden 't jaers

Wij Jochem van Ghiessenn ende
Ott van Herwijnen scepenn in Zulichem
tugenn dat voir ons comenn sijnn Ott Janssz.
Andries Wyllemssz. Jann Aerntssz. Ballinck Wil-
lem Wyllemssz. Dirick Aerntssz. end Cornelis
Woutersz. hemerraders inder tit des dorps
vann Brakell ende hebbenn geloefft Reij-
ner vann Aesswin heer tot Brakell van wegen
ende met wyll denn gemeijnen nabuerenn
van Brakell voirss. thins dertich gefalu-
weerde brabans gulden twintich gefalu-
weerde brabans stuver soe si tot Gorchem
genge ende goet sijnn voir iegelicke gulden
voyrss. gerekent off ander guet hollans pay-
ment dair voir inn gelicker weerden alle
jaer ewelickenn te betaelenn ende te boeren
van der hemerraders inder tit des dorps voirss.
op Sunte Mertins dach indenn wynter uit
allenn denn guederenn der naburen van Bra-
kell gelegenn inden gericht vann Brakell
welckenn thins voyrss. weerdt saick dat
hij alle jaer ewelyckenn optenn termijn dach
der betaelynge voyrss. niet betaelt en weer dan
soe sall daer alle daegenn dair naest vol-
gende enenn peen van twe stuvers genge
ende geeff optenn thins voyrss. wassen ende gayn
welcke welckenn peen te gaeder mettenn
tijns voyrss. Reiner van Aesswynn heer tot Bra-
kell voirss. verhaelenn sal ende mach uuytt al-
lenn denn guederenn voirss. wanneer hij's niet
langer en sal wyllenn beijdenn end Ott
Janssz. Andries Wyllemssz. Jann Aerntssz.
Ballinck Willem Willemsz. Dirick Aerntssz.
end Cornelis Woutersz. voirss. geloeffden oyck
Reiner vann Aesswin heer tot Brakell voirss.
als hemeraders indertit des dorps vann Bra-
kell voirss. end vann wegenn des dorps voirss.
den thins voyrss. te warenn met volder waer-
schappenn tenn ewygenn dagenn als recht is
voyr allenn die gene die ten recht comen wil-
lenn met vorwaerden toegedain als dat die
hemeraders inder tit des dorps voirss. den
thins voirss. op eynigenn termijnn dach
der betaelinge voirss. aff sullenn mogen
lossenn inden ierstenn met allen affterstel-
ligenn ombetaelde tinss end dair nae
met vijffhondert gefaluweerde brabans
gulden als voirss. sijnn off paiment daer
voir als voirss. steet als voir die afflossynge
des thins voirss. ende dese thins voerss. te
moeghenn lossen tot tween termijnen op die
termijnn daegenn voirss. mettenn verscenen
tins innd der hoefftsomme nae advenant
als voirss. Inn oirkonde onser literen. Gegeven
inden jaer ons Herenn dusent ende vief-
hondert ende ses ende veertich op Sunte Ma-
thijs avont apostell.
St. Mathijs apostell = 24 feb., dus St. Mathijs avont = 23 feb.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.106+106v)
20-03-1546. Schepenen Simon van Bueren en Jochem van Giessen.
Dirck van Doesborch verkoopt de doorstoken brieven aan Reiner van Aesswyns heer tot Brakel.
marge: S?ans pro?cessus

Wij Simon van Bueren end Jochem
van Giessen, schepen in Zulichem tugen
dat voer ons comen is Dirck van Doesborch ende
hefft vercofft end opgedraegen voer viefftich
pont ghever pennynghen die hi ghiedenn
dat hem betaelt sijn die brieven daer desen
tegenwoerdigen brieff doersteecken end allet
te' gehout der briven gelick als daer in ge-
schreven staet Henrick Hardenack tot be-
hoeff Reiner van Aesswyns heer tot Brakell
in eenen eigendum erffelickenn te besittenn
end te gebruickenn end Dirck van Doesborch
voerss. verteech op die briven voerss. end op allet
te' gehout der brieven voerss. hi geloeffdenn
daer oeck op doen te vertienn end allen die
genen die daer van sinder weegen met recht
op vertien sullenn hi geloeffden oeck Henrick
Hardenack tot behoeff Reiner van Aesswyns
heer tot Brakell die brieven end allet tege-
gout der brieven van sinder wegen te wae-
renn ten ewigen daegenn als recht is voer
allenn die genen die ten recht coemen willen
ende van sijnder wegen alle voerplicht aff te
doenn van den selven. In oerkonde on-
ser litteren. Gegevenn inden jaer ons He-
renn duisent vieffhondert ende ses ende
veertych den twyntichstenn dach inden
mert.
Transfix.
Hangt aan: 19-03-1545
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.121v+122)
12-07-1546. Schepenen Simon van Bueren en Jan Ariensz.
Johan van Haeften heer tot Gameren vrijwaart zijn brueder Alardt van Haeften heer tot Calbeck
Wij Simon van Bueren ende Jan Ariensz schepenen in Zulichem tuijgen dat voor ons comen is Johan van Haeften heer tot Gameren ende heeft gelooft Alardt van Haeften heer tot Calbeck sijnen brueder ende sijnen erven nu ende ten ewigen daghen schadeloos te halden ingevall Alaert van haeften vsz. off sijnen erven eynigen hynder ofte schaede gecrege ofte vercrijgen mochte op eynige guederen gelegen inder eeninge van Zulichem, ofte in Bommel, Bommelreweert ofte in Tielreweerdt die Jan van Haeften ende Alaert van Haeften voorsz. .. etc, etc ....
Gegeven inden iaer ons heeren dusent vijff hondert ende ses ende veertich op sunte Margrieten avont.
Ende was mede met twe zegelen van groene wassche uijthangende bezegelt.
Afschrift in ORA Zuilichem, inv. 672, folio 157.
Bron: Overigen
12-07-1546. Schepenen: Simon van Bueren en Jan Ariensz
Jan van Haeften heer tot Gameren draagt enige schepen brieven over aan sijnen brueder Alardt van Haeften heer tot Calbec
Wij Simon van Bueren ende Jan Ariensz schepenen in Zulichem tuijgen dat voor ons comen is Jan van Haeften heer tot Gameren ende heeft gelooft sijnen brueder Alardt van Haeften heer tot Calbeck tot sijnen gesinnen offte tot sijnen erven gesinnen te voldoen voor den leenheer wes Jan van Haeften voorsz. sich verplicht heeft in eenigen cedullen die Jan van Haeften vsz. beteijckent heeft ofte in eenigen schepenen brieven die Jan van Haeften sijnen brueder Alaert van Haeften gegeven mach hebben tot desen daghen toe ingevall Johan van Haeften vsz. off sijnen erven alsulcke gelooften voorsz. niet en voldeden ofte sich daer weijgerich in lieten vinden, soo sullen Alaert van Haeften ende sijnen erven sulcx mogen verhaelen ofte inwerven tot onsen landtrecht. In oirconde onser letteren Gegeven inden iaer ons heeren dusen vijff hondert ende ses ende veertich op sunte Margrieten avont.
Ende was met twee zegelen van groenen wassche uijthangende bezegelt.
Afschrift in ORA Zuilichem.
Bron: ORA Zuilichem, inv. 672 (f. 157)
12-10-1546. Symon van Bueren en Jochem van Gyessen, schepenen te Zuylichem, oorkonden, dat Jenniken, weduwe van Danelt Arntss., tegenover meester Hubert die Gyer, priester, op zich genomen heeft een dijkgedeelte, groot 37½ voet, in de Ledennaer te Aelst, alsmede een dijkgedeelte, groot 9 voet, eveneens te Aelst, behorende bij 3½ morgen land aan die Loo te Delwijnen, dat partikuliere eigendom van meester Hubert is, 6 jaren lang te onderhouden, gedurende welke tijd Jenniken vrijgesteld zal zijn van de betaling van een tijns van 2 gulden 's jaars, gaande uit een hofstede te Kerckwijck, genaamd dat Paradijs, haar toebehorende, die zij aan meester Hubert als vicaris schuldig is.
A) Oorspr. (inv. nr. 1226)
Met het geschonden zegel van de eerste oorkonder.
B) Afschrift (midden 16de eeuw), in inv. nr. 1171, fol. 2 gewaarmerkt door de notaris Alberti.
Copia

Wij Simon van Bueren ende Jochem van Ghiessen scepen in Zuy-
lichem tuygen dat voir ons comen is Jenniken nagelaeten wedue
Zeyliger Danelt Arntss. met hoeren gecoren momber ende heeft
geloift meijster Hubert die Ghier priester, dat sij dijcken
maken ende bewaren sal op hoeren cost ende op hoeren anxt
ende oer goet acht ende darttichstenhalven voet dijcx welcken
dijck voirss. meijster Hubert voirss. als vicarius onsser lie-
ver vrauwen altair tot Kerckwijck liggende heeft tot
Aelst inden Ledenair. Noch ontrent negen voet dijcks
oick op Aelst gelegen gehorende tot vierdalve mergen lants
gelegen op Delwijnen aen die Loo meijster Hubert voirss.
sijn eijgen patrimonium goet. Ende Jenniken weduwe voirss.
met hoeren gecoren momber geloefde oick alle scauwen over
den dijck te leveren also dat meijster Hubert voirss. dair
eghene hinder of schade doer gecrijgen en mach hij
ofte sijnen nacomelinge ende dit vorss. duyrende ses
jaren naistcomende wair af dat ierste jair wesen sal het
jair van soven ende veertige met vorwarden toegedaen
dat Jenniken wedue voirss. voir deesse parcelen van dijcken
voirss. te bewaren die ses jaren voirss. jairlix in halden sal
alsulcke twe currante gulden ad darthiendalve stuver
brabants elcke gulden gerekent als meijster Hubert voirss.
als vicarius voirss. jairlix met recht heeft ende maent
wuyt eender hofstadt tot Kerckwijck gelegen geheijten
dat Paradijs toebehorende Jennikens voirss. te weeten altijt
den thijns die jairlix op Sinte Petersdach ad cathedram
verschijnen sal in elcke jair der jaren voirss. noch sijnt
vorwairden oft gevyel in dees jaren voirss. dat meijster
Hubert voirss. eenigen kommer of schade gecreech vanden
dijck voirss. dat sal hij ende sijnen nacomelingen mogen
verhalen op alle guederen Jennikens voirss. gelegen inder
eninge van Zuylichem alle dinck sonder arch of
list. In oirconde onsser letteren. Gegeven inden jair ons
Heren dusent vijf hondert ende ses ende veertich den
twelfsten dach octobris.

Dese vier copien voirss. accorderen myt
horen originaelen verzegelden ongecancelleerde
schepenen brieven van woorde tot woorde
het welck ick notaris hieronder gescreven
ken und belije myt mijn eijgen naem hier
onder gesath.

Ma. Albt. notarus publicq.
Bron: Het geslacht Mackay van Ophemert en aanverwante geslachten, 1370-1968 (1994), inv. 1171 - Regest nr. 72
24-10-1546. Schepenen Jochem van Gyessen en Ott van Herwijnen.
Derick Wijssersszn., Henrick Gerritszn., Herman Jansszn., Johann Lauwen, Claes Goertszn., Johan Daemen, Peter Janssz., Thoenis Lauwen, en Henrick Zegersszn. leggen een getuigenis af mbt het aanleggen van een krib.
Wij Jochem van Gyessen ende Ott van Herwijnnen schepen
in Zulickem doin kunt ende certificieren eijnenn
iglicken vor die rechte wairheit dese tegenwoirdige certificatie
sullen syen off hoerenn leesen dat vor onns gekhoemen
sijnt in properen personen Derick Wijssersszn., Henrick
Gerritszn., Herman Jansszn., Johann Lauwen, Claes Goertszn.,
Johan Daemen, Peter Janssz., Thoenis Lauwen, Henrick
Zegersszn. ende hebbenn getueght bij oerenn eede mit op-
gerichtenn vyngeren vollstaeffts eedes den Derick vann
Sevender scholtus toe Braickell vann hem zamentlick ontfangen
hefft seggende dat ombtrint darthien jair
geleedenn dat sij zamenderhantt denn heren tot Braickell
dye irste fundamenten van eijner nijer krybben hebben
helpenn leggenn meth van sijnen nijen angewassenn
lande dann van sijnen grunde ende althoevigen lande
alsoe fern als met mit eijnen harden kluytt van eerden
affwerpenn mochte, sunder schuytten dairto togebruicken
Ende dat se deposanten vorss. dieselve krybbe gelacht
hebbenn sunder imants contradictzy offte wederseggenn.
Ende want men schuldig is die wairheit getuygnis tegeven
besunder als men dess versoicht wort Soe hebbenn wij
schepenn vorss. onnse zegelle beneden op spatium deser
certificatien gedruckt. In den jair onss heren fijff-
tienhondert ende sees ende vijerttich opten vijer innd twintigsten
dach der maint octobris.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 4912-23 (scan 143)
04-11-1546. Extract van een vonnis van de schepenen.
Extract des Signaetz
Henrick die Ruijter amptman etc ende heren Ghijsbert vanden
Veen eijssen eijn vonniss vanden schepenen, off here Ghijsbert
vanden Veen hier ter bancken van Zuijlichem to recht staen sal
off nijet, soe hij eijn geestlick man is, etc.

Doer eijssinge ende gesynnen des heren ind heren Ghijsberts vanden
Veen om eijn vonnisse, soe heer Ghisbert vursz. allegierende
is, dat hij eijn geestlick man is dat hij hier nijet to Recht
staen sall, wijsen wij schepenen van Zuijlichem, mit mede
gevollich der schepenen van Drijell, als dat here Ghijsbert
hier te recht staen sall, soe veer hij hem weertlicken saicken
onderwonden heefft, soe sall hij hier to Recht staen, voer den
weertlicken richter van die weertlicken saicken. Actum den
vierden November anno XLVI.
Aldus onderteijckent
Dierick Petersz gezworen scriver ss.
N.B. Het extract is uiteraard van later datum dan de acte zelf. De begeleidende brief is van 5-1-1547. Daaruit blijkt dat het te maken heeft met (onrechtmatige) beslaglegging op goederen van Reijer Joosten, de pastoor.
Bron: Brieven van en aan het Kwartier van Nijmegen, inv. 805, nr. 542.
Bron: Overigen
05-12-1546. Schepenen Ott vann Herwinen en Claes Werdt Hubertss.
Arienn Janssz. van Wilgen belooft een tijns uit land te Brakel aan Aries Dirickssz.
opmerking op f.99v: Ariaen van Willigen losst drye gulden Lb. jairs op kryssmisse.

marge: Adriaen van Willigenn III gulden thins.

Wij Ott vann Herwinenn ende Claess
Werdt Hubertss. schepenn inn Zulichem tugenn dat
voyr ons comenn is Arienn Janssz. van Wilgen ende
hefft geloofft Aries Dirickssz. thins drie keijsers
gulden twintich gefaluweerde brabans stuver voyr
iegelicken gulden gerekent off ander guet payment
dair voir inn gelicker weerden alle jaer ewelycken
te betaelenn ende te boerenn optenn hulligenn kors-
dach uuytenn enen mergen lants gelegenn inden gericht
vann Brakell op Loevens velt boeven naestlant gelegen
Peter die Gier ende beneden Deryck Zuerenn voirtt
wie den lande voirss. alomme mit recht naest lantt
gelegenn is welcken thins voyrss. weerdt saycke
dat hij alle jaer ewelyckenn optenn termijn dach
der betaelynge voirss. niet betaelt en weer dann
soe sall dair alle daegenn dairnaestvolghende eenen
peen van eenen halven stuver genge ende geeff opten
tins voirss. wassenn ende gaynn welckenn peen
te gaeder mettenn thins voyrss. Aries Dirickssz. voirss.
verhaelenn sall ende mach uytten lande voyrss. wan-
neer hij's niet ;langher enn sall wyllen beidenn
ende Arien Janssz. voirss. geloiffde oick Aries Diricksz.
voirss. denn thins voyrss. te waerenn met volder
waerschappenn ten ewygen daegenn als recht is
voir allenn die genenn die ten recht comen wyllen
met voerwaerden toegedain alss dat Ariaen Janssz.
voyrss. den thinss voirss. aff sall moegen lossen op ey-
nigenn termijn dach voirss. inden ierstenn met allen
verschenen onbetelde thins ende dairnae met vyeff-
tich keijsers guldenn alss voirss. sijnn of payment
dair voyr als voirss. steet alss voyr die afflossynge
des thijnss voirss. Inn oerkonde onser literen. Gegeven
indenn jaer ons Heren duysent vyeffhondert ende
ses ende veertich des sonnendach voir Sunte Nicolaes
dach.
Sint Nikolaasdag = 6 december, en was in 1546 op een maandag dus zondag daarvoor was op 5 december
Transfix.
Aanhangend: 12-02-1547
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.100)
10-02-1547. Wolff van Ztuivell en Jan die Cock van Delwynen, schepenen in Zuylichem, oorkonden, dat de gezworen bode van den hertog in Boemelderwerde op verzoek van de kerk- en Heilige-Geestmeesters te Zuylichem na voorafgaande aankondiging in de kerk aldaar verkocht heeft de goederen van vele met name genoemde personen, wegens het niet betalen van pacht, aan Wouter Cornelis' zoon. Gegeven in den jair ons Heren dusent vijffhondert ende soeven ende vertich den tyenden dach in Februario. Oorspr. (Inv. no. 90); met de zeer geschonden zegels der beide oorkonders in groene was. Door dezen zijn gestoken de brieven d.d. 1547 Februari 11 en 1547 Februari 12 (Reg. nos. 55 en 56).
Datering: 1547 Februari 10
Wij Wolff van Ztuivell ende Jan die Cock van Delwinen scepen in Zuylichem tugen dat voer ons
comen is den gezwoeren boede ons genedigen heere van Gelre in Boemelderweerdt ende heeft gegyt dat
hij van wegen Gerit Boeyenssz. ende Dirck Peterssz. als kerck meijsters ende Heijlich Geestmeijsters inder
tijt der kercken ende den Heijligen Geest tot Zuylichem ende heefft gepandt van boven jaersche pachten ende
van sculden aen alle guederen toebehoerende die armen die hyr naebesc. volgen die welcke sij den kerk
meijsteren ende die Heilige geestmeijsteren voorsc. van wegen die kercken ende den Heijligen Geest onthalden ende
niet betaelt en hebben indien yersten Jacop Arntsz. erven Dirck Henricksz. Henrick Hermansz. Willem
Ghijsbertsz. Neelken Dirck Rijken Gert Saelmons Tonis Jansz. in die Strert Henrick Jan Hie?rs Willem
Goertsz. Arien Jansz. van Wilgen Jan Dircksz. den Langen tot Braekell Jan Dirksz. Cornelis van
Wilgen Dirck Arntsz. Henrick van Amerroyen tot Nyewaell Cornelis Goertsz. Peter Cocken als
momber der erffgenaemen Dirck Wouter Cocken die vicarien heer Arien Rijck Ghijsbertsz. Jan Timmerman
Gerit Baeyensz. als momber der erffgenaemen Jan Geritsz., des vroech ons die richter wat dies
voirsc. kerckmeijster ende Heijlich Gestmeijster voirsc. mit recht voert sculdich te doen w?aren dair op
wijsden wij scepenen voersc. dat men die guederen voirsc. verbieden sall als recht is om sondaegen
ter rechter missen tijt aen der kerck daer die guederen voirsc. gelegen sijn dat die te vercoepen
waeren overmidts den kerck meijsters ende Heijlich Gest meijsters voirsc. als van gebreck der onbetaelden
pachten van sculden voirsc. dat der kercken ende den Heijlige Geest voirsc. onthalden ende niet betaelt
en sijn dit gescieden inden jaer ons Heeren dusent vijgghondert ende soeven ende vertich den vijffsten
dach januarij dair nae tugen wij scepen voirsc. dat voir ons comen is den gezworen boede ons
genedigen heeren voirsc. ende heft gegyet dat hij verboeden heft als recht is drie sonnendagen tot
rechter missen tijt aender kercken voirsc. alle guederen der geender voirsc. dat die te vercoepen
waren oevermidts Gerit Baeijensz. ende Dirck Petersz. als kerckmeijsters ende Heijlich Gest meijsters
indertijt der kercken ende den Heijligen Geest voirsc. als vant gebrecke voirsc. daer nae tugen wij
scepenen voersc. dat voir ons comen sijn den kerckmeijster ende den Heijligen Gest meijster voorsc. van
wegen der kercken ende den Heijligen Geest voirsc. ende hebben vercoft alle guederen der gener voirsc.
als dat behoert Wouter Cornelisz. in eenen Eijgendm erffelicken voir tyen scellingen te hebben
ende te besitten als vant gebrack voirsc. In orconde onsser litteren. Gegeven inden jaer ons Heeren
dusent vijffhondert ende soeven ende veertich den tyenden dach in februario.
Transfix.
Aanhangend: 11-02-1547
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 90 - Regest nr. 54
11-02-1547. Wolff van Ztuivell en Jan die Cock van Delwynen, schepenen in Zuylichem, oorkonden, dat Wouter Cornelis' zoon wettig eigenaar is van de door hem gekochte goederen, bedoeld in den brief d.d. 1547 Februari 10 (Reg. no. 54), waardoor deze is gestoken. Gegeven in den jair ons Heeren dusent vijffhondert ende soeven ende vertich den ylffsten dach in Februario. Oorspr. (Inv. no. 90); met de geschonden zegels der beide oorkonders in groene was. Door dezen is gestoken de brief d.d. 1547 Februari 12 (Reg. no. 56).
Datering: 1547 Februari 11
Wij Wolff van Ztuivell ende Jan die Cock van Delwijnen scepen in Zuylichem tugen dat wij daer oever geweest
hebben daer Wouter Cornelissz. in geset is oevermidts den gezwoeren richter ons genedigen heere van Gelre in
Boemelerwaardt tot allen recht in allen guederen Jacop Arntssz. erven Dirck Henrickssz. Henrick Hermanssz. Willem
Ghijsbertssz. Neelken Dirck Rijken Geert Saelmons Tonis Janssz. in die Strer?t Henrick Jan Hier?n Willem Goertsz.
Arien Janssz. van Wilgen Jan Dirckssz. den Langen tot Braekell Jan Dirckssz. Cornelis van Willigen Dirck Arntssz.
Henrick van Ammerzoyen tot Nyewaell Cornelis Goirtssz. Peter Cock als momber der erffgenaemen Dirk Wouter
Cocken die vicarien heer Arien Rijck Ghijsbertssz. Jan Timmerman Gerit Baeyenssz. als momber Jan Geritssz. erffgenae-
men ende die richter voirsc. verboet enen yegeliken den aenvanck van allen den guederen der ?aavank voirsc.
op hier lijff ende op hoer goet dat nyemant die gebruyken noch besitten en solden hij en dede dat met
will ende consent Wouter Cornelissz. ?es? voersc. offte hij en dede dat met eenen beteren recht. In oirconde onsser
litteren. Gegeven inden jaer ons Heeren dusent vijffhondert ende soeven ende veertich den Ylffsten dach in februario.
Transfix.
Hangt aan: 10-02-1547
Aanhangend: 12-02-1547
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 90 - Regest nr. 55
12-02-1547. Wolff van Ztuivell en Jan die Cock van Delwynen, schepenen in Zuylichem, oorkonden, dat Wouter Cornelis' zoon overgedragen heeft aan de kerk- en Heilige-Geestmeesters aldaar de rechten, voortvloeiende uit de brieven d.d. 1547 Februari 10 en 1547 Februari 11 (Reg. nos. 54 en 55), waardoor deze is gestoken. Gegeven in den jair ons Heren dusent vijffhondert ende soeven ende vertich den tvelffsten dach Februarii. Oorspr. (Inv. no. 90); met de zeer geschonden zegels der beide oor konders in groene was.
Datering: 1547 Februari 12
Wij Wolff van Ztuivell ende Jan die Cock van Delwijnen scepen in Zuylichem tugen dat voir
ons comen is Wouter Cornelissz. ende heeft vercoft ende opgedraigen voir vijfftich pont gever pennin-
gen die hij gyede dat hem betaelt sijn die brieven dair deesse tegenwoirdigen brieff
doirsteken is ende allet 't gehaut der brieven gelijck als dair in gescreven steet Gerit Loeyenssz.
als kerckmeijster der kercken van Zuylichem ende Dirck Peterssz. als Heijlich Geestmeijster tot
Sulichem voorsc. ende tot behoeff der kercken ende den Heijligen Geest voersc. in eenen eijgendom
erffeliken te besitten ende te gebruyken ende Wouter Cornelissz. voirsc. verteech op die brieven voirsc.
ende op allet t'gehaut der brieven voersc. hij geloeffde dair oeck op doen te vertijen allen
die geenen die dairvan sijnen wegen mit recht op vertijen sullen ende van sijnder weegen
alle voerplicht aff te doen vanden selven. In oirconde onsser litteren.Gegeven inden jair ons Heren
dusent vijffhondert ende soeven ende veertich den twelffsten dach februarij.
Transfix.
Hangt aan: 11-02-1547
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 90 - Regest nr. 56
12-02-1547. Schepenen Aernt van Tuil en Dirick Muyll Arntssz.
Aries Dirickssz. verkoopt door doorstoken brief aan Henrick Herdenack tbv Reijner van Aeswyn heer tot Brakel.
opmerking op f.100: Transfix

Wij Aernt van Tuill ende Dirick Muyll Arntssz.
schepenn inn Zulichem tugenn dat voir ons comen is
Aries Dirickssz. ende hefft vercofft ende opgedraegenn
voir viefftich pont ghever pennynghe die hij ghiede
dat hem betaelt sijnn denn brieff dair desenn
tegenwoerdygenn brieff doirsteeckenn is ende allet
t'gehout des brieffs gelijck als dayr inn gescre-
venn steet Henrick Herdenack tot behoeff Reij-
ner vann Aesswynn heer tot Brakell inn enen
eijgendom erfflickenn te besittenn ende te gebruick-
en ende Ariess Dirickssz. voyrss. verteech optenn brieff
voirss. ende op allet tegehout des brieffs voirss. hij
geloeffdenn dair oick op doen te vertienn allenn
die genenn die dayr mit recht op vertien sullenn
hij geloeffdenn oick Hendrick Hardenack voyrss.
tot behoeff Reiner van Aesswin voyrss. den brieff
voirss. end allet tegehout des brieffs voyrss. vann
sinder wegenn te waerenn ten ewygenn daegenn
alss recht is voyr allenn die genenn die ten recht
comenn wyllenn. End van sijnder wegen alle
voyrplicht aff te doenn vann den selven. In oir-
konde onser literen. Gegevenn in denn jaer
onss Herenn duisent vieffhondert ende
soeven ende veertych den twelffstenn
dach february.
Transfix.
Hangt aan: 05-12-1546
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.100v)
15-06-1547. Schepenen Arnt van Tuyl en Dirck Mayll Arntss.
Jan Broenen en Peter Broenen als kerkmeesters van Aalst, met consent van Jasper Torck, heer van Aelst, beloven een tijns tbv de heilige geest meesters van Aalst, met name Henrick Janss. van Ypeler en Arnt Ghijsbertss, een tijns van 24 stuivers.
Wij Arnt van Tuyll ende Dirck Muyll Arntss. scepen in Zuylichem tugen dat voir ons comen sijn
Jan Broenen ende Peter Broenen als kerckmeijsters inder tijt der kercke van Aelst ende hebben met
wille ende consent Jasper Torck heer van Aelst van wegen der kercke voorss. geloeft Henrick
Janss. van Ypeler ende Arnt Ghijsbertss. als heijlichgeestmeijsters inder tijt tot Aelst voerss.
ende tot behoeff des heijlige geest voerss. thijns vier ende twentich gefaluwerde brabans
stuver off ander goet paeyment daer voer in gelike werde alle jaer eweliken te betaelen
ende te bieren opten heijlige korsdach uut alle guederen die welck die kerk van Aelst
voerss. nutertijt heeft offte hyer naemaels vercrigen mach, welcken thijns voirss. werdt
saeck dat hij alle jaer eeweliken opten termijndach der betalinge voerss. niet betaelt en
waer dan soe sall daer alle weken daernaerstvolgende eenen peen van eenen stuiver genge ende
gaeff opten thijns voirss. wassen ende gaen, welcken peen te gaeder metten thijns voirss.
die heijlichgeestmeijsters van Aelst inder tijt verhaelen sullen ende moeten uut alle guederen
der kercken voerss. wanneer sij's niet langer en sullen willen beijden ende Jan Broenen ende
Peter Broenen voerss. als kerckmeijsters voerss. geloeffden oeck van weegen die kercke voerss.
Henrick Janss. van Ypeler ende Arnt Ghijsbertss. als heijlichgeestmeijsters voerss. ende tot be-
hoeff des heijlige geest voerss. den thijns voerss. te waeren met volder waerscappe ten ewi-
gen daegen als recht is voer allen die genen die ten recht coemen willen met voerwaerden
toegedaen als dat die kerckmeijsters inder tijt van Aelst den thijns voerss. aff sullen
moegen lossen op eijnigen termijn dach voerss. inden yersten met allen verscenen thijnss ende
dair naer met twentich gefaluwerde brabans gulden als voer der afflossinge des
thijns voerss. In oerconde onsser letteren. Gegeven inden jaer ons Heeren dusent vijffhondert ende
soeven ende vertich den vijfftyende dach in juno.
bron: regionaalarchiefrivierenland.nl/
Archief 3068 Archief van de Geërfden (dorpsbestuur), vanaf 1810 Dorpspolder, Aalst, 1547 - 1954
Inv. nr. 410a; zie https://hdl.handle.net/21.12108/B6A500BDCB0F467AA283BF1C658C88A1
Bron: Overigen, inv. 410-a
00-00-1548. Schepenen Aernt van Tuyl en Dirick Muyll Aertss.
Peter dye Gier Egenss. draagt de doorgestoken brief over op joncker Reiner van Aesswijn heer tot Brakel.
Wij Aernt van Tuyll end Dirick Muyll Aertss.
scepenn inn Zulichem tugenn dat voir ons comen
is Peter dye Gier Egenss. ende hefft vercofft ende
opgedraegenn voyr viefftych pont gever pennynghe
die hij ghiede dat hem betaelt sijnn denn brieff
dair desenn tegenwoerdygenn brieff doirstekenn
is end allet 'te gehout des brieffs gelijck alss
dayr in geschrevenn steet joncker Reiner van
Aesswijnn heer tot Brakell inn enen eijgendom
erfflicken te besitten. End te gebruycken ende Peter dye
...
[akte is niet afgemaakt. Gezien de genoemde schepenen zal het jaar waarschijnlijk ca. 1548 moeten zijn]
Transfix.
Hangt aan: 10-06-1401
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.86v)
06-01-1548. Schepenen Arnt van Tuil en Dirck Muijl Arntsz.
Stans Wijkensz. belooft een tijns aan joncker Reiner van Aeswyn heer tot Brakel uit zijn huis en hofstad te Brakel.
Stans Wyckenssz. gifft jaerlix eijnen carolus gulden den heren thott Brackell op Petrie ad Cathedram

marge: 1 carolus gulden op petri

Wij Arnt van Tuill ende Dirck Muijll
Arntssz. schepen in Zulichem tugen dat
voyr ons coemen is Stans Wijkenssz. ende hefft
geloefft joncker Reiner van Aesswyn heer
tot Brakell thins eenen guldenn brabans
twentich gefaluwierde brabans stuiver voerden
gulden gerekent off ander goet paiment dayr
voir in gelicker weerdenn te betaelenn op synte
Peters dach ad Cathedram naestcoemende oever
een jaer ende daer nae voirt alle jaer ewelick
te betaelenn ende te boerenn op sinte Peters dach
voyrss. uuit sijn huis ende hoffstat gelegenn in-
den gericht van Brakell boeven naestgelegen
Lieskenn Hoeffmeisters ende beneden Derck Aertssz.
voirss. welcken thins voirss. weerdt saeck dat hij
alle jaer ewelickenn optenn termijn dach der
betaelinge voirss. niet betaelt en weer dan soe
sall daer alle weckenn dair naestvolgende enen
peen van enen halvenn stuiver geng ende geeff
optenn thins voirss. wassen ende gaen welcken
peen te gaeder metten thins voirss. joncker
Reiner van Aesswynn heer tot Brakell
voirss. verhaelen sall ende mach uuitten
guederen voirss. wanneer hij's niet langher
en sall wyllenn beiden ende Stans Wic-
kenss. voirss. geloeffdenn oeck joncker
Reiner van Aesswyn voirss. den thins
voirss. te waerenn tot onss lantrecht ende voert
met volder waerschappen ten ewygen daegen als
recht als recht is voir allen die genen
die ten recht coemen wyllen met voerwaerden
toegedain als dat Stans Wickenss. voirss. den
thins voirss. aff sall moegen lossen op eynigen
termijn dach voirss. inden iersten metten versche-
nen thins ende dair nae met soeventienden
halvenn brabans gulden als voirss. sijn off
payment dair voir als voirss. steet
als voir die afflossynghe des thins voirss.
In oirkonde onsser letteren. Gegeven intt
jaer ons Herenn duysent vyeff hon-
dert ende acht ende veertich den sesten dach yn
januario.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.111v+112)
06-01-1548. Schepenen Arnt van Tuil en Dirick Muyll.
Ick Arnt van Tuill voerss. Henrick Arienss., Henrik Geritss., Helmich Aelerss. weduwe, Cornelis Arien Goessens, Geryt
Vikenss., Stans Vikenss., Jan Arienss. inden Haege en Peter Willemss. verklaren aan jonker Reiner van Aeswin de pacht en tijns betaald te hebben over de goederen van de gevluchte Reiner Joestemsz.
Beckentenisse der nachbuyren eijns
deels thot Brackell dat sijn ?A?esswijns
handen betalt hebben alle die achter
stendige pachten dye van Reijner
Joesten opgewonnen sijnnen.

Wij Arnt van Tuil ende Dirick Muyll
scepen in Zulichem tugen dat voer ons
coemen sijnn ick Arnt van Tuill voerss. Henrick
Arienss. voerss. Henrik Geritss. Helmich Aelerss.
weduwe met haeren gecoeren momber Cornelis
Arien Goessens met haeren gecoeren momber Geryt
Vikenss. Stans Vikenss. Jan Arienss. inden
Haege ind Peter Willemss. ende hebbenn becantt
dat sij an joncker Reiner van Aesswins
handen betaelt hebbenn dye pachten ende
thinssen die verschenen sijn synder dat
Reiner J?oestenss. fugative off vluchtch ghe-
wordenn is ende die guederen yerst geseques-
thriert vanden bischop ende nae metten
geestlicken rechtenn opgewonnen vermoe-
gens der sentencien ind derich den amptman
ind richter vercont schepen ingesat is woer-
denn. In oerkonde onser litterenn. Gegeven
inden jaer ons Heren dusent vieff
hondert ende acht ende veertych den sesten
dach in januario.
Merk op dat dit Reijner Joosten, voormalig pastoor van Brakel betreft.
Over hem is al heel wat gepubliceerd. Zie bijvoorbeeld: http://www.biografischwoordenboekgelderland.nl/bio/2_Reijner_Joosten en over zijn leven is zelfs een documentaire gemaakt door de NCRV uitgezonden 15-dec-2007 in de serie "Wonderlijke wegen". (zie ook het boek "Hij preekte, hij leerde altoos ...', predikanten portretten uit vijf eeuwen, door Jan Peter Schouten, 2015, ISBN 978-90-8704-511-1, uitgeverij Verloren, Hilversum.)
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.114v)
06-01-1548. Schepenen Aernt van Tuil en Dirick Muil
Henrick Arienssz. belooft een tijns aan jonker Reiner van Aesin heer tot Brakel uit land te Brakel
Henrick Adriansse hefft geloyft
twe lopenden gulden tho betalen
op sunthe peter ad cathedram

marge: II gulden lopens op petri

Wij Aernt van Tuil ende Dirick
Muil schepen in Zulichem tu-
gen dat voer ons comen is Henrick Arienssz.
ende hefft geloefft joncker Reiner van
Aesswin heer tot Brakell thins twe gulden
loepens gelt twintich loepender stuiver voer yege-
lickenn gulden gerekent off ander goet paiment
daer voer in gelicker weerdenn te betaelenn
op sinte Peters dach ad cathedram naestcomende
daer nae voer alle jaer ewelickenn te betaelen
ende te boeren op sinte Peters dach voerss. uyt acht-
tehalf hont lants gelegenn inden gericht van
Brakell opt Herict boeven naestlantgelegen Arnt
Dirckssz. ende benedenn Beris Wouterssz. welcken
thins voerss. weert saeck dat hij
alle jaer ewelickenn opten termijn dach der be-
taelinge voerss. niet betaelt en weer dan so
sall daer alle daegenn daer naestvolghende enen
peen van enen halvenn stuver geng ende
geef optenn thins voorss. wassen ende gaen
welcken peen te gaeder metten thins voerss.
joncker Reiner van Aesswyn voerss. verhae-
lenn sall ende mach uitten
lande voerss. wanneer hi's niet langer
en sal willenn beiden end Henrick

Arienssz. voerss. geloeffdenn oeck joncker Rei-
ner van Aesswin voerss. den thins voerss. te wae-
renn tot tot onsen lantrecht ende voer mett
volder waerschappenn ten ewigen daegen als
recht is voer allenn die genen die ten recht coe-
men willenn met voerwaerden toegedaen als dat
Henrick Arienssz. voerss. den thins voerss.
aff sal moegenn lossen op enigen sunte Peters
dach ad cathedram voerss. inden iersten met al-
len verschenenn tinssen end dair nae mett
twee ende dertich gulden als voerss. sijnn off pay-
ment daer voer als voerss. steet als voer die afflos-
singe des thins voerss. In oerkonde onser
litteren. Gegeven inden jaer ons Heren duisentt
vieffhondert ende acht ende veertich
den sesten dach in januario.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.115+115v)
06-01-1548. Schepenen Arnt van Tuil en Dirick Muil Arntssz.
Helmich weduwe Alaert Geritssz. belooft een tijns aan Reinder van Aeswin heer tot Brakel uit een hofstad te Brakel.
Helmich Alertz geloft
jairlix 1 carolis gulden op
sunthe Peter ad cathedram.

marge: I gulden op petri

Wij Arnt van Tuil ende Dirick
Muil Arntssz. schepenn in Zulichem tugen
dat voer ons coemen is Helmich weduwe Alaert
Geritssz. met hoeren gecoeren momber ende
hefft geloefft Reinder van Aesswin heer tot
Brakell thins eenen Carolus keisers gulden
twentich gefaluweerde brabans stuver voer denn
guldenn gereeckent off ander guet paiment daer
voer in gelicker weerdenn op Sunte Peters dach
naestcommende oever een jaer ende daer nae
voert alle jaer ewelickenn te betalenn end te boe-
ren op Sunte Peters dach voerss. uut een hofstat
met allenn hoeren potinge ende toebehoerenn
gelegen inden gericht van Brakel boeven naest-
gelegenn Fraen Zegerssz. ende beneden Willem
Arissz. voert wie der hoffstadt voerss. allomme
met recht naestgelegenn is welcken tins
voerss. weerdt saeck dat hij alle jaer ewelickenn
optenn termijn dach der betalinge voerss. niet
betaelt en weer dan soe sal daer alle weecken
daer naestvolgende eenen peen van eenen halven
stuver geng end geeff optenn thins voerss. wassen
ende gaen welcken peen te gaeder metten tins
voerss. Reiner van Aesswyn voerss. verhalenn
sall ende mach uitten guederen voerss. wan-
neer hi's niet langer en sall willenn beiden
ende Helmich weduwe voerss. met hoerenn
gecoerenn momber geloefden oeck Reiner van
Aesswin heer tot Brakel voerss. den thins voerss.
te waeren met volder waerschappen ten ewi-
gen daegenn als recht is voer allen die
genen die ten recht comen willenn mit voer-
waerdenn toegedaenn als dat Helmich wedue
voerss. den thins voerss. alltit opten termijn dach
voerss. aff sal moegen lossen inden iersten metten
verscenen thinss end daer nae met soeventien-
denhalvenn karolus keisers gulden als voerss.
sijnn off paiment daer voer als voerss. staet als
voer die afflossinge des thins voerss. In oer-
konde onser litterenn. Gegeven inden jaer ons He-
ren duisent viefhondert end acht ende veertich den
sesten dach in januario.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.115v+116)
06-01-1548. Schepenen Arnt van Tuil en Dirck Muil Arntsz.
Arnt van Tuil belooft een tijns aan Reiner van Aeswin heer tot Brakel uit een perceel land te Brakel.
Arnt van Tuyll gelofft
drye gulden op petrii

marge: III gulden op petri

Wij Arnt van Tuil ende Dirck Muil Arntsz.
scepen in Zulichem tugen dat ick
Arnt van Tuill voerss. geloefft hebbe
Reiner van Aesswin heer tot Brakel thins
drie guldenn loepens gelt twyntich loepender
stuver voer iegelickenn guldenn gerekent off
ander goet paiment daer voer in gelicker
weerdenn te boerenn op Sunte Peters dach ad
cathedram naestcoemende oever een jaer ende
daer nae voert alle jaer ewelicken te betaelen
ende te boeren op Sunte Peters dach voerss. uyt
eenen mergen lants gelegen inden ghe-
richt vann Brakel int Luisvelt vrilant boeven
naestlant gelegenn Jan Dirckssz. ende
beneden Aleijt Meussen welcken thins voerss.
weerdt saeck dat hij alle jaer ewelickenn opten
termijn dach der betaelinge voerss. niet betaelt
en weer dan soe sall daer alle daegen daer-
naestvolgende eenen peen van eenen stuiver geng ende
geeff opten thins voerss. wassen ende gaenn
welcken peen te gaeder metten thins voerss. Rei-
ner van Aesswin heer tot Brakel voerss. verhalenn
sall ende mach uyttenn lande voerss. wanneer
hi's niet langer en sall wyllen beidenn. End
ick Arnt van Tuyll voerss. geloeffden oeck Rei-
ner van Aesswynn voirss. den thins voyrss.
te waerenn tot onsenn lantrecht ende voert
met volder waerschappenn tenn ewygenn
daegenn als recht is voer allenn die genen
dye ten recht comen willenn met voer-
waerdenn toe gedaenn als dat ick Arnt van
Tuyll voerss. denn thins voerss. altit aff sall
moegenn lossen opten termijn dach voerss. inden
ierstennmet allen verschenen ombetaelden tijnss
ende daer nae met viefftich gulden als voerss.
sijnn off paiment daer voer als voerss. steet
als voer die afflossinge des thins voerss. In
oerkonde onser litterenn. Gegeven inden
jaer ons Heren dusent vijffhondert end
acht ende veertych desn sestenn dach in
januario.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.116v+117)
06-01-1548. Schepenen Arnt van Tuill en Dirck Muill Arntssz.
Henrick Gheritsz. belooft een tijns aan Reiner van Aeswyn, heer tot Brakel uit een perceel land genaamd de Lange kamp te Brakel.
Henrick Gerritsen gelofft
drye gulden lopens op petrii.

marge: III lopens gulden op petri

Wij Arnt van Tuill ende Dirck Muill
Arntssz. schepenn in Zulichem tugen
dat voir ons comen is Henrick Gheritssz. ende
hefft geloefft Reiner van Aesswynn heer tot
Brakell thins drye gulden loepens gelt twen-
tich loepender stuiver voer iegelicken gulden ge-
rekent off ander goet payment daer voer in
gelicker weerden te betaelenn op Sunte Peters ad
cathedram naestcoemende die oever eyn jaer ende
daer nae voert alle jaer ewelicken te betaelen
end te boerenn op sunte Peters dach ad cathedram
voerss. uittenn Langen kamp gelegenn inden
gericht van Brakell in die Bevinge boevenn
naestlant gelegen is welcken thins voirss. Ge-
rickenn Roelophs end beneden Martijn van
Rossem voert wieden lande voerss. allomme met recht
naestlant gelegenn is. Welcken thins voyrss.
weerdt saeck dat hij alle jaer ewelicken opten
termijn dach der betaelinge voerss. niet betaelt
en weer dan soe sall daer alle daegen daer-
naestvolgende eenen peen van eenen stuiver
geng end geeff opten thins voerss. wassen
end gaen welckenn peen te gaeder met-
ten thins voerss. Reiner van Aesswyn voerss.
verhaelen sall ende mach uitten lande voerss.
wanneer hi's niet langer en sall wyllen beiden.
End Henrick Gheritssz. voerss. geloeffden oeck
Reiner van Aesswin heer tot Brakell voerss.
denn thins voerss. te waeren tot onsen lantrecht
end voert met volder waerschappen ten ewi-
genn daegenn als recht is voer allen die ge-
nenn die ten recht coemen wyllenn mett
voerwaerden toegedaen als dat Hendrick Geritssz. voerss.
den thijns voerss. aff sal moegen lossen altit opten termijn
dach voerss. inden iersten met allen verschenen onbetaelden
thijns end daer nae met vijftich gulden als voerss. sijn
off paiment daer voer als voerss. steet als voer die
afflossinge des thins voerss. In oerkonde onser lit-
teren. Gegeven inden jaer ons Heren duysent vief-
hondert ende acht ende veertich denn sestenn
dach in januario.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.117+117v)
06-01-1548. Schepenen Arnt van Tuil en Dirck Muil Arntssz.
Gherit Vikenssz. belooft een tijns aan Reiner van Aeswyn heer tot Brakel uit een perceel land te Brakel.
Gerrit Vyckensz. gelofft
twe gulden lb. op Petrii.

marge: II gulden lb. op Petrii.

Wij Arnt van Tuill end Dirck Muill
Arntssz. schepen in Zulichem tugen dat
voer ons comen is Gherit Vikenssz. end hefft
geloefft joncker Reiner van Aesswyn heer tot
Brakel thins twe gefaluweerde brabans gulden
twintich gefaluweerde brabans stuiver voer iegelicken
gulden gerekent off ander goet paymen daer voer
in gelicker weerdenn te betaelenn op sunte Peters
dach ad cathedram naestcoemende oever een jaer
end daer nae voert alle jaer ewelickenn te betaelen
end te boeren op sunte Peters dach voerss. uit eenen
mergen lants gelegenn inden gericht van Bra-
kel affter die weterynge boeven naestlant
gelegenn Joechem van Gyessen end benedenn
de vicarien lant onser liever vrouwen tot Bra-
kel. Voert wie den lande voerss. allomme mett
recht naestgelegenn is. Welckenn thins
voerss. weerdt saeck dat hij alle jaer ewelicken
optenn termijn dach der betaelinge voerss. niett
betaelt en weer dan soe sall daer alle daege daer
naestvolgende eenen peen van eenen halven
stuiver geng end geeff opten thins voerss. wassenn
end gaen welcken peen te gaeder metten thins
voerss. joncker Reiner van Aesswin voerss.
verhaelenn sal ende mach uitten lande voerss.
wanneer hij's niet langer en sall wyllenn
beijdenn. End Gerit Vikenssz. voerss, geloeffden
oeck joncker Reiner van Aesswin heer tot
Brakel voerss. den thins voerss. te waeren tot onsen
lantrecht end voert met volder waerschappen
ten ewigenn daegenn als recht is voer allen die
genenn die ten recht coemen wyllenn met voer-
waerden toegedaenn als dat Gherit Vikenssz.
voerss. desenn thins voerss. aff sall moegen lossen
optenn termijn dach voerss. inden iersten
met allen ombetaelden verschenen thins ende daer
nae met drieendertich gulden als voerss. sin off pay-
ment daer voer als voerss. steet als voer dye
afflossinge des thins voerss. In oerkonde onser
litteren gegevenn inden jaer ons Heren du-
sent vyeffhondert ende acht ende veertich den
sestenn dach in januario.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.118+118v)
05-03-1548. Schepenen Aernt van Tuyll en Dirick Muill Aerntss.
Peter die Gier Egens draagt de doorgestoken brief over op joncker Reiner van Aesswynn heer tot Brakell.
bovenschrift: Transsfix

Wij Aernt van Tuyll end Dirick Muill Aerntss.
schepenn inn Zulichem tugenn dat voir ons co-
menn is Peter die Gier Egens end heft vercofft ende
opgedraegenn voir viefftich pont gever pennyngen
die hij ghiede dat hem betaelt sijnn den brieff
dair desen tegenwoerdigenn brieff doirstekenn
is end allet tegehout des brieffs gelick alss
dair inn geschrevenn joncker Reiner van
Aesswynn heer tot Brakell inn eenen eijgen-
dom erflickenn te besittenn end te gebruicken
end Peter die Gier voirss. verteech opten brieff voirss.
end op allet tegehout des brieffs voyrss. hij
geloeffdenn dair oick op doen te vertienn
allenn die genen die dair van sijnder wegen
met recht op vertien sullenn hij geloeffden
oick joncker Reiner van Aesswin voirss. den
brieff voirss. end allet tegehout des brieffs
voyrss. van sijnder wegenn te waeren met volder
waerschappenn tenn ewygenn daegenn alss recht
is voir allen die genenn die ten recht comenn
willenn end van sijnder wegenn alle voirplichtt
aff te doynn van denn selvenn. In oirkon-
de onser literenn. Gegeven inden jaer onss
Herenn duysent vyeffhondert end acht ende
veertych denn vyeffstenn dach inn merdt.
Transfix.
Hangt aan: 27-02-1481
Bron: Familie Van Dam van Brakel
05-03-1548. Schepenen Aernt van Tuyll en Dirck Muill Arntsz.
Peter die Gier Egenssz. draagt een tijns over op joncker Reiner van Aesswijnn heer tot Brakel.
Wij Aernt van Tuyll ende Dirck Muill
Arntsz. schepenn in Zulichem tugenn dat
voir ons comen is Peter die Gier Egenssz. ende heft
vercofft end opgedraegenn voir viefftich pont
ghever pennynge die hij giedenn dat hem be-
taelt sijnn die brievenn dair desen tegenwoer-
digenn brieff doirstekenn is end alle 'te ge-
gout der brieve gelijck alss dair inn gescreven
steet joncker Reiner van Aesswijnn heer tot Bra-
kell inn enenn eijgendom erfflickenn te be-
sittenn end te gebruickenn. te besittenn Peter die
Gier voirss. verteech op die brieve voirss. end op
allet 'te gehout der brievenn voirss. hij geloef-
denn daer oick op doen te vertien allen die ge-
nenn die dair mit recht op vertien sullenn.
Hij geloeffdenn oick joncker Reiner van Aess-
winn voirss. die brieven voirss. end allet 'te ge-
hout der brieven voyrss. te waeren tot onsen lant-
recht ten ewigen daegen alss recht is voir
allenn die genen die tenn recht comen wil-
lenn end van sijnder wegenn alle voirplicht
aff te doynn vann den selven. Inn oir-
konde onser literen. Gegeven int jaer onss Heren M.CCCCC.
end acht ende veertich den vieffsten mert.
Transfix.
Hangt aan: 01-08-1515
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.81)
05-03-1548. Schepenen Aernt van Tuil en Dirck Aerntssz. Muyl.
Peter die Gier Egenssz. draagt de doorsteken brief over op Joncker Reiner van Aesswyn heer tot Brakel.
Wij Aernt van Tuill end Dirck Aerntssz.
Muyll schepenn in Zulichem tugenn dat voyr onss
comen is Peter die Gier Egenssz. end hefft vercofft end op-
gedraegenn voyr viefftych pont gever pennynghenn dye
hij ghieden dat hem betaelt sijnn denn bryeff
dair desenn tegenwoerdygenn brieff doyrstekenn is
end allet 'te gehout des brieffs gelijck alss dair inn
gescrevenn steet Joncker Reiner van Aesswynn heer
tot Brakell inn enenn eijgendom erfflickenn te besitten
end te gebruyckenn. End Peter dye Gier voirss. verteech
optenn brieff voyrss. end op allet 'te gehout dess brieffs
voyrss. Hij geloeffdenn dayr oick op doenn te vertijen allen
die genenn dye dayr mit recht op vertienn sullenn. Hij
geloeffdenn oick Joncker Reiner van Aesswyn voyrss.
den brieff voyrss. end allet 't gehout des brieffs voyrss.
te waerenn tot onsenn lantrecht tenn ewygen daegen alss
recht is voir allenn die genenn die tenn recht comen
willenn end vann sijnder wegenn alle voirplicht
aff te doynn van denn selvenn. Inn oyrkunde
onser literenn. Gegevenn indenn jair onss Heren
duisent vieffhondert end acht ende veertich
den vyeffstenn inn martio.
Transfix.
Hangt aan: 19-04-1474
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.85v)
05-03-1548. Schepenen Arnt van Tuill en Dirck Muyll Aertssz.
Peter die Gier Egenssz. verkoopt de doorstoken brief aan Joncker Reiner van Aesswin heer tot Brakell.
Transfix

Wij Arnt van Tuill end Dirck Muyll Aertssz.
schepenn in Zulichem tugen dat voer
ons comen is Peter die Gier Egenssz. ende
hefft vercofft end opgedraegen voer hondert
pont ghever pennyngen die hi ghiedenn
dat hem betaelt sin die brieven daer desen
tegenwoerdigenn brieff doerstekenn is end
allet 'te gehout der brievenn gelick als daer
in geschrevenn steet Joncker Reiner
van Aesswin heer tot Brakell in eenen
eigendum erffelickenn te besittenn end
te gebruickenn end Peter die Gier voerss. ver-
teech op die brievenn voerss. end op allett
'te gehout der brevenn voerss. Hi geloeffden
daer oeck op doenn te vertienn allenn die
genen die daer met recht op vertienn
sullenn. Hi geloeffdenn oeck Joncker
Reiner van Aesswin voerss. die brieven
voerss. end allet te gehout der brevenn
voerss. te waerenn ten ewygenn daegen
als recht is voer allenn die geenen die
ten recht coemen willenn end van
sinder weghenn alle voerplicht aff te
doen van denn selven. In oerkonde on-
ser letterenn. Gegevenn inden jaer ons
Herenn dusennt vyeff hondert ende
acht end veertich den vyeffsten dach mert.
Transfix.
Hangt aan: 03-03-1545
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.89+89v)
05-03-1548. Schepenen Aernt van Tuill en Dirick Muyll Aerntsenn. tevens leenmannen van Reiner van Aesswynn.
Peter die Gyer Egenssz. draagt een groot aantal goederen te Brakel over op Reiner van Aesswyn heer tot Brakell.
Wij Aernt van Tuill ende Dirick Muyll
Aerntsenn, leenmannen joncker Reiner van Aess-
wynn heer tot Brakell ende schepenn inn
Zulychem tugenn dat voyr ons comen is Pe-
ter die Gyer Egenssz. ende hefft vercofft ende
opgedragenn voir duysent pont gever penninge die
hij ghiedenn dat hem betaelt sijnn indenn
yersten die groete cavelinge groet wesende drie
mergenn lantz gelegen inden ghericht vann
Brakell boevenn naestlant gelegenn Wyllem
Peterssz. die Gemeijnn Zijvendt westwaert noch
die cleijnn cavelynge eenenn mergen groet inden
ghericht voirss. gelegen boeven Wyllem Peterssz. be
nedenn die Gemeijnn Zijvendt voirss. noch drye
mergenn inden ghericht voyrss. Oever die Zwijven?
geheijtenn die Lange Ackers metten grient
daer Yewen met thins die tegenwoerdyge jaer
het begryckt an heefft boevenn naestgelegen
Giesbert vann Braickell Arnken Jaerstinss
beneden noch ylff hont lantz gelegen beneven den
Prenck Oever die Zijvend in twe deelenn die ene
helfft soevenn hont end dat ander deell
vier hont geheijtenn Tonis Kempken ende
uuit dit voyrss. soempkenn geet jaerlix uyt
ilff stuver Onser Liever Frouwen Altaer
ende drie oeck stuiver noch Sunte Jans Altaer
anderhalvenn stuver ende den Hijlligen
Geest eenen braspennynck oestwert naest lant
gelegenn Yewen Hermanssz. westwaert dye
gemeijnn Zeijvend noch anderhalven mergen
lants indenn gericht voirss. gelegenn int Luise-
velt oestwaerdt naestlant gelegenn Andriess
Wyllemssz. ende weestwayrt Sunte Jans vyca-
ryen lant noch dertienn hont lants inden gericht
voyrss. int Luisvelt gelegenn boevenn naestlant
gelegenn Lyes Claess. met hoerenn kynderen
ende beneden Ott Peeck noch soevenn hontt
lants noch soevenn hont lants achter die we-
terynge oestwaerdt naestlant gelegen Hees Ge-
lummers westwaert Dirick die Cleijns erven
noch soeven hont lants gelegenn inden gericht
voirss. op Langraeck zuitwaert naest lantgelegenn
Jan Arntssz. Ballynck noerdwaert de kerken-
lant tot Brakel noch ander halvenn mergen
lants gelegenn indenn gericht voirss. t'eijnten
die breetstege oesstwaert naestgelegenn der ker-
kenlant tot Brakell westwairt der vicarien lant
tot Brakell noch elff hont lants gelegenn
tusschen die sluiss die sluiss oestwaerdt
der kerckenn lant van Brakell westwaert dat ge-
meijnn lanth inn die bevynge legen noch
twe mergenn lants gelegenn inden gericht
voyrss. op Loevensvelt off waert naestlant gelegen
Wyllem Huygenn westwairt Jan Vekenssz.
noch sijnn huiss ende hoffstat met allenn
sinenn timmerynge potinge ende sijnenn toe-
behoerenn metten thins hoendren nae ver-
moegenn ende luyt des leenboex metten haer-
genn wylligenn met alles gheens hij bynnen
Brakell hefft van thuiss offte anderen erfftaelen
die welck nu deess tegenwoerdigen bryeff
niet benoemt en staen noch vieff hont lants
gelegenn inden gericht voyrss. boeven int Luys-
velt het welck Peter Willemsz. gecofft hefft voir
hondert daelders op conditien soe veer hij betaelt
die hondert daelders voyrss. tot korsmis naest-
comende ende ingevall Peter Willemssz. voirss.
niet en betaelden\ als voirss. steet so sall hij enn
pont groet geven voir die huer van dit jaer end
dan sal joncker Reiner van Aesswynn heer tot
Brakell dit voirss. lant behalden offte die pen-
nynge voirss. boerenn end ontfangenn voirt wie
allenn deess voirss. guederen een iegelick by-
sonder alomme int recht naestlant gelegen sijn
joncker Reiner vann Aesswynn heer tot Bra-
kell voirss. inn inenn eijgendom erfflicken
te besittenn ende te begruykenn sonder thins
uutgesondert denn thins die inn deess tegen-
woerdygenn brieff benoempt steet end met
dick dayr sloet ende weteringe die dair met
recht toe behoert end Peter die Gier voirss.
verteech op alle dese guederen voyrss. guederenn
hij geloeffdenn dair oick op doynn te vertijen
allenn die genenn die dair mit recht op ver-
tijenn sullenn hij geloeffdenn oick joncker
Reiner vann Aesswin heer tot Brakel voyrss.
alle dese voirss. guederenn thinss thins hoendren
voirss. te waerenn tot onsenn lantrecht end voirt
met volder waerschappenn ten ewigen daege
als recht is voir allenn die genenn die tenn
recht comen wyllen end alle voirplicht aff
te doynn van den selvenn sonder den dijck
dan sloot ende weteringhe end den thinss voirss.
noch soe drecht Peter die Gier voyrss. op joncker
Reiner van Aesswyn heer tot Brakell voirss.
alle brievenn hoe hij die inich sins heeft
offte gecrijgenn mocht sprekende op deese gue-
deren voirss. niet dair van uitgesondert. In oir-
konde onser literen. Gegevenn inden jaer onss
Herenn duysent vijffhondert end acht ende
veertich den vijffsten dach in martio.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.93+93v+94)
05-03-1548. Schepenen Aernt van Tuil en Dirick Muyll.
Peter die Gier Egenssz. verkoopt de doorgestoken brief aan Reiner van Aesswyn heer tot Brakel
Wij Aernt van Tuill end Dirick Muyll scepen
in Zulichem tugen dat voir ons comen is Peter die Gier
Egenssz. end hefft vercofft ende opgedraegenn voir
viefftich pont gever pennynge die hij ghieden dat
hem betaelt sijnn denn bryeff dair desenn
tegenwoerdigen brieff doirstekenn is end allet
'te gehout des brieffs gelick alss daer inn ge-
screvenn steet joncker Reiner van Aesswyn
heer tot Brakel inn enenn eijgendom erff-
licken te besittenn ende te gebruickenn end
Peter die Gier Egenssz. voirss. verteech optenn brief
voirss. ende op allet 'te gehout dess brieffs voirss.
hij geloeffdenn daer oeck op doen te vertienn
allenn die genen die dayr mit recht op vertien
sullenn. Hij geloeffden oeck joncker Reij-
ner van Aesswynn voirss. den brieff voirss.
end allet 'te gehout des brieffs voyrss. te waeren
tot onssen lantrecht ten ewigenn daegenn als
recht is voir allenn die genen die ten recht
comenn. End van sijnder wegenn alle voirplicht
aff te doen vandenn selvenn. Inn oirkonde
onser literen. Gegeven indenn jaer ons Heren duy-
sent vyeffhondert acht ende veertich den viefsten
dach inn mert.
Transfix.
Hangt aan: 25-07-1458
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.95)
05-03-1548. Schepenen Aernt van Tuil en Dirick Muyl Arntssz.
Peter die Ghier Egenssz. verkoopt de doorgestoken brief aan joncker Reiner van Aesswynn heer tott Brakel.
Wij Aernt van Tuill end Dirick Muyll
Arntssz. scepenn in Zulichem tugen dat voyr
ons comenn is Peter die Ghier Egenssz. ende
hefft vercofft ende opgedragenn voir viefftich
pont gever pennynghe die hij ghiedenn dat
hem betaelt sijnn denn bryeff dair desenn tegen-
woerdygenn doirstekenn is ende allet 'te gehout
des brieffs gelick alss dair inn gescrevenn
steet joncker Reiner van Aesswynn heer tott
Brakell inn enen eijgendom erflickenn te be-
sittenn ende te gebruickenn. End Peter die
Ghier voirss. verteech optenn brieff voirss. ende
op allet 'te gehout des brieffs voirss. voirss. hij ge-
loeffdenn dair oick op doenn te vertienn allen
die genenn die dair myt recht op vertien sullen.
Hij geloeffdenn oick joncker Reiner van Aesswyn
voirss. denn brieff voirss. end allet 'te gehout dess
brieffs voirss. te waerenn tot onssen lantrecht ten
ewygenn daegenn alss recht is voir allen die
genenn die tenn recht comen wyllenn. End van
sijnder wegenn alle voirplicht aff te doin van den
selvenn. Inn oirkonde onser literen. Gegevenn in
den jair ons Herenn duisent vyeffhondert ende
acht ende veertich denn vyeffstenn dach mert.
Transfix.
Hangt aan: 11-08-1474
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.95v+96)
05-03-1548. Schepenen Aernt van Tuil en Dirick Muyl Aerntssz.
Peter die Gier Egenssz. verkoopt de doorgestoken brief aan joncker Reijner van Aesswyn heer tot Brakel.
Wij Aernt van Tuill end Dirick Muyll
Aerntssz. scepen inn Zulichem tugen dat voyr
ons comenn is Peter die Gier Egenssz. ende heft
vercofft ende opgedragen voir viefftich pont gever
pennynge die hij ghiedenn dat hem betaelt
sijnn den brief dair desen tegenwoerdigen
brieff doirsteken is end alle't tegehout des briefs
gelick alss dair in gescreven steet joncker Reijner
van Aesswyn heer tot Brakell inn enen eij-
gendom erfflickenn te besitten end te ge-
bruyckenn end Peter die Gier voirss. verteech
op tenn brieff voirss. end op allet 'te gehout des
brieffs voirss. hij geloeffdenn dair oick op doen
te vertienn allenn die genenn die dair mitt
recht op vertien sullenn hij geloeffden oick
joncker Reiner van Aesswynn voirss. den brief
voirss. end allet 'te gehout des brieffs voyrss.
te waerenn tot onsen lantrecht ten ewygenn
daegenn alss recht is voir allenn die genen
die tenn recht comen wyllenn end van sijnder
wegenn alle voirplicht aff te doin van den
selvenn. In oirkonde onsser literenn. Gegeven
inden jair ons Herenn duisent vieff-
hondert end acht ende veertich den viefsten
dach meert.
Transfix.
Hangt aan: 03-05-1481
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.96v+97)
05-03-1548. Schepenen Aernt van Tuill en Dirck Muill Arntssz.
Peter die Gier Egenssz. draagt de doorstoken brief over op joncker Reiner van Aesswynn.
marge: Transfix

Wij Aernt van Tuill end Dirck Muill Arntssz.
schepenn inn Zulichem tugen dat voir ons co-
men is Peter die Gier Egenssz. end hefft vercofft
ende opgedragenn voir viefftich pont ghever pen-
nynge die hij ghieden dat hem betaelt sijnn
den brieff dair desenn tegenwoerdigen brieff doir-
steken is end alle't tegehout des brieffs gelick
alss dair inn gescreven steet joncker Reiner van
Aesswynn in enen eijgendom erflicken te besitten
end te gebruicken end Peter die Ghier voirss. ver-
teech opten brieff voirss. end op alle't tegehout des
brieffs voirss. hij geloefdenn dair oick op doin
te vertien allenn den genen die dair mit recht op ver-
tienn sullenn hij geloeffden oick joncker Reij-
ner van Aesswin voirss. den brieff voyrss. end
alle't tegehout des brieffs voyrss. te waeren tott
onsen lantrecht ten ewygen daege alss recht is voir
allenn die genen die ten recht comenn wyllen
end van sijnder wegenn alle voirplicht aff te doen
vanden selvenn. In oirkonde onser literen. Gegeven
inden jair ons Heren duysent viefhondertt
ende acht ende veertych denn vyeffsten dach
mert.
Transfix.
Hangt aan: 09-02-1483
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.97v)
06-03-1548. Schepenen Aernt van Tuyll en Dirick Muyl.
Andries Dirickssz., Jann Dirickssz. en Isebrant Janssz. verkopen 3 mergen land te Brakel gelegen voirt opt Hout aan Hendrick Hardenack tot behoef van Joncker Reiner van Aesswyn heer tot Brakel
marge: Koep brieff van III mergen lants gelegenn voir opt hout toe Brakell

Wij Aernt van Tuyll ende Dirick Muyl
schepenn inn Zulichem tugenn dat voir onss
comenn sijnn Andries Dirickssz. Jann Dirickssz.
end Isebrant Janssz. end hebbenn vercofftt
ende opgedraegenn voyr hundert punt gever
pennynghenn die sij ghiedenn dat hem betaelt zijn
drye mergenn lants alsoe groet end cleijnn alss dye ge-
legenn sijnn indenn gericht vann Brakell voirt
opt Hout Gerit Adriaens dochter boeven naestlant
gelegenn end der kerckenn lant van Brakell
benedenn voirt wye den lande voirss. alomme mett
recht naestlant gelegenn is Hendrick Hardenack
tot behoeff Joncker Reiner van Aesswynn heer
tot Brakell inn enenn eijgendom erfflyckenn te
besittenn end te gebruyckenn sonder thijns end
met dijck dam end weterynghe die dair mit
recht toe behoirt. End Andriess. Dirickss. Jan
Dirickssz. end Isebrant Janssz. voirss. vertegenn
op dit lant voyrss. Sij geloeffdenn dair oyck op doyn
te vertijenn allenn die genenn die dair mit recht
op vertienn sullenn. Sij geloeffdenn oick Hen-
rick Hardenack tot behoeff Joncker Reiners vann
Aesswin heer tot Brakell voyrss. dit lant voirss.
te waerenn tot onsen lantrecht. End voirt mett
volder waerschappenn tenn ewygenn daegenn
alss recht is voir allenn die genen die tenn recht
comenn wyllenn end alle voirplicht aff te doynn
vann den selvenn sonder denn dijck dam end
weterynghe voyrss. Inn oirkonde onser literen. Ge-
gevenn indenn jaer ons Heren duysent vyef-
hondert end acht end veertych denn sestenn
dach martij.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.85v+86)
1549. Ott van Herwijnen, genoemd als schepen te Zuilichem in 1549
bron: St. Paulus (waarschijnlijk St. Paulusabdij Utrecht)
Inv. nr. nog niet bekend

vermeld in de notities van dhr. R.A. Rueb.
zie Regionaal Archief Rivierenland, toegang 3162
Collectie Rueb, genealogische aantekeningen en documentatie Bommelerwaard, 16e -20e eeuw
Bron: Overigen
13-01-1549. transport van tijnsbrief van 1528
bron: 3287 Inventaris van de archieven van de Hervormde Gemeente Gameren
Inv. 468, akte van 6-12-1639 met daarin verwijzingen naar 1528, 1541, 1549, en 1561.
Transfix.
Hangt aan: 21-05-1541
Aanhangend: 07-12-1561
Bron: Overigen
03-09-1549. Akte waarbij Coenraet van Ztuivell en Jan Arensz., schepenen van Zuylichem, oorkonden, dat Evert van Doern voor hen zijn testament heeft gemaakt, waarin o.a. legaten worden besproken aan de kerk en het kapittel van de stad Boemell.
NB: Met het zegel van de eerste oorkonder en een fragment van dat van de tweede oorkonder, beide in groene was.
Datering: Gegeven in den jaer ons Heeren dusent vijffhondert ende negen ende viertich den dorden dach der maent Septembris.
Dit testament wordt notarieel bekrachtigd in inv. 1907, datum 10 mei 1550, hier niet opgenomen.
Bron: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1906 - Regest nr. 164
1551. Wolff van Zwieffel en Jan Arens schepenen in Zuilichem etc
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.
Transfix.
Hangt aan: 02-11-1526
Aanhangend: 18-03-1578
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
1551. Wolff van Zwivell en Jan Aers schepenen in Zuilichem
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.
Transfix.
Hangt aan: 1528
Aanhangend: 18-03-1578
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
11-03-1551. Frederick van Doern en Jan Arnssen, schepenen in Zuylichem, oorkonden, dat Alart van Haeften, als erfgenaam van Dirck van Haeften, Joachim van Gyessen als voogd van zijn vrouw, erfgename van Joost van Braeckell, van alle verplichting tot vrijwaring van een tiend te Delwijnen, die Joest aan Dirck had overgedragen.
De zegels van de beide oorkonders zijn verloren.
Bron: Het geslacht Mackay van Ophemert en aanverwante geslachten, 1370-1968 (1994), inv. 1296 - Regest nr. 74
07-03-1552. Schepenen Ott van Herwijnen en Claess Wedt Hubertss.
Henrick Arntss. gelooft aan de kerkmeesters van Aalst, met name Johan Torck heer tot Aalst en Jan Broenen, een tijns van 1 gulden.
Wij Ott van Herwijnen ende Claess Werdt Hubertss. scepenen in Zuylichem tugen dat voer ons comen is Henrick
Arntss. ende heeft geloift Johan Torck heer tot Aelst ende Jan Broenen als kerckmeijster indertijt der kercke tot Aelst
ende ten behoeff der kercken voerss. thijns eenen brabansche gulden twentich gefaluwerde stuver munte van brabant uuyt
yegelicken gulden voerss. gerekent off ander goet payment dair voir in gelijcker werde te betalen, die yerste
termijn op sunte Petersdach ad cathedram anno // drie ende vijfftich ende dair nae voert alle jaer yewelijken te betalen
ende te boeren op sunte Petersdach voerss. uut een huys ende hofstat gelegen inden gericht van Aelst opten Aelster Werdt oist{?}
waert naest gelegen Mauris Arntss. erven ende zuytwert Peter Dingensz welcken thijns voerss. werdt saek dat
hij alle jaer ewelicken opten termijndach der betalinge voirss. niet betaelt en weer, dan soe sall daer alle weken
daer naestcomend eenen peen van eenen stuver genge ende geeff opten thijns voerss. wassen ende gaen. Welken peen te gaeder
metten thijns voerss. die kerckmeijsters inder tijt van Aelst ten behoeff der kercken voerss. verhaelen sullen ende moegen
uyten guederen voerss. wanneer sij's niet langer en sullen willen beijden, ende Henrick Arntss. voerss. geloeffde oeck
die kerckmeijsters voerss. ten behoeff der kercken voerss. desse thijns voirss. te waeren met volder waerscappen ten
ewigeng daegen als recht is voer alle den geenen die ten recht coemen willen met vurwaerde toegedaen als dat
Henrick Arntss. voerss. deesse thijns voerss. aff sall moegen lossen altijt opten termijn dach voerss. inder yerste met
allen onbetaelden verscenen thijnssen ende dair nae met soeventyendalve brabans gulden als voerss. off payment daer
voer als voerss. steet als van die afflossinge der thijns voierss. In orconde onsser letteren. Gegeven inden jaer ons Heren
duysent vijff hondert ende twe ende vijfftich den soevenden dach mertii.

{keerzijde}
compt.
de kerck van Aelst
thijns 1 gl.
bron: regionaalarchiefrivierenland.nl/
Archief 3068 Archief van de Geërfden (dorpsbestuur), vanaf 1810 Dorpspolder, Aalst, 1547 - 1954
Inv. nr. 410b; zie https://hdl.handle.net/21.12108/B6A500BDCB0F467AA283BF1C658C88A1
Bron: Overigen, inv. 410-b
22-06-1552. schepenen Coenraedt van 't Swivel en de Ruijter
potlood: (1552) uitweg
Anno etc LII den XXIIen dach Junij voer scepenen Coenraedt van 't Swivel ende Ruijter
so hebben Mr. Arien Schoick heer Henrick van Doesburch als rentmr. des capittels tot Bommel inden
tijt ende heer Gielis die Groot canonike tot Bommel inde naem ende van wegen des voirscr.
capittels ende voir scepenen voirsz. geeijschet alsulcke gelde als zaliger Jan Willemsz. of sijne
wedue of erfg. tot behoif des voirsz. capittels onder scepenen van Suylichem geleet mogen
hebben ende den voirsz. capittel of hoiren rentmr. onthalden hebben ter cause van eenen
wech welcke die voirsz. Jan Willemsz. of die sijnen voirsz. gewesen wolden hebben wair
duer sij uut ende in wegen solde tot des capittels voirsz. lant welcke Jan Willemsz.
voirsz. vanden capittel voirsz gehuyrt heeft. Ende die voirsz. heren hebben van des
capittel wegen hem gewesen den wech dair sij dus lang duer uut ende in geweecht
hebben ende in possessie ende gebruyck af sijn, ter tijt toe sij die heren des voirsz. capittels of die wedue ende erfg. van? voirsz. eenen
anderen wech wesen dair men met beteren recht duer hoerden te wegen.
potlood: 34
nu inv. nr. 103
Bron: Het kapittel en de kerkfabriek van de St. Maartenskerk te Zaltbommel, 15e-16e eeuw, inv. 20
10-07-1552.
... qd Willem Artzen van Shertogenbosche vendidit voer L Lb. etc. eenen waerschap brieff inder bancke van Zulichem ( daer Goessen Folckensz gelooft te waren Jenneken wed. Lambert vanden Kerckhoff za. drie mergen lants in Tielreweert daer van 5,5 hont gelegen tot Ophemert noch 5,5 hont tot Varick opten Baeck ende 7 hont op Heessel gelegen dateert die waerschap brieff van Zulichem vsz 1552 den x Julij ) Steven Hanricksz, Goosen Otten ende Arndt Hanricksz possidendhem cum warandia .. etc .... 2-6-1612.
Tekst in ORA Zuilichem, inv. 671, f. 277
Bron: Overigen
16-03-1553. Schepenen Henrick van Voerdt en Aryaen van Clootwijck.
Pandwering door Jaspaer Torck dachlicx heer tot Aelst.
Copye

Jaspaer Torck dachlicx heer tot Aelst heeft zijn
pande geweert met recht nae inhalt des voersten
brieff, tegen Hanrick die Groot rentmeester
des Keizerlijken Majesteits op hem ghedaen heeft eens
voer all op zijn landt recht. Anno LIII den
XVIen martii voer schepenen Henrick van Voerdt
ende Aryaen van Clootwijck.
Bron: Gelderse Rekenkamer (toegang 0012), Gelders Archief, Arnhem
Inv. nr. 3205a. Bijlagen bij de 12de rekening van HENRICK DE GROOT. Stukken ten bewijze, dat de heer van Aalst zekere rente niet meer verschuldigd is, ingekomen in 1559, 1559/60. 1 omslag
Bron: Overigen
1554. Wolff van Zwivel en Jan Arens schepenen in Zuilichem etc, 1554.
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.
Transfix.
Hangt aan: 1538
Aanhangend: 18-03-1578
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
1554. Wolff van Zwivel en Jan Arenssen schepenen in Zuilichem etc, 1554.
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.
Transfix.
Hangt aan: 1539
Aanhangend: 18-03-1578
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
1555. Akte van bevestiging door schepenen van Zuilichem voor Reinier vein Azewijn van het beslag, gelegd op het huis van Arnout de Wijsse.
1 charter
Bevindt zich bij de Hoge Raad van Adel, 's-Gravenhage

Inventaris van het archief van de familie Van Matenesse en van de Heerlijkheid Matenesse, 1251-1917 (nr. 3.20.3), Nationaal archief
(zie pagina 143 vd inventaris)
Bron: Overigen
27-02-1555. Henrick vander Voert en Claes Weerdt Hubertss. schepenen in Zuilichem.
Wij Henrick vander Voert ende Claes Weerdt Hubertss. scepenen
in Zuylichem tuygen dat voir ons comen is Arien Ghijsbertss. ende
heeft geloift meijster Hubert de Ghier priester als provisoir inder
tijt eens gasthuys gelegen tot Bommel aen die noirden sijde van den
kerckhof geheijten here Ffrederick Moliaerts gasthuys ende tot
behoef der armen vrauwen inden voirss. gasthuys wonende thijns
drie gauden keijsers carolis gulden genge ende geef twentich stuver
der munte van brabant voir datum van desen geslagen voir elcken
carolis gulden voirss. gerekent op Sinte Peters dach ad cathedram
naestcomende ende dair na voert alle jaer ewelicken te betalen
op Sinte Peters dach voirss. tot eenen thijns recht den provisoer
inder tijt vanden gasthuys tot behoif der armer vrauwen
dair in woenende commer vrij ende sonder enige corringe van als
te betalen ende te boeren uut eender hofstat haldende eenen halven
mergen stijf met alle oeren poetinge timmeringe ende toebehoeren
gelegen inden gericht van Bruechem op die cortte beuninge Jacop
Arienss. erven oistwairt die crange westwairt erfg. Arnt Rug-
bertss. noirdtwairt van die gemeijn weteringe zuytwairt,
voirt uut alle sijnen gueden die hij nu ter tijt heeft ofte ver-
crijgen mach. Welcken thijns voirss. weert saick dat hij alle
jair ewelicken opten termijndach der betalinge voirss. niet betailt
en weer, dan so sal dair alle dagen dair naest volgende
een peen van eenen halven stuver geng ende geef opten thijns
voirss. wassen ende gaen. Welcken peen te gader metten thijns voorss.
den provisoir inder tijt tot behoif der armen vrauwen voirss.
verhalen sal ende mach uutten gueden voirss. wanneer hij's niet
langer en sal willen beijden. Ende Arien Ghijsbertss. voirss. geloefde
oick meijster Hubert voirss. als provisoir voirss. van tot behoif
voirss. den thijns voirss. te waren uutten gueden voirss. ende voirt
met volner wairscappen ten ewigen dagen als recht is voer
allen die ghenen die ten recht comen willen. Ende arien Ghijsbertss. voorss.
geloeft alle jair den eenen pacht uutten anderen te halden op ver-
vallen te sijn vanden onderpanden voirss. tot behoif den armen voorss.
Met vorwaerde toe gedaen als dat Arien Ghijsbertss. voirss. den
thijns voirss. altijt af sal mogen lossen op eeniger termijn dach voirss.
inden yersten met alle onbetaelde verschenen thijnssen ende dair na
met vijftich keijsers gulden als voirss. of payment daer voir als voorss.
voir die losse des thijns voorss. van dat aen handen des provisoirs
des gasthuys voirss. in tegen woirdicheijt van drijen ofte meer
der canoniken tot Bommel. Ende tot wat tijden dese thijns voorss.
gelost sal worden dat salmen den provisoir inder tijt een
half jair voer den dach der lossen op seggen. In oirconde onser
litteren gegeven inden jair ons Heren dusent vijfhondert ende vijf
ende vijftich den soven ende twentichsten dach in ffebruario.
Bron: Cartularium van het Gasthuis van Frederik Moliaert aan het Kerkhof te Zaltbommel, 1395-1566.
Handschriftenverzameling (archiefblok 0508), Gelders Archief
Inv. nr. 440
Bron: Overigen, inv. 440 (f.12v+13)
18-12-1555. Schepenen Henrick vander Voert en Claes Werdt Hubertsz verklaren een getuigenis te hebben gezien (vidimus) van 14 juli 1552.
       Copie
Wij Henrick vander Voert ende Claes Werdt Hubertsz schepen in Zuijlichem, tuijgen ende certificeren voir die gerechte wairheijt, dat wij gesien geleessen, ende hoeren lessen hebben een certificatie die welche in haudende ende luijdende is, van woirde tot woirde, als hijernae beschreven volget.
Wij Henrick Arentsz, scholtz tot Zuijlichem ende wij Claes Wert Hubertsz ende Jan Dircksz de Ru, nabuijren, inwoenders tot Zuijlichem, doen cond ende tuijgen dat voer ons comen sijn inden gericht daer wij met ordel ende vonnisse becleet saten, ende hebben ter instantie ende versouck des erentfesten Claes Pieck dorch dwanck des rechten, getuijcht, gesacht, ende met hoeren ede bestedicht, als recht is, ende met opgerichter vingeren volstaeffz eetz lyffelicken an Godt ende sijnen heijligen gesworen, die onssen scholtis hem volcomelicken affgenaemen heeft, in onser tegenwoordicheijt, Inden eersten getuijcht Goert Cocken Dircksz, alt wesende omtrent tachtentich jaren ende Maes Joosten alt wesende ongeveerlick t’soeventich jaren, hoer verstant volcomenlick hebbende, goet van naemen ende van famen werdich der geloeven, woe dat hen deposanten wael condich ende indachtich is, dat enen middelweert inden Waelstroom, tusschen Herwijnen ende Suijlichem gelegen heft, ende dat Gijsbert Pieck her toe Asperen in sijnen leven den selffden middelweert rustelick ende vredelick, sonder ijmants becroen off weder seggens, tot zijnen schoensten ende mitsten gebruijckt heft, ende dat sij deposanten Gijsbert Pijecken peerden koeijen ende andere beesten, dyckwil opten voergenoemden middelweert hebben syen gaen weijen, ende nae Gijsbert Pijecken doet heft Frederick Pijeck den selffen middelweert gebruijckt wes tot sijnen sterffdach toe, woe voersz., ende nae doode Frederick Pijeck heeft Evert van Doern als man ende momber joffrou Wilhelma Pijecks den selfen middelweert beseten ende gebruijckt heft totter tijt toe den voergenoemde middelweert bij tijden Gijsbert van Doern haeren soen overmits gewalt des Waelstroems verloeren ende affgeloepen is Oeck tuijgen dese boven voersz., dat hem wael condich ende indechtich is, dat den Althovinge Wert vande Nijewaelsche gericht, nederwaertz meer dan die helfte groeter geweest is, dan hij date deses zij, eer die oeck mitter Waelstroem affgeloepen ende verloeren is. Noch tuijgen wij scholtis ende gerichtsluijden voorsz. dat voor ons gecomen zijn Henrick Hermansz, alt wesende t’sestich jaeren, ende Jan Arissen alt wesende t’sestich jaeren, daer sij oeck durch dwanck des rechten ende toe versueck woe voorsz. gevracht zijn, ende hebben getuijcht, gesacht, woe boeven voorsz., als dat hem waill condich is, ende indechtich is, den voergenoemden middelweert, alsoe inder Waelstroom gelegen ende vanden voersz. gebruijcket ende beseten is geweest, ter tijt, die werdt verloepen zij, woe boeven verhaelt, ende dat den Althovigen Werdt, woe vsz., grooter geweest ende gelegen, ende die selfffde werden Frederick Pijeck voer, Evert van Doern als momber woe voersz. nae, ende daer nae Gijsbert van Doern, sijne soen, rustelick ende vredelicken sonder ijmantz tegenseggen ofte becroen gebruijckt hebben. Ende want men dan schuldich is, der wairheijt getuijchenisse te geven, als men daer met recht gerichtelick toe versocht wert, soe hebben wij Henrick Aerntsz scholt, ende Claes Wart Hubertsz, ende Jan Dircksz die Ru, als gerichtsluijden onsen gewoontlicken naem off merck hijer onder op spatium deses gesat. Geschijet int jaer ons heren duijsent vijffhondert twe ende vijftich den vijerthijenden dach in Julio. {14-7-1552}
Daer nae tuijgen wij Henrick vander Voert ende Claes Werdt Hubertsz schepen der bancken van Zuijlichem, als dat voor ons comen sijn, alle dessen die hijr voersz. staen in hoeren properen persoene goet verstant hebbende, ende hebben hem een igelick bijsonder voor ons schepen, door verseuck van Claes Pijeck here toe Zulichem, betuijcht gegeven, dat alle alsoe geschijet is, als vsz. staet. Soe hebben wij schepen voorsz., des toe oerconde der wairheijt onse zegulen ten beijden deelen voorsz. hijer onder aen deesse tegenwoordigen brijeff gehangen. Gegeven inden jaer ons heren duijsent vijff hondert ende vijffenvijftich den achtijenden dach decembris / und was besegelt mit twe groene uuthangende segelen

Nae collatie accordiert dese copie mit sijn originaell, besegelt als boven, urkundt mij {handtekening}
NB. dit is een transcriptie van een kopie van een afschrift. Hou rekening met fouten in de tekst.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 5043 (Dossier nr. 22)
14-07-1556. Vermelding van: Claes Weerdt Hubertsz en Arien van Clootwijck als dijkheemraden in Bommelerwaard en ook schepenen te Zuilichem.
N.B. de tekst is deels doorgestreept en aangepast. Hier is de oorspronkelijke tekst en datum aangehouden.
Bron: Het kapittel en de kerkfabriek van de St. Maartenskerk te Zaltbommel, 15e-16e eeuw, inv. 95
03-08-1556. Schepenen Joost van den Veld en Merten van Bruechem.
Wolter van Baexem, amptman, namens zijn vrouw joffr. Peter van Echtelt, verkoopt de doorstoken brieven aan Huygman van Hoesden tot behoef van de armen vicarie die gefundeert zal worden in de kerk tot Boemel op St. Loeyens altaar
Wij Joist vanden Veld ende Merten van Bruechem scepen in Zuylichem tugen dat voir ons comen
is Wolter van Baexen amptman als momber ende man joffrauwe Peter van Echtelt sijn echte
huysfrou ende heeft vercoft ende opgedraegen voer vijfftich pont gever pennyngen die hij giede
dat hem betaylt sijn die brieven dair deessen tegenwoerdigen brieff doirsteken is ende allet
tgehaut der brieven gelijck als daer in gescreven steet Huygman van Hoesden tot behoeff
eender vicarien die gefondeert sall worden inder kercken tot Boemell op Sunte Loeyen al-
taer erffelicken daer aen te bliven? ende te gebruycken ende Wolter van Baexen voirss. verteech
op die brieven voirss. ende op allet tgehaut der brieven voirss. Hij geloeffden daer oick op
doen te vertijen allen die genen die daer van sijnder weegen mit recht op vertijen sullen. Hij ge-
loeffde oeck Huygman van Hoesden voirss. tot behoeff als voorss. die brieven voorss. ende
alle tgehaut der brieven van sijnder wegen te waeren ten eewigen daegen als recht is voer
allen die genen die ten recht comen willen ende van sijnder weegen alle voerplicht aff te doen
vanden selven. In oerconde onsser letteren. Gegeven inden jaer ons Heeren dusent vijffhondert ende
ses ende vijfftich den dorden dach in augusto.
Transfix.
Hangt aan: 12-04-1527
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 628-4 (scan 4)
07-12-1557. schepenen te Zuilichem Alaert van Haefften, heere tot Ophemert en Albert die Ruyter
Wij Alaert van Haefften, heere tot Ophemert ende Albert die Ruyter, scepenen in Zuylichem tugen dat ick Alert van Haeften voerscr. vercoft ende opgedragen hebb voir hondert pont gever penningen die ick gyede dat mij betaelt sijn den brieff daer deesse tegenwoerdige brieff doorsteken is ende allet tgehaut des brieffs gelijck als daarin gescreven steet Jan die Groot in enen eijgendom erffelicken te besitten soe ick die besitt ende gebrukt hebb uuyt en nae inhalt eender permutaci cedulle. Ende ick Alaert van Haeften voers. verteech opten brieff voers. ende op allet tgehaut des brieffs etc. In oirconde etc. datum als boven.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartje 169-3
Transfix.
Hangt aan: 18-05-1536
Aanhangend: 07-12-1558
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen
07-12-1558. schepenen van Zuilichem Ffrederick van Doern en Henrick vander Voert
Wij Ffrederick van Doern ende Henrick vander Voert, scepenen in Zuylichem tuigen dat voer ons comen is Jan die Groot ende heeft vercoft ende opgedragen voer hondert pont gever penningen die hij gyede dat hem betaelt zijn die brieven daer deese tegenwoerichen brieff doersteken is ende allet tgehaut der brieven gelijck als daer in gescreven steet, Alaert van Haeften, heere tot Ophemert in eenen eijgendom erffelick te besitten ende te gebruycken ende Jan die Groot voers. verteech op die brieven voers. ende op alle tgehaut der brieven etc. In oirconde etc. datum als boven.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartje 169-3 en 169-4
Transfix.
Hangt aan: 07-12-1557
Aanhangend: 19-03-1580
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen
04-07-1561. Joest Turck bekent schuldig te zijn aan Maricken, weduwe Johan Maesz, een erftijns van 15 Carolus gulden uit goederen in het gericht van Delwijnen en Zuijllichem, losbaar met 250 Carolus gulden. Ten overstaan van Gerrit van Berckel en Aernt van W.teren, schepenen in Zuijllichem, 1561 juli 4; getransfigeerd aan de akten van 24 september 1596 en 23 januari 1602. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels in groen was der schepenen.
Wij Gerrit van Berckel ind Aernt van Meteren schepenen in Zuyllichem {gat} tugen dat voir on comen is Joest Turck ind heeft geloift Maricken
weduwe z. Johan Maesz. tijns vyftien karolus keijssers gulden twijntich stuver (gat) gereeckent off ander goet payment
daer vuer in gelijcker werdden alle jaer ewelicken te betalen ind tho bueren op sinte Marien magdaleenena {1)} anno etc. twe ind tsestich den yrsten tijns ind soe voirst jaer-
licx uuyt ses mergen lants geheijten den hoegen camp gelegen inden gerichte van Delwijnen tusschen erffnisse boven naest erffen Peterken Jan Staesz. ind
beneden Joest Tuerck voorsz. off soe wie den landt vuerss. allomme mit recht naestgelandt is ind voirts uuyt alle zijne guederen inden gerichten van Delwijnen
ind onder der ennongen van Zuyllichem gelegen welcken tijns vuerss. weerdt saick dat he alle jaer ewelicken opten taeldach vuerss. nyet betoen weer dan soe sall
daer alle daege daer naest folgende ene peen van enen stuver vuerss. opte tijns vuerss. wassen ind gaen welcken peen te gader mitten tijns vuerss. Maricken
weduwe vuerss. verhalen sall ind mach uuyten onderpande vuerss. wanneer sij's nyet langer en sall willen beijden ind Joest Tuerck vuerss. geloiffde oick Maricken
weduwe vuerss. den tijns vuerss. toe waeren met volle waerschappen ten ewygen daegen als recht is tegen allen den geene die then recht coemen willen mit voir-
waerden toegedaen dat Joest Tuerck vuerss. den tijns vuerss. altijt gehalden is aff to lossen op ennigen termijn dach vuerss. soe wanneer men die lois een
halff jaer toe befoerens doet op seggen ind wanneer Joest Tuerck oick den tijns vuerss. aff sall willen loissen sall hi Maricken die lois een halff jaer
toe voerens laeten weetten ind alsdan toe lossen inden yrsten mit allen verschenen ind onbetaelde tijns ind daer nae mit dordalff hondert gulden vuerss.
off payment woe vuerss. steedt als voir den losse den tijns vuerss. In oircund onsser litteren. Gegeven inden jaer ons heeren duysent vijff hondert
een ind tsestich op dach translationis Martini tweeten den vierden dach 's maents july. Jo?d?
zie scan nr. 3
(1) uit de transfix van 1602 (scan 1) blijkt dat de betaaldag Maria Magdaleenen is.
Bron: Heerlijkheid Nederhemert 1, inv. 345
29-10-1561. Frederick Geritss. van der P.. heeft geloifft Gerit Jacobss. van Venlo een tijns van XII carolus keijser gul[den] te betalen "uuyt huys ind hoffstadt mitten hoplandt daer after aengelegen" in den gerichte van Bruchem.
Wij Huijbert van Duern ende Gerit van Berckell scepen in Zuyllichem tuygen dat voir ons coemen is Frederick Geritsz vanden Poll
....
De voornaam van de eerste schepen is niet goed leesbaar.
Alle zegels af.
Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel, kaartje 216
Transfix.
Aanhangend: 27-01-1568
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen
07-12-1561. transport van tijnsbrief van 1528
Datering: des anderen daeghs nae St. Nicolaes Bisschop: 7 december

Bron: Inventaris van de archieven van de Hervormde Gemeente Gameren (toegang 3287).
Inv. 468, akte van 6-12-1639 met daarin verwijzingen naar 1528, 1541, 1549, en 1561.
Transfix.
Hangt aan: 13-01-1549
Bron: Overigen
30-08-1563. Aert Gerrits van Tiel, als getrouwd hebbende Bertgen Willems dochter, vroeger weduwe van Hanricx de Haer, bekent schuldig te zijn aan Splinter van Voorn, als rentmeester van jr. Diederick van Wijlich heer van Monicklant, enz. 1281 keizers Carolus gulden te betalen in 7 termijnen. Ten overstaan van Frederic van Doern en Adriaen die Cock van Delwijnen, schepenen in Zuilichem, 1563 augustus 30. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels in groen was der schepenen.
Van deze akte is ook een afschrift beschikbaar in het geloftesignaat van de bank van Zuilichem.
Zie inv. nr. 1, scan nrs 6 en 7 in:
https://hdl.handle.net/21.12108/661554DED12648209218FF8A2D4F6781
Bron: Heerlijkheid Nederhemert 1, inv. 347
14-07-1564.
"Extract uyt den Signate van Zuylichem de A. 1564."

"Voor Schepenen Ott van Oever ende Teunis Ge-
ritsen heeft heer Egbert Ter Brugge priester, pastoor
tho Braeckel met sijnen gecoren momber vercoft ende
opgedragen stilo communi, alle sijne erffenisse ende
guederen, ruerende ende onruerende, reede ende on-
reede, 't sij van gelt, gout, silver, gemunt ende on-
gemunt, bedden, linnen, tinnen, wollen, huysraet,
beesten ende alle sijne schulden, soo als heer Egbert
voors. 't selve nu tegenwoordelijck besit ende metter
doot ruijmen sal, inden gerichte van Braeckel voors.
gelegen, ende onder de Eeninge van Zuylichem, ende
in als niet van den guederen voors. uvtgesondert; Eli
sabet Ghijsberts dochter sijnd' meecht met haeren kijn-
deren (die) heer Egbert voors. bij haer heeft geprocreert,
ende alnoch procreeren mach, in eenen eijgendom
erffelicken te besitten ende te hebben , ende gelijcke-
licken parts partsgewijse tho deijlen en te participeren
nae dootelicken affganck heer Egbert voors., ende heer
Egbert cum tutore electo voors. verteech opte guederen
voors. stilo communi ende gelooffden te waeren cau-
tione plena, ende alle voorplicht aff te doen van den
selven; met conditien toegedaen off eenich vanden kijn-
deren voors. afflijvig worden sonder achter te laeten
echte blijvende blijckelijcke geboorte, aal altijt des
overiedens deel ende naegelaten guederen comen ende
sterven met vollen recht opte ander kijnderen dan in-
den leven sijnde, ende soo voors. van het een kijnt op
te andere kijnderen, soo lange eenige van dien leven
sullen, ofte bij alsoo alle d' voors. kijnderen quaemen
te sterven , sonder achter te laeten echte geboorte wie
voors. sullen de overblijvende guederen van den kijn-
deren voors. erven ende sterven met vollen recht op
Elisabets Gijsberts dochter voors., ende alsdan nae
haerder alle overlijden als voors., sullen alle de over-
bleven guederen voors. erven ende sterven op het
naeste bloet heer Egberts voors. ende op niemants an-
ders, ende dit allet conditicn tot heer Egberts voors.
kennelijrk wederseggen. Actum den veerthienden Julij
Ao. XVc, vier ende sestich."

"Verclair ick onderschreven als Se-
cretaris des hoogen gerichts van
Zuijlichem dat dit bovenstaende Ex-
tract accordeert met het origineel
siguaet off prothocol der hoger Ge-
richsbanke van Zuijlichem voors.

Johan de Cocq s. in Z."
boek;
Archief voor kerkelijke geschiedenis, inzonderheid van Nederland,
verzameld door N.C. Kist en H.J. Royaards,
Hoogleeraren te Leiden en Utrecht.
Sestiende Deel.
Te Leiden bij S. en J. Luchtmans, 1845.

Artikel: p.295-305:
Bijdrage tot de geschiedenis van den ongehuwde staat
der Geestelijken. Door N.C. Kist.

Beschikbaar via:
https://books.google.nl/books?id=g8oWAAAAQAAJ&pg=PA302&dq=schepenbank+zuilichem&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwiFnpHLqNvQAhVmAZoKHeeGDhMQ6AEIKzAB#v=onepage&q=schepenbank%20zuilichem&f=false

op p.302 staat een transcriptie van deze akte van
de bank van Zuilichem anno 1564.
Bron: Overigen
20-02-1565. Schepenen Gijsbert Jansz. en Gijsbert van Weerdenburch.
De broers Steffen van Rossem en Marten van Rossem beloven een tijns van 720 gulden, af te lossen met 12.000 gulden, uit hun goederen te Aalst en Brakel en hun leengoederen, aan Reijner, onmondige zoon van za. Alart van Haaften.
scan 3
Copie
Wij Ghijsbert Jansz. ende Ghijsbert van Weerdenburch schepenen
in Zuijlichem tuijgen dat voer ons comen sijn Steffen van Rossem
heer tho Poderoijen ende Nijevelt, ende Marten van Rossem heer
tho Meijnderswijck ende Waijensteijn gebroederen ende hebben gesa-
mender handt ende elcx bijsunder ende een voer all geloeft Ael-
bert die Ruijter amptman tho Boemell Tielre- ende Boemellreweer-
den Frederick van Duern ende joffrouw Aleijt van Haeften weduwe
van Schueren als geconstitueerde mombaeren vande naegelaten
kynderen Alart van Haeften za. tot behoeff Reijner van Haef-
ten onmundighe soen Alaerts van Haeften voern. nue besitter
des huijs tot Ophemert oft den ghenen van den voorss. Alaert
van Haeftens kynderen besitteren des voorss. huijs wesen sall voer
hem sijnen erven ende naecomelingen oft die actie van hem
hebben sall thijns soevenhondert ende twentich Carolus gulden
jaerlicx twentich gefalueerde stuijvers der munte van Bra-
bant voer yderen gulden te betalen den iersten dach febru-
ary naestcomende in anno etc. ses ende tsestich ende soe voerts
jaerlicx vrij ende sonder enighe afftrecke 't sij van thienden
penningen oft enighen anderen imposten schattinghen lasten
ende heeren penningen hoedanich die sijn oft geseth moegen worden
van alle welcke de voern. gebroederen van Rossem samptliken ende elcx
bijsunder ende een voer all die voern. besitter des huijs tho Ophe-
mert oft actie van hem hebbende geloven in crachte van
dese te vrijen ende te ontlasten sonder uuijt saecke vandyen eeni-
ge cortinghe te doen aenden jaerlicxen thijns voorss, binnen
der stadt Saltbommell in des voorss. Reijners van Haeften
oft actie van hem hebbende oft sijner mombaeren voorss, soe
lange hij onder die mombaerschapp wesen sall vrij seker
bekant te leveren ende te betalen ende te heffen ende te beu-
ren uuijt den Koeweerdt inden gericht van Aelst gelegen
die gemeijnte aldaer ten oosten naest, ende die heer van Poe-
deroijen metten hoegen ende legen Dorenweerdt ende met den
voorsc. ten westen naest, noch uuijt ilff mergen lants inden
gericht van Braeckell gelegen genoempt Joffer Margrieten-
camp Hanrick Aertss. erffgenamen ten oosten naest, ende
Hanrick die Groote kynderen ten westen naest, voerts wie den
voorss. erffenissen allomme met recht naest gegoet mach sijn
ende voorts uuijt alle erffenissen, thijnsen, ende goederen reede
ende onreede, roerende ende onroerende sij gebroederen semptlicken
ende elcx bijsunder nue ter tijt hebben ende noch ennichsins vercrij-
gen moegen onder die eenonghe van Zuylichem gelegen

scan 4
Ende den voorss. Reijner van Haeften ofte actie van hem hebbende
der voorss. jaerlicxe renthe metter peene naebeschreven sal mo-
gen vorderen uuijt een, twee, drie, ofte meer onderpanden voorss.
oft uuijt allen onderpanden voorss. tot sijnen ofte oiren waelgefal-
len sonder den voern. gebroederen daer tegens enighe exceptie
oft uuijtvlocht te moegen genieten. Ende indyen het saecke
waer dat dess voerss. thijns opten voorss. termijn van betalinge nyet
betaelt en worde oft ten langsten binnen een maent daer
naest volgende, soe sall daer alle daghe daer naest comende
op elcken carolus gulden munte voorss. eenen peen van eenen stuijver
gefallueert als voorss. wassen ende gaen, welcken peen vuerss. Reij-
ner van Haeften oft sijne mombaeren soe lange hij onder die
mombaerschapp wesen sall oft actie van hem oft sij hebbende
ter rechter leijstinghe onvermindert den thijns vuerss. sullen
moegen verteeren ende verhaelen uuijten onderpanden voorss. in maten
voorss. ende die gebruederen voirss. samptliken ende elcx bijsunder ende
een voer all geloeffden den mombaeren voern. tot behoeff als voorss.
den thijns ende peen voorss. te waeren uuijt den onderpanden voerss.
ten eewigen daghen als recht is, tegen alle die ghene die ten rechte
comen willen. Ende geloeffden daer toe noch gesamender hant
ende elcx bijsunder ende een voer all hier op gelijcke waerschap te
doene uuijt oiren goederen onder die eenonge van Tuyll gelegen
ende daer beneffens soemen beducht waert hier mede nyet ge-
nochsaem bewaert te sijn alsdan noch tot gesinnen voer de leen-
heer daer op vorder vestenisse te doene uuijt oirde leenguederen
als sulcx nae nature des leenrecht is voerbehalden de ge-
bruederen van Rossem voorss. ende elx bijsunder elcx oerder losse ten
thijnsvoorss. opten iersten dach februarij naestcomende over ses jaeren
alse sulcx Reijner van Haeften voerg. oft den mombaren voorss. tot sijner
behoeff soo veer hij onder die mombaerschapp weesen sall een jaer te
voren hebben weeten laeten, inden iersten meet allen verschenen on-
betaelde thijnse ende daer nae met die hoeftsomma van twelff-
duijsent Carolus gulden oft payement daervoer als voerss. staet
binnen der stadt Saltbommell vrij ende onbeleth in Reijners van
Haeften voerg. oft den momberen voerg. tot sijner behoeff vrij seec-
ker behalt te leveren ende te betalen. Ende allen puncten ende
articulen voorss. geloeftden die gebroederen voorss. van Rossem voern. samptliken ende
elcx bijsunder ende een voer all volcomelicken ende onverbreeckelingen
voer oer ende voer oiren erven ende naecomelingen te vollentrecken
t'achtervolgen ende nae te comen. Renuncierende ende verthijende
voer oer voer oiren erven van allen hulpen van privilegien van
letteren van gratien, hulpen van rechten geestelicke ende weerlicke

scan 5
overghiften des heeren ende der lantschappen, ende voerts van allen
exceptien cav?illatien ofte meuwe vanden die henluyden ende eleke
vandyen insunderheijt hier en tegens ennichsints furderlicken souden
mogen wesen sonder alle arch ende list. In oerconde onser let-
teren. Gegheven inden jaer ons Heeren duysent vijff hondert
vijff ende tsestich opten twentichsten dach 's maents februarij.

Was onderteijkent Bolen. Ende met twee uuijthangende
zegelen van groenen wassche bezegelt.
met een transfix van 21-3-1578 waarin deze brief wordt verkocht voor 1000 pond aan Mr. Aernt de Bye
met nog een transfix van 2-10-1583 waarin Reijner van Haaften de brief weer terugkoopt.
met nog een akte van 22-8-1571 waarin een derde deel van deze tijns wordt verkocht aan Hanrick Goltsteen, man van juffr. Walraven van Haaften, en ook daarvan diverse transfixen.

Omschrijving in de inventaris: Stukken betreffende een geschil tussen de erfgenamen van Johan van Gent en jkr. Herman Schimmelpenninck van der Oye over een tynsbrief uit land te Brakel van 1565, 1628-1640. Met afschrift en oudere stukken van 1565 af. 1 pak
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1829
03-02-1566. Johan Turck van Aelst en Wolter Tuenisz., schepenen in Zuylichem, oorkonden, dat Jan Petersz. 5 hont land, gelegen te Aelst, bezwaard met een tyns van 25 brabantsche stuivers aan den Heiligen Geest te Aelst, verkocht heeft aan Dirck Gheritsz.
Oorspr. (inv. no. 418). Met de zegels der beide oorkonders. Met 3 transfixen van 1599 December 19, 1619 Januari 1 en 1619 Januari 1.
Bron: Huis Ammerzoden (toegang 0372), Gelders archief
Inv. 418, regest 128.
Bron: Overigen
13-10-1566. Obligatie van 140 gulden op door Adriaen die Cock aan Hanrick die Groot, gerelateerd aan een schuldbrief van de kerk van Tuil, voor schepenen van Zuilichem.
Wij Ghijsbert Jansen ende Ghijsbert van Werdenburch scepenen in Zuijlicum tugen dat voir ons comen is Adriaen die Cock, undt heefft gheloeft Hanrick die Groot hondert veertich Carolusgulden und darthien stuvers van Brabant ghefaluweert, ijder voirscreven gulden ad tweintich stuvers Brabant ghefaluweert gherekent op Sunte Martiusdach in den wijnter toecomende, nemptelijck den elfsten dach Decembris in anno den seven ende sestich te Saltboemel ende sijn vrij seker behout op verval van dubbel ghelt tot onssen lantrecht te betalen. Bij{sonder} so dat Hanrick die Groot voirgenoempt bij gebreck der voirscreven betalinge die voirscreven penningen sal moghen uuijts{oecken} met {pro}cuduire als des heren verwonnen scult sonder enighe pantkeringe daer teghens te ghe{scieden ende} sulcke voorbehalt, dat desen brieff nimmermeer en sal bejaren noch bedagen ter tijt toe ende so {lange} den lesten penning ende interessen ijersten inhalts brieffs betaelt sijn sal. Hercomende dese scult voirscreven van {seckeren} brieff ende andere scult so sij seijden die de kercke van Tuijl sculdich was Hanrick die Groot. In oirconde onsser letteren ghegeven int jaer ons heren duijsent vijff hondert ses ende sestich den darthienste dach Octobris.
Berens {1}, secretaris.
1. moet zijn: Bolen?
Beschadigd.
Bron: Heerlijkheid IJzendoorn, inv. 205
10-11-1566. Jr. Joost Turck bekent verkocht te hebben aan Hanrick Stael een huijs, hofstadt en gheseet met toebehoren, gelegen in het dorp van Hemert aan de Wiel. Ten overstaan van Ghijsbert Jansz en Ghijsbert van Werdenburch, schepenen in Zuijlicum, 1566 november 10. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels in bruin was der schepenen, ondertekend Balen.
zie ook het signaat van de bank van Zuilichem, inv. nr. .662, folio 46 (scan 47).
zie: https://hdl.handle.net/21.12108/06BDA4C136FB4236A4C71B4C5354A35C
N.B. de ondertekening is waarschijnlijk niet door Balen maar door secretaris Bolen.
Bron: Heerlijkheid Nederhemert 1, inv. 354
21-11-1566. Cornelis Ghijsbertsz bekennen schuldig te zijn aan Splinter van Voern, als rentmeester van jr. Dirck van Wijlich, Cleeffscher erfhoffmeester, amptman en heer van Monniklant, een thijns van 6 Carolus gulden jaarlijks op St. Jacopsdach te betalen, uit een huis en hofstad in den gerichte van Brackel, losbaar met 100 Carolus gulden. Ten overstaan van Claes Pieck tho Beesd en Renoy en Ghijsbert Jansz, schepenen in Zuijlichem, 1566 november 21. 1 charter
N.B. Op perkament, van de twee zegels is nog aanwezig uithangend in groen was dat van Ghijsbert Jansz, ondertekend Balen.
zie ook het signaat van de bank van Zuilichem, inv. nr. .662, folio 47 (scan 48).
zie: https://hdl.handle.net/21.12108/06BDA4C136FB4236A4C71B4C5354A35C
N.B. de ondertekening is waarschijnlijk niet door Balen maar door secretaris Bolen.
Bron: Heerlijkheid Nederhemert 1, inv. 355
20-02-1567. Akte van verkoop door Eelke, weduwe van Jan Peterss., aan Josina van Broeckhuysen, weduwe van Reyner van Aeswijn, van de helft van vijf hont land in de Papentiend, die zij onverdeeld bezit met Meus Anthonis als man van Marijke.
Met zegels van schepenen Ot van Oever en Ghijsbert Otten.
Deze akte is ook te vinden in ORA Zuilichem, inv. 663, f. 22.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 563
27-01-1568. Gerit Jacopss. van Venlo heeft den tijnsbrief verkocht voor honderd pond [aan] Elisabeth, wed. Roel. Moeliaerts z.
Wij Ghijsbert van Werdenburch ende Dierck vander Horst scepenen in Zuijlicum tuijghen
dat voir ons comen is Gherit Jacopsz van Venlo ende heeft vercoft ende opghedraghen
voir hondert pont ghever penninghen die hij gieden dat hem betaelt sijn dan brieff daer
desen teghenwoirdighen brief doer ghesteken is ende allet inhalt des briefs voirsz ghe-
lijck daer inne ghescreven staet Elijsabeth naghelaten wedue Roelof Moliaerts zalig.
erflijck te hebben ende te besitten ende Gherit Jacopsz voirg. verteech opten brief
ende op allet inhalt des briefs voirsz. tot behoef Elijsabet wedue voirsz. ende
gheloefde daer op doen te vertijen allen die ghene die daer met recht op vertijen
sullen hij gheloefde oock Elijsabeth wedue voirsz. den brief ende allet inhalt des
briefs voirsz. te waren totter hooftsumma toe daer in benoempt met volder waer-
scappe tot onsen lantrecht teghens allen die ghene die des ten rechte comen
willen ende van siner weghen alle voirplicht af te doen vanden selven In oirconde
....
Het einde van de tekst ligt onder de pliek.
Alle zegels af.
Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel, kaartje 216
Transfix.
Hangt aan: 29-10-1561
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen
27-05-1572. Frederick van Doern en Ghijsbert van Braeckell, schepenen in Zulichem, oorkonden, dat Sophia Gerits beloofd heeft aan den Heilige-Geestmeester aldaar, een som geld te zullen betalen in twee termijnen ten behoeve van de armen aldaar. Gegeven in den jaer ons Heren dusent vijffhondert twee ende tsoeventich den soeven ende twentichsten dach Mey. Oorspr. (Inv. no. 94); de zegels der beide oorkonders zijn verloren.
Datering: 1572 Mei 27
Wij Frederick van Doern ende Ghijsbert van Braeckell scepenen in Zulichem tuygen dat voir ons
comen is Sophia Gerits weduwe mit oere gecoren momber ende heeft gelooft heer Jan Hoen
als Heijlige Gheestmr. inder tijt to Zulichem tot behoeff der armen aldaer alle alsulcke penn.
als sij bevonden wordt den armen voorsc. schuldich to sijn die een helft daer van op Bamis
toecomende ende die ander helft oft reste op Bamis daer ierst aen volgende elcx tot ons lantrecht
to betalen ende heeft mede Sophia Gerits mit gecore momber als voorss. bekent ende overgegeven
dat indien sij niet en betaelde die penn. ter goeder reeckening voerscr. ten bescheijden de gemelde ter-
mijnen als voorscr. den voerscr. Heijlige Gheestmr. in sulcken valle ?uutslach ende aenfanck
op allen oeren erffenisse ende goederen vermogens coop ende verwin daer op de selve scepenen cope
verwins ende insettinge brieven van Zulichem slaende sijn allet in sulcker voege oft tselve
nae lantrecht ten vollen geschiet ende voor richter ende scepenen opte v?llstaet aengefangen
weere mede overgevende mit gecoren momber als voorss. de coop ende verwin voerss. mit
dese bekende aenfanck niet en sullen bejaeren off bedagen. In oirconde onser litteren. Gegeven
inden jaere ons Heeren dusent vijf hondert twee ende tsoeventich den soeven ende tweintichsten dach meij.

ondertekend: E d Bye
Merk op dat het afschrift in het loofsignaat, zie inv. nr. 668, folio 15 (scan 18) rechtsboven, anders is.
Daar wordt ook Dirck Salomonssz. genoemd die blijkbaar de andere helft van deze schuld moet betalen.
Bijzonder is dat de oorkonde is geschreven in het handschrift van en ondertekend is door Egen de Bije, de latere secretaris, in een jaar dat Jan Bolen secretaris was. Hiervoor is nog geen verklaring gevonden.
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 94 - Regest nr. 61
1578. Adriaen van Beest van Renoij en Gijsbert van Waerdenburg schepenen van Zuijlichem getuigen etc.
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
1578. Adriaen van Beest en Renoij en Gijsbert van Waerdenborch schepenen in Zuilichem etc.
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
18-03-1578. Adriaen van Beest van Renoij en Hendrick Pieck schepenen in Zuilichem etc, 1578.
"Jan die Raet vendidit etc Wouter Henricksz vier thijnsbrieven"
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.

Toegevoegde info gevonden in ORA Zuilichem, inv. 670, f. 8v.
Transfix.
Hangt aan: 1551
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
18-03-1578. Adriaen van Beest van Renoij en Hendrick Pieck heer van Tienhoven schepenen in Zuilichem etc, 1578.
"Jan die Raet vendidit etc Wouter Henricksz vier thijnsbrieven"
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.

Toegevoegde info gevonden in ORA Zuilichem, inv. 670, f. 8v.
Transfix.
Hangt aan: 1554
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
18-03-1578. Adriaen van Beest van Renoij en Hendrick Pieck heer van Tienhoven schepenen in Zuilichem etc, 1578.
"Jan die Raet vendidit etc Wouter Henricksz vier thijnsbrieven"
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.

Toegevoegde info gevonden in ORA Zuilichem, inv. 670, f. 8v.
Transfix.
Hangt aan: 1554
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
18-03-1578. Adriaen van Beest en Renoij en Hendrick Pieck heer tot Tienhoven schepenen in Zuilichem, 1578.
"Jan die Raet vendidit etc Wouter Henricksz vier thijnsbrieven"
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.

Toegevoegde info gevonden in ORA Zuilichem, inv. 670, f. 8v.
Transfix.
Hangt aan: 1551
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
19-01-1579. Adriaen van Weesd van Reynoy und Dirck Pieck, Schöffen in Zuilichem, beglaubigen und vidimieren ein von Naydo Roeloffsß und Elbert Geritsß, Schöffen zu Zaltbommel, 1527 März 28 belaubigtes Vidimus einer Rechnungslegung und Erbscheidung des Erbes des † Arnt Pieck van Gameren von 1495 Juli 6 vermittels und zu Gunsten der Frau van Renesse, der Jungfer van Haeften und der Wwe. van Gaell. Siegler: die zwei Schöffen.
Ausf., Perg., mit 2 Sgg.
NB. De schepen heet 'van Beesd van Reynoy'.
Bron: Inventare nichtstaatlicher Archive - Band 51 (Die Urkunden des Archivs von Schloss Frens) - Pag. 105.
Bron: Overigen - Regest nr. 601
19-01-1579. Schepenen: Adriaen van Beesd van Reynoy en Dirck Pieck.
{Afschrift van } 19-01-1579. Adriaen van Weesd van Reynoy und Dirck Pieck, Schöffen in Zuilichem, beglaubigen und vidimieren ein von Naydo Roeloffsß und Elbert Geritsß, Schöffen zu Zaltbommel, 1527 März 28 belaubigtes Vidimus einer Rechnungslegung und Erbscheidung des Erbes des † Arnt Pieck van Gameren von 1495 Juli 6 vermittels und zu Gunsten der Frau van Renesse, der Jungfer van Haeften und der Wwe. van Gaell. Siegler: die zwei Schöffen.
Ausf., Perg., mit 2 Sgg.
Bron: Inventare nichtstaatlicher Archive - Band 51 (Die Urkunden des Archivs von Schloss Frens) - Pag. 105.
Bron: Overigen - Regest nr. 601
19-03-1580. schepenen te Zuilichem Dirck Pieck en Peter Maess
Wij, Dirck Pieck ende Peter Maess, scepenen in Zuylichem, tuygen dat voer ons comen is Reijner van Haeften, heere to Ophemert ende heeft vercoft ende opgedragen voer hondert pont gever penningen die hij ghiede dat hem betaelt sijn die brieven daer dese tegenwordige brieff doersteecken is ende allet gehalt der brieven ghelijck daer inne geschreven staet Herman Sloot Antonissen erffelick to hebben ende to besitten. Ende Reijner van Haeften verteech daer op tot behoeff Herman Sloot Antoniss. voerscr. ende geloeffde doen vershijen allen die mit recht van sijnen twegen daer op vershijen sullen ende van sijnen twegen ten ewigen dagen to waren als recht is tegen allen die ten rechte comen willen ende alle voerplicht aff te doen van sijnen twegen. In oirconde onser letteren gegeven in den jaere ons Heeren dusent vijffhondert ende tachtentich den negenthiensten dach Meert.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartje 169-4 en 169-5
Transfix.
Hangt aan: 07-12-1558
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen
19-03-1580. schepenen te Zuilichem Dierck Pieck en Peter Maess
Transfix I anno 1580 Maart 19.
Wij, Dierck Pieck ende Peter Maess, scepen in Zulichem, tuygen dat voer ons comen is Reijner van Haeften, heere to Ophemert ende heeft vercoft ende opgedragen voor hondert pont gever penn. die hij ghiede dat hem betaelt sijn den brieff daer dese tegenwoerdige brieff doersteecken is ende allet gehalt des brieffs, ghelijck daer inne geschreven staet mit noch alle vorder bescheijt der thiende daerinne benoempt ennichsins aengaende ende onder gemelte Reijner berust ende weer, Herman Sloot Antoniss. erffelick to hebben ende to besitten. Ende Reijner van Haeften voerscr. verteech daerop tot behoeff Herman Sloet voers. ende geloeffde doen verthijen allen die mit recht van sijnen twegen daer op verthijen sullen ende van sijnen twegen ten ewigen dagen to waren als recht is, tegen allen die te rechte comen willen ende alle voerplicht aff to doen van sijnen twegen. In oirconde onser letteren gegeven in den jaere dusent vijff hondert ende tachtentich den negenthiensten dach Meert.
E. de Bye s. in Z.
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartje 177-3 en 177-4
Transfix.
Hangt aan: 07-12-1526
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen
25-10-1584. schepenen Peter Maesz. en Marten Ingenhuysz.
Aerndt Schoock Hanricksz. belooft een tijns van 27 gulden 6 stuiver 2 1/2 oort aan het gasthuis van Saltboemel, uit 13 1/2 mergen 1 hont land te Bruchem op die Enckfoort{?}
bovenschrift: Bruechem

marge: Soeven ende twintich gulden ses stuver dordalft oort stuver

Wij Peter Maesz. ende Marten Ingenhuysz. scepen in
Zulichem tuygen dat voir ons comen is Aerndt Schoock
Hanricksz. ende heeft geloefft Cornelis Jansz. ende Herman
Sloot als gasthuysmeesteren inder tijt ende tot behoeff des Gasthuys
van Saltboemel erffthijns soeven ende twintich carolus
gulden ses stuver en dordalff oort stuvers tot twintich stu-
ver ter tijt der betalinghe binne Saltboemel gengbaer den
gulden voirss. gereeckent op St. Merten den elfften novem-
bers toecomende en soe voirt jaerlicx ewelick tot eene erf-
thijns recht te betalen uuyt vierthiendalve mergen lants
ende een hont gelegen inden gerichte van Bruechem op
die Enckfoort?, soe die in oir bepalinghe aldaer gelegen
en van de gasthuys van Boemel her gecomen sijn ende voirt
vuyt alle sijne gueden hij nu heefft off nae vercrijgen
mach onder die banne van Zulichem gelegen. Welc-
ken erffthijns voirss. weert saecke dat die alle jaer op
termijn voirss. niet betaelt en worde, soe dan alle weec-
ken daer na volgende eenen peen van vierthiendalve
stuver opten thijns voirss. wassen ende gaan, welcken peen
sall metten erffthijns voirss. die gasthuysmeesteren inder tijt
uutten onderpanden en alle goets als voirss. verhalen sullen
moegen wanneer sij niet langer beiden en willen. Ende
Aerndt Schoock voirss. geloefden oeck den gasthuysmeesteren inder
tijt als voirss. den erffthijns metter peen voirss. vuytten on-
derpande en alles goets als voirss. ewelicken te waeren
als recht is tegen allen die ten rechte comen willen met
... noch? vander? vestenissen voirscreven des aengaende
te daer? mander? ... kenne tot voir.... ver....
armen, alltijt alsmen hem des .........de is. Ende desen? thijns
jaerlicx tot eene erfthijns ... te betaelen? sijnder ewige
losse daer aen te behalden. In oirconde onser litteren. Gegeven
int jaer ons Heeren duisent vijfhondert vier en tachtentich den
vijfentwintichste dach Octobris

marge: 1584

Ende ... onderteekend E. de Bye. Ende met twee der
schepenen in groene wasse uuythangen zegelen besegelt.
Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie: https://hdl.handle.net/21.12108/7FABAE624ACF47579563262925F7C86A
scan 113, folio 111, rechts onder en scan 114, folio 111v, links boven
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.162+162v)
30-04-1585. Hubert van Doeren en Adriaen van Beesd van Reynoy, schepenen in Zuylichem verklaren tot gerechtelijke verkoop te hebben besloten van een hofstad c.a. te Zuylichem, toebehorende aan Ariaen Salomonsz, die hieruit een thijns van 3 Car. gld. schuldig is aan Jr. Dierck Pieck.
Oorspr. (Inv.nr. 139). Onder deze acte is die d.d. 11 Juni 1585 geschreven.
Bron: Familie Van den Steen van Ommeren en Wayestein (toegang 0632), Gelders Archief
Regest 22; inv.nr. 139
Bron: Overigen
11-06-1585. Adriaen van Beesd van Reynoy en Mathijs Jacobsz, schepenen in Zulichem oorkonden, dat de hofstede genoemd in de acte d.d. 30 April 11, onder welke deze is geschreven, door de gezworen bode is gesleten en aan Joest Jansz verkocht.
Oorspr. (Inv.nr. 139), tezamen bezegeld met het vorige stuk en de twee, hierbij getransfigeerde charters d.d. 11 en 12 Juni hieronder. De zegels van H. van Doern en A. van Beesd aanwezig; dat van Mathijs Jacob is verloren.
Bron: Familie Van den Steen van Ommeren en Wayestein (toegang 0632), Gelders Archief
Regest 23; inv.nr. 139
Transfix.
Aanhangend: 11-06-1585
Bron: Overigen
11-06-1585. Adriaen van Beesd van Reynoy en Mathijs Jacobsz, schepenen in Zulichem oorkonden, dat de gezworen richter in hun presentie Joest Jansz heeft ingeheerd in de hofstede, genoemd in de twee voorgaande brieven, waardoor deze gestoken is.
Oorspr. (Inv.nr. 139), met het vorige charter samen bezegeld.
Bron: Familie Van den Steen van Ommeren en Wayestein (toegang 0632), Gelders Archief
Regest 24; inv.nr. 139
Transfix.
Hangt aan: 11-06-1585
Aanhangend: 12-06-1585
Bron: Overigen
12-06-1585. Adriaen van Beesd van Reynoy en Mathijs Jacobsz, schepenen in Zulichem oorkonden, dat Joest Jansz de hofstede, genoemd in de drie voorgaande brieven, door welke deze gestoken is, voor 10 £ heeft overgedragen aan Dierck Pieck.
Oorspr. (Inv.nr. 139), met de vorige charters tezamen bezegeld.
Bron: Familie Van den Steen van Ommeren en Wayestein (toegang 0632), Gelders Archief
Regest 25; inv.nr. 139
Transfix.
Hangt aan: 11-06-1585
Bron: Overigen
1586. Dirck Pieck en Matthijs Jacobsz schepenen in Zuilichem getuigen dat Willem de Ridder van Groenesteijn eenige goederen in 't gericht van Delwijnen verkoopt aen Willem die Kock van Delwijnen. 1586.

Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
04-02-1586. schepenen te Zuilichem Dierck Pieck en Hendrick van Bonenborch genaamd van Clousteyn
---
I. Weeshuis - anno 1586 Febr. 4.
---
Wij Dierck Pieck ende Hendrick van Bonenborch genaamt
van Cloustyn, scepenen in Zulichem, tuygen dat voer
ons comen is Hanrick Otten ende heeft in crachte van
testamente oft synen uuyterste wille gemaect ende
gelegateert den rechten armen binnen Saltboemell
oft soe het geviell dat binnen der stadt Saltboemell
een weeshuys worden opgericht als dan tot behoeff den
weeskynderen een renthe van vyftalve gulden jaerlicx
gaende uuytheenen bomgaert tot Gameren ende
dewelcke vyftalve gulden nu ter tijt betaelt worden
bij Willem Janss Moll. Noch soe maect ende will
hij testatoer voers. dat die goederen die nae dode
van hem erven ende versterven sullen op syne neve
Floris Geritss als enige erffgenaem van hem hij die
selve niet lichtfeerdich vercopen oft verbrengen sall
mogen. Ende indien het geviel dat deselve Floris
Geritss sijn neef quaeme te sterven sonder echte
geboerte van hem nae te laeten, sullen in den
---
II. Weeshuis - anno 1586 Febr. 4.
---
vall die goederen voers. wedercomen ende devol-
veren (=terugvallen) op het naeste bloet van hem testa-
toer voers. ende dit alles tot sijns testatoers voers.
wederroepen. In oirconde etc. datum als boven.
J. de Bye, s. in Zuyl.

Hiervan zijn twee eensluidende charters (was 30 en 218)
---
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartje 31+218 (I) en 31+218 (II)
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen
18-08-1588. schepenen Adriaen van Beest van Reenoij en Gerit Janss.
Jan Peterss. weerd binnen Boemel in den Hulck , belooft een tijns aan het grote gasthuis te Zaltbommel uit 16 hont land te Bruchem.
bovenschrift: Bruechem

marge: Thien gulden derthien stuver drie deijts, 1588

Wij Adriaen van Beest van Reenoij ende Gerit Janss.
schepenen in Zulichem tuygen dat voir ons comen is Jan
Peterss. weerdt binnen Boemel inden Hulck en heeft ge
loefft Peter Mae?ss. ende Peter Ingenhuyss. als gasthuysmeesteren
indertijt en tot behoeff des gasthuys binnen Boemel
erffthijns thien carolus gulden derthien stuver en drie
deijts tot twintich stuver ter tijt der betalinghe gengbaer den
gulden voirss. gereeckent op St. Merten inden wynter
toecomende en soe voirt ewelicx thien carolus gulden der-
thien stuver drie deits als voirss. erffthijns te hebben ende te
bueren vuyt sesthien hont lants soe die gelegen in den ge-
richt van Bruechem op die Verchden gelijck die op
huyden bij den gasthuysmeesteren voirss. den voirss. Jan Peterss. voir
schepenen opgedraegen sijn, oestwaert en westwaert naestgelegen
het gasthuys lant van Boemel en noortwaert die
gemeine steghe aldaer genampt die krancksteghe, ende
noch vuyt eene hoff t'einden die sesthien hont voirss. ten
suyden aengelegen, oestwaert naestgelegen Jan Claess. als
man ende mombaer Geertken Herberensdr. ende west-
waert des gasthuyslant, streckende voirts ten suyden op
St, Anthonisstraet, off soe wie alomme mit recht
naestlantgelegen sijn. Welcken tijns voirss. weert saicke
dat in alle jaer op termijn voirss. niet betaelt en woirden
sal dan alle dagen daer nae volgende eenen peen van eenen
stuver daechs opten thijns voirss. wassen ende gaen. Welc-
ken peen all mitten thijns voirss. die gasthuysmeesteren
indertijt vuyten onderpanden voirss. verhalen sullen
moegen wanneer sij's niet langer beiden en willen. Ende
Jan Peterss. voirss. geloefden oick den gasthuysmeesteren
tot behoeff des gasthuys voirss. den thijns ende peen voirss.
vuyten onderpanden voirss. ewelick te waeren als
recht is tegen alle die ten rechten comen willen. Voer
behalden Jan Peterss. voirss. altijt op eenige termijn
sijne ewige losse aenden thijns voirss. tegens den pen-
ninck vijfentwintich soemen erfthijns gewoentlick
is te lossen off te reeckenen ende met allen verschenen
onbetaelden thijnsen. In oirconde onser litteren. Gegeven inden
jaere ons Heeren duysent vijfhondert achtentachtentich den
achthienden dach augusti.

Ende was onderteeckent E. de Bye. Ende mit twee der
schepenen in groene wasse vuythangende segelen besegelt.
Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie: https://hdl.handle.net/21.12108/7FABAE624ACF47579563262925F7C86A
scan 156, f.154, rechts onder
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.165+165v)
29-04-1589. schepenen Dirck Pieck en Jan van Tuyll Sandersz.
Folquijn Claesz. scholtes tot Bruechem belooft een thijns van 15 gulden 6 stuiver 1 oort aan het groote gasthuis binnen Bommel uit 16 hont land te Bruchem op den broeckhoevel, nog op 2 1/2 mergen land genaamd de corte waterschap te Bruchem, en nog op 1 mergen land op de haerbeemden te Bruchem.
bovenschrift: Bruechem

marge: vijfthien gulden ses stuver eenen oort stuver eenre penning.

Wij Dirck Pieck en Jan van Tuyll Sandersz. sche-
penen in Zulichem tuygen dat voir ons comen is Folquijn Claesz.
scholtes tot Bruechem ende heeft geloeft Matheus Henricksz.
en Quirijn Florisz. als gasthuysmeesteren indertijt en tot behoeff des
groote gasthuys binnen Saltboemel erfthijns vijffthien carolus
gulden ses stuver een oort stuvers ende eenen penninck tot twin-
tich stuver in tijt der betalinge genge voer den gulden voirss. ge-
reeckent op belooken paesche toecomende en soe voert jaer-
licx tot eenen erfthijns recht te betalen te heffen ende te boeren
uuyt sesthien hont lants soe die gelegen inden gerichte van
Bruechem op den Broeckhoevel, noch uuyt dordalve mergen
lants gelegen inden gericht voirss. genamt het Corte
Waterschap, en noch uuyt eene mergen lants inden ge-
richte voirss. op de Haerbeemden, soe dese landerien elcx
in sijn bepalinghe aldaer gelegen en allet vanden Gast-
huys voirss. hergecomen sijn ende voirt uuyt alle sijne goe-
deren die hij nu heefft ofte nae vercrijgen mach ten lant-
recht te betalen. Welcken thijns voirss. weert saicke
dat die alle jaer op termijn voirss. niet betaelt en worde
sal dan alle weecken daernae folgende eenen peen van
achtalve stuver opten thijns voirss. wassen ende gaen, welc-
ken peen al metten thijns voirss. die Gasthuysmeesteren inder
tijt uuyten onderpanden ende alles goets als voirss. verhalen
sullen moegen wanneer sij niet langer beiden en willen.
Ende Folquijn Claesz. scholtes voirss. geloefden oick den
gasthuysmeesteren tot behoeff den Gasthuys voirss. den thijns ende
peen voirss. uuyten onderpande en alle goets als voirss.
ewelick te waeren als recht is tegen allen die ten rechte coomen
willen. Voirbehalden Folquijn Claesz. scholtes voirss. sijne
losse aen de sesthien hont lants ende die mergen op de Haerbeem-
de voirss. metter hoofftsomme tegens den penninck vijffende
twintich soe men erfthijns gewoentlick is te lossen. In oircon-
de onser litteren. Gegeven inde jaere ons Heeren duysent vijfhondert
negen en tachtentich den negen en twintichste dach aprilis.

marge: 1589

Ende was onderteeckent E. de Bye ende met twee der
schepenen in groene wasse uuythangende segelen besegelt.
Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie: https://hdl.handle.net/21.12108/7FABAE624ACF47579563262925F7C86A
scan 163, f.161,, rechts boven.
De tekst daarin is echter volstrekt anders geformuleerd, en daarin worden o.a. de belendingen genoemd die hier niet vermeld worden.
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.162)
29-04-1589. schepenen Dirck Pieck en[de] Jan van Tuyll Sanderss.
Hanrick Hanrickss. de Vormer belooft een tijns aan het grote gasthuis binnen Zaltbommel uit diverse percelen te Bruchem.
bovenschrift: Bruechem

marge: Achtendartich gulden vijfthien stuver.

Wij Dirck Pieck ende Jan van Tuyll Sanderss. sche-
pen in Zulichem tuijgen dat voir ons comen is Hanrick
Hanrickss. de Vormer ende heeft geloeft Matheus Han-
rickss. ende Quirijn Floriss. als gasthuysmeesteren inder tijt ende
tot behoeff des groote gasthuys binnen Saltboemel erff-
thijns achtendedartich carolus gulden ende vijfthien stuver
tot twintich stuver in tijt der betalinghe gengbaer de
gulden voirss. gereeckent op beloecken paeschen toe-
comende en soe voirt ewelicx tot eenen erfthijns
recht te betalen te heffen ende te boeren vuyt eenen
hoff gelegen inden gericht van Bruechem groot
anderhalve mergen genamt des gasthuyshoff met
noch vier mergen lants daerteijnden aen gelegen, noch
vuyt drie mergen lants gelegen inden gericht voirss.
genamt den baniscamp, ende noch vuyt derthien hont
lants inden selven gericht genamt de scheijv?er soe
dese landeren elcx in sijn bepalinghen aldaer gelegen
ende alle vanden gasthuys voirss. hergecomen sijn, en
voirt vuyt alle sijne guederen die hij nu heeft off
nae vercrijgen mach ten lantrecht te betalen. Welcke
thijns voirss. weert saicke dat die alle jaer op termijn
voirss. niet betaelt en weer, sal dan alle weecken dair
nae volgende eenen peen van negenthien stuver opten
thijns voirss. wassen ende gaen. Welcken peen al mitten
thijns voirss. die gasthuysmeesteren inder tijt vuyten onderpan-
den ende alles goets als voirss. verhalen sullen moegen wan-
neer sij niet langer beiden en willen. Ende Hanrick Hanrickss.
voirss. geloofde oick den gasthuysmeesteren tot behoeff des gasthuys
voirss. den thijns en peen voirss. vuyten onderpanden ende
alles goets als voirss. ewelick te waeren als recht is tegen allen
die ten rechten comen willen, ende geloofde oick noch voirder
waerscappe ende vestenis in anderen bencken te doen tot
volcomen bewaronge der armen, altijt als men hem dat ?slu?-
nende is. Ende desen tijns jaerlicx tot eenen erfthijns recht
te betalen als voirss. sonder eenige losse daeraen te be-
halden. In oirconde onser litteren. Gegeven inden jaere ons Heeren
duysent vijfhondert negenentachtentich den negenentwin-
tichsten dach aprilis.

marge: 1589

Ende was onderteickent E. de Bye. Ende mit twee
der schepenen in groene wasse vuythangende segelen bese-
gelt.
Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie:https://hdl.handle.net/21.12108/7FABAE624ACF47579563262925F7C86A
scan 163, f.160v, links onder
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.164v+165)
23-02-1592. schepenen Aernt die Raeth en Cornelis Ghijsbertss.
Quirijn Janss. belooft een tijns aan het grote gasthuis te Zaltbommel uit twee percelen land te Kerkwijk.
bovenschrift: Kerckwijck

marge: Twelff gulden thien stuver twee oort

Wij Aernt die Raeth ende Cornelis Ghijsbertss. sche-
penen in Zulichem tuygen dat voir ons comen is Quirijn
Janss. ende heeft geloefft Joest Ghijsbertss. ende Cornelis
Geritss. Trip als gasthuysmeesteren indertijt tot behoeff des
groote gasthuys binnen Saltboemel erfthijns twelff
carolus gulden thien stuver twee oort stuvers tot
twintich stuver in tijt der betalonge gengbaer den gulden
voirss. gereeckent op dach Martini den elffsten novembris
toecomende ende soe voirt jaerlicx van alles vrij gelt
sonder eenige cortonge tsij vuyt wadt saicke off bij
welcken ordonantie dat geschien soude moegen, daer
van den voirss. Quirijn Janss. expresselicken renun-
cieert, to heffen ende to boeren vuyt twee mergen
lants soe die gelegen inden gericht van Kerckwijck
inden Beempt oestwaert naestgelegen Walraven Peterss.
westwaert der kercke lant van Kerckwijck, ende
suytwaert die gemein straat, ende noch vuyt eenen
halven mergen genamt den Endecamp oostwaert
naestgelegen Walraven Peterss. voirss., ende westwaert
den kercke lant van Kerckwijck, off wie met recht
naestgelegen sijn, ende voirt vuyt alle sijns guederen hij nu
heeft off nae vercrijgen mach tot onsen lantrecht te
betalen. Welcken erfthijns voirss. weert saicke dat
die alle jaer op termijn voirss. niet betaelt en worde
sall dan alle weecken daernae volgende eenen peen
van ses stuver opten thijns voirss. wassen ende gaen, welc-
ken peen all mitten thijns voirss. die gasthuysmeesteren inder
tijt vuyten onderpande ende alles goets als voirss. verhalen
sullen moegen als sij;s niet langer beiden en willen. Ende
Quirijn Janss. voirss. geloefden oick den gasthuysmeesteren tot
behoef des gasthuys voirss. den thijns ende peen voirss. ewelick ten
lantrecht te waeren als recht is tegen allen die ten rechte comen
willen. Voert is overgegeven dat men den erfthijns voirss. vuyt-
forderen sal moegen met maninge ende richtonge off met pan-
dinge aen reede ende onreede goederen tot koere ende optie der
gasthuysmeesteren indertijt. Mede soe het een jaer inne d'ander
duer misbetalinge quame te verloopen sal Quirijn Janss.
voirss. vervallen sijn in dobbelden erfthijns beheltelick doch
Quirijn Janss. voirss. sijne losse aen den erfthijns voirss. te sij-
ne waelgevalle tegens vier ten hondert. In oirconde onser
litteren. Gegeven inden jaer ons Heeren duysent vijfhondert twee-
entnegentich den drieentwintichsten dach februarij.

Ende was onderteickent: E. de Bye. Ende met twee
der schepenen in groenen wasse vuythangende segelen besegelt.
Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie: https://hdl.handle.net/21.12108/7FABAE624ACF47579563262925F7C86A
zie scan 198, f.196, rechts onder
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.172v+173)
23-02-1592. schepenen Aernt die Raeth en Cornelis Ghijsbertss.
Ariaen Ghijsbertss. Cocken belooft een tijns aan het grote gasthuis te Zaltbommel uit twee percelen land te Kerkwijk.
bovenschrift: Kerckwijck

marge: Twelff gulden thien stuver twee oort

Wij Aernt die Raeth ende Cornelis Ghijsbertss. schepenen
in Zulichem tuygen dat voir ons comen is Ariaen Ghijs-
bertss. Cocken ende heeft geloefft Joest Ghijsbertss. ende Cornelis
Geritss. Trip als gasthuysmeesteren indertijt ende tot behoef des groote
gasthuys binnen Saltbommel erffthijns twelff carolus gulden
thien stuver ende twee oort stuvers tot twintich stuver in tijt
der betalonge gengbaer den gulden voirss. gereeckent, op dach
Martini den elfften novembris toecomende ende soe voirt jaerlijks
van alles vrij gelt sonder eenige cortonge tsij vuyt wadt
saecke off bij welcker ordonantie dat geschien soude moegen
daer van de voirss. Ariaen Ghijsbertss. Cocken expresselicken
renuncieert, te heffen ende to boeren vuyt thien hont lants
soe die gelegen inden gericht van Kerckwijck genampt
het Gasthuyskempken, oestwaert naestgelegen die pastorie
lant van Kerckwijck ende westwaert Peter Anthoniss., noch
vuyt derdalve mergen lants inden gericht voirss. inden
Endencamp, oestwaert naestgelegen Daniel Wauterss. ende
noortwaert Goosen Danielss. off wie mit recht naestgelegen
ende voirt vuyt alle sijne guederen die hij nu heeft off nae ver-
crijgen mach tot onsen lantrecht te betaelen. Welcken erff-
thijns voirss. weert saicke dat die alle jaer op
termijn voirss. niet betaelt en worden, sal dan alle
weecken daer nae volgende eenen peen van ses stuver
opten thijns voirss. wassen ende gaen; welcken peen al
mitten erfthijns voirss. die gasthuysmeesteren indertijt vuy-
ten onderpanden ende alles goets als voirss. verhaelen
sullen moegen als sij's niet langer beiden en willen.
Ende Ariaen Ghijsbertss. Cocken voirss. geloefden oick
den gasthuysmeesteren tot behoef des gasthuys voirss. den thijns
ende peen voirss. ewelick ten lantrecht te waeren
als recht is tegen allen die ten rechten comen willen. Voirt
is overgegeven dat men den erfthijns voirss. vuytforderen
sal moegen met maninghe ende richtinge of met pan-
dinge aen reede ende onreede goederen tot koere ende optie
der gasthuysmeesteren indertijt. Mede soe het een jaer inne
d'ander duer misbetalonghe quame to verloopen sall
Ariaen Ghijsbertss. Cocken voirss. vervallen sijn in dobbel-
den erfthijns beheltelick doch Ariaen Ghijsbertss. Coc-
ken voirss. sijnre losse aen den erfthijns voirss. tsijne
waelgefalle tegens vier ten hondert. In oirconde onser
litteren. Gegeven inden jaere ons Heeren duysent vijfhondert twe-
entnegentich den drieentwintichsten dach february.

Ende was onderteeckent E. de Bye. Ende mit twee der
schepenen in goenen wasse vuythangende segelen besegelt.
Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie: https://hdl.handle.net/21.12108/7FABAE624ACF47579563262925F7C86A
zie scan 198, f.196, links midden
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.173+173v)
23-02-1592. schepenen Aernt die Raeth en Cornelis Ghijsbertss.
Walraven Peterss. belooft een tijns aan het grote gasthuis te Zaltbommel uit twee percelen land te Kerkwijk.
bovenschrift: Kerckwijck

marge: twelff gulden thien stuver twee oort

Wij Aernt die Raeth ende Cornelis Ghijsbertss.
schepenen in Zulichem tuygen dat voir ons comen is Wal-
raven Peterss. ende heeft geloeft Joest Ghijsbertss. ende
Cornelis Geritss. Trip als gasthuysmeesters indertijt ende tot
behoeff des groote gasthuys binnen Saltboemel erff-
thijns twelff carolus gulden thien stuver ende twee oort
stuvers tot twintich stuver in tijt der betalonge gengbaer
den gulden voirss. gereeckent op dach Martini den elfften
novembris toecomende ende soe voirt jaerlicx van alles
vrij gelt sonder eenige cortonge tsij vuyt wadt saicke
off bij welcken ordonantie dat geschien soude moegen, daer
van de voirss. Walraven Peterss. expresselick renun-
cieert, te hebben ende te boeren vuyt twee mergen lants
soe die gelegen inden gerichte van Kerckwijck inden (1)
oestwaert naestgelegen Adriaen van Beest van Reenoij,
westwaert Quirijn Janss. ende suytwaert die gemein straet,
noch vuyt twee mergen aldaer met eenen mergen daer
aen den oestwaert ende westwaert naestgelegen Quirijn Janss. voirss.
off wie met recht naestlantgelegen sijn ende voirt vuyt alle sijne
guederen hij nu heeft off nae vercrijgen mach tot onsen lantrecht
te betalen. Welcken erffthijns voirss. weert saicke dat die
alle jaer op termijn voirss. niet betaelt en worden, sall dan
alle weecken daernae volgende eenen peen van ses stuver
opten thijns voirss. wassen ende gaen; welcken peen all metten
erfthijns voirss. die gasthuysmeesteren indertijt vuyten onderpanden
ende alles goets als voirss. verhaelen sullen moegen, als sij's
niet langer beidenen willen. Ende Walraven Peterss. voirss.
geloefden oick den gasthuysmeesteren tot behoeff des gasthuys voirss.
den thijns ende peen voirss. ewelicken ten lantrecht te waeren
als recht is tegen allen die ten rechten comen willen. Voert
is overgegeven dat men den erffthijns voirss. vuytforderen
sal moegen met maninge ende richtonge off met pandinge
aen reede ende onreede guederen tot koere ende optie der gast-
huysmeesteren indertijt. Mede soe het een jaer inne d'ander duer
misbetalinghe quame to verloopen, sall Walraven Peterss.
voirss. vervallen sijn in dobbelden erfthijns beheltelick doch
Walraven Peterss. voirss. sijnre losse aen den erfthijns voirss.
tsijne waelgefalle tegens vier ten hondert. In oircon-
de onser litteren. Gegeven inden jaere ons Heeren duysent vijfhondert
tweentnegentich den drieentwintichsten dach february.
(1) hier mist blijkbaar een woord in het origineel

Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie: https://hdl.handle.net/21.12108/7FABAE624ACF47579563262925F7C86A
zie scan 198 rechts boven
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.173v+174)
23-02-1592. schepenen Aernt die Raeth en Cornelis Ghijsbertss.
Goosen Danielss. belooft een tijns aan het grote gasthuis te Zaltbommel uit meerdere percelen land te Kerkwijk en Delwijnen.
bovenschrift: Kerckwijck

marge: Een ende dartich gulden.

Wij Aernt die Raeth ende Cornelis Ghijsbertss. sche-
penen in Zulichem tuygen dat voir ons comen is Goosen
Danielss. ende heefft geloofft Joost Ghijsbertss. ende Cornelis
Geritss. Trip als gasthuysmeesteren indertijt ende tot behoeff
des grooten gasthuys binnen Boemel erffthijns een ende
dartich carolus gulden tot twintich stuver in tijt der beta-
longe gengbaer 't stuck op St. Merten den elffsten novem-
bris toecomende ende soe voirt jaerlicx van alles vrij gelt
sonder eenige cortonge tsij vuyt wadt saecke off bij
welcken ordonnantie dat geschien soude moegen, daer van
de voirss. Goosen Danielss. expresselijk renumcieert, te heffen
ende te boeren vuyt twelff mergen lants ende een hont
soe die aen verscheide parcelen inden gerichte van
Kerckwijck ende Delwijnen gelegen, te weten ander-
halve mergen lants gelegen inden gerichte van Kerck-
wijck genamt den Doncker, noch thien hont hooi lants
inden gerichte van Kerckwijck voirss. genampt den
Sullart, noch anderhalve mergen daeraen gelegen
genampt den Langen camp, noch eenen halven mergen
daer t'eindens gelegen van Lubbert Otten hergecomen,
noch eenen halven mergen inden selven gericht in eenen
camp van vijfalve mergen onverscheiden ?ingelegen.
Alnoch soeventhien hont lants gelegen inden gerichte
van Delwijnen genampt het Liebroeck, noch drie
mergen daer bij ende aen gelegen, ende noch vier hont
daernaest gelegen genampt de Pijplae, allet in sulcker
groete ende bepalonghe als die landerien aldaer gele-
gen ende van den gasthuyse heergecomen off vuytge-
geven sijn, ende voirts vuyt alle sijne goederen hebbende
ende vercrijgende ten lantrecht te betalen. Welcken
erfthijns voirss. weert saecke dat hij alle jaer op
termijn voirss. niet betaelt en woirden, sal dan alle
weecken daerna volgende eenen peen van vijfthien
stuver opten erffthijns voirss. wassen ende gaen, welc-
ken peen all metten thijns voirss. die gasthuysmeesteren inder
tijt vuyten onderpanden ende alles goets als voirss. verha-
len sullen moegen als sij's niet langer beiden en willen.
Ende Goosen Danielss. voirss. geloofde oick den gast-
huysmeesteren tot behoeff des gasthuys voirss. den thijns ende
?peen voirss. ewelick ten lantrecht te waeren als recht is
tegen alle die ten rechten comen willen. Voert is overgegeven
datmen den erfthijns voirss. vuytforderen sal moegen met ma-
ninge ende richtinge oft met pandonge aen reede ende on-
reede gueden tot koere ende optie der gasthuysmeesteren inder
tijt. Mede soe het een jaer inne d'ander duer misbetalon-
ghe quame to verloopen sall Goosen Danielss. voirss. ver-
vallen sijn in dobbelden erffthijns beheltelick doch Goosen
Danielss. voirss. sijner losse aen den erfthijns voirss. t'sijne
waelgefalle tegens vier ten hondert. In oirconde onser
letteren. Gegeven inden jaere ons Heeren duysent vijfhondert twe-
entnegentich den drieentwintichsten dach february die.

Ende was ondertekend E. de Bye. Ende met twee der sche-
penen in groenen wasse vuythangende segelen besegelt.
Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie: https://hdl.handle.net/21.12108/7FABAE624ACF47579563262925F7C86A
scan 197, f.195 rechts onder en scan 198, f.195v, links boven
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.175v+176)
23-02-1592. schepenen Aernt die Raeth en Cornelis Gijsbertss.
Goosen Danielss. indemneert en ontlast het grote gasthuis te Zaltbommel van het onderhoud van 4 roeden dijk gelegen in de Aelster Lenaert.
bovenschrift: Kerckwijck

marge: Scadeloosbrief van vier roeyen dijcx inden Aelster Leenart.

Wij Aernt die Raeth ende Cornelis Gijsbertss. sche-
penen in Zulichem tuygen dat voir ons comen is Goosen
Danielss. ende heefft geloofft Joest Ghijsbertss. ende Cornelis
Geritss. Trip als gasthuysmeesteren ende tot behoeff des groote
gasthuys binnen Saltboemel nu ende ten ewigen dagen
te indemneren ende te ontlasten van vier roeijen dijcx ge-
legen inden Aelster Lenaert, daer boven naestgedijck-
slaecht Adriaen van Beest van Reenoij ende beneden
Adriaen die Cock als collatoor van seeckere vicarie
tot Delwijnen. Belovende denselven dijck wael
te onderhalden ende dien op sijn lijff ende goet nemende,
het gasthuys van Saltboemel ende haere goederen
over all daer van scadeloos to halden. In oirconde on-
ser litteren. Gegeven inden jaere ons Heeren duysent vijf-
hondert tweentnegentich den drieentwintichsten
dach february.

Ende was onderteeckent E. de Bye. Ende mit twee
der schepenen in groenen wasse vuythangende
segelen besegelt.
Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie: https://hdl.handle.net/21.12108/7FABAE624ACF47579563262925F7C86A
scan 198, f.195v, links boven
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.176)
19-10-1592. schepenen Aernt die Raeth en Cornelis Ghijsberts.
Margrietken, weduwe van Dirck Geritsz., belooft een tijns aan het grote gasthuis te Zaltbommel uit de helft van 11 1/2 morgen land te Bruchem
bovenschrift: Bruechem

marge: Darthien gulden thien stuver een oort stuver., 1592

Wij Aernt die Raeth ende Cornelis Ghijsberts.
scepenen in Zulichem tuygen dat voir ons comen is Mar-
grietken naegelaeten weduwe Dirck Geritsz. mit
oire gecoren mombaer ende heefft geloofft Cornelis Ge-
ritss. Trip ende Hanrick Claess. van Ravenstein als gasthuys-
meesters indertijt ende tot behoeff des groote gasthuys binnen
Saltboemel erffthijns derthien carolus gulden thien stuver
ende een oort stuvers tot twintich stuver in tijt der betalinghe
genghaer binnen Boemel den gulden voirss. gereeckent op
St. Mertensdach den elffste novembris inden jaere vijf-
thienhondert drie en tnegentich ende soe voirt jaerlix van
alles vrij gelt sonder eenige cortenghe tsij vuyt wadt saic-
ke off welcken ordonantie dat geschien soude moegen
daer van alle die weduwe mit gecoren momber als voirss.
renuncieert te heffen en te boeren vuyt die helfft van
twelfftalve mergen lants doe die gelegen inden gericht
van Bruechem aen drie kampen lants, noortwaert
naestgelegen des gasthuys lant van Boemel ende oest-
waert die moelensteghe, ende voirt vuyt allen haeren goederen
hebbende ende vercrijgende ten lantrechte. Welcken erftijns
voirss. weert saicke dat die alle jaer op termijn voirss. niet
betaelt en woirde sall dan alle weecken daernae folgende
eenen peen van soevendalve stuver opten thijns voirss.
wassen ende gaen. Welcken peen all mitten thijns voirss. die
gasthuysmeesteren indertijt vuyten onderpanden ende alles
goets verhalen sullen ende moegen wanneer sij niet
langer beiden en willen. Ende Margrietken weduwe
met gecoren mombaer als voirss. geloofden oick den gasthuys-
meesters tot behoeff des gasthuys voirss. den thijns ende peen
voirss. vuyten onderpanden ende alles goets als voirss. ewe-
lick te waeren als recht is tegen allen die ten rechten
comen willen. Oick salmen den erffthijns voirss. vuyt
forderen moegen met maninge ende vertichtinghe off mit
pandinge aen reede ende onreede goederen tot koere ende
optie der gasthuysmeesteren indertijt sijnde. Mede soe het
een jaer inne d'ander duer misbetalinghe des thijns
quaeme te verloopen, sal Margrietken weduwe
voirss. vervallen sijn in dobbelden erffthijns te betalen.
Beheltelick doch aen den losse aen den erfthijns voirss.
jegens vier ten hondert. In oirconde onser litteren. Gegeven inden
jaere ons Heeren duysent vijfhondert twe entnegentich den
negenthienden dach octobris.

marge: 1592

Ende was ondertekend E. de Bye. Ende met Aernt die
Raeth vuythangende segel in groene wasse besegelt.
Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie: https://hdl.handle.net/21.12108/7FABAE624ACF47579563262925F7C86A
scan 204, f.202, rechtsboven
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.165v+166)
19-10-1592. schepenen Aernt die Raeth en Cornelis Ghijsbertss.
Jan Wouters. belooft een tijns aan het grote gasthuis te Zaltbommel uit de helft van 11 1/2 mergen land te Bruchem.
bovenschrift: Bruechem

marge: Darthien gulden thien stuver een oort stuvers.

Wij Aernt die Raeth ende Cornelis Ghijsbertss. sche-
penen in Zulichem tuygen dat voir ons comen is Jan Wou-
ters, ende heefft geloofft Cornelis Trip ende Hen-
rick Claess. van Ravenstein als gasthuysmeesters indertijt ende
tot behoeff des groote gasthuys binnen Saltboemel erf-
thijns darthien carolus gulden thien stuver ende een oort
stuvers tot twintich stuver in tijt der betalinghe binnen
Boemel gengbaer den gulden voirss. gereeckent op St. Mer-
tensdach den elffsten novembris inden jaere vijfthienhon-
dert drie entnegentich en soe voirt jaerlicx van alles vrij
gelt sonder ennige cortonghe tsij vuyt wadt
saecke off welcken ordonantie dat geschien ende her-
comen soude moegen, daer van alle Jan Wouterss. voirss.
re?mencieert te heffen ende te boeren uyt die helfft
van twelfftalve mergen lants soe die gelegen inden
gericht van Bruechem aen drie kampen lants, suydt-
waertnaestgelegen die canonicken van Boemel met ee-
nen camp genamt den Banckcamp, Jan Jacobss. met
eenen camp genamt den Klappenhout ende Wouter
Reijnertss.ende oestwaert naestgelegen die moelensteghe
off soe wie alomme met recht naestlantgelegen ende voirt
vuyt alle sijne goederen hebbende ende vercrijgende ten
lantrecht te betalen. Welcken erffthijns voirss. weert
saicke dat die alle jaer op termijn voirss. niet betaelt en
woirde, sal dan alle weecken daernaefolgende eenen
peen van soevendalve stuver opten thijns voirss. was-
sen ende gaen. Welcken peen all metten thijns voirss. die
gasthuysmeesteren indertijt vuyten onderpande ende alles
goets als voirss. verhaelen sullen ende moegen wanneer
sij niet langer beiden en willen. Ende Jan Wouterss. voirss.
geloefde oick de gasthuysmeesteren tot behoeff des gasthuys
voirss. den thijns ende peen voirss. vuyten onderpande
ende alles goets als voirss. ewelick te waeren als recht is
tegen allen die ten rechten comen willen. Oick soe salmen
den erfthijns voirss. vuytforderen moegen met maninghe
ende richtinghe off met pandinghe aen reede ende onreede
goederen tot koure ende optie der gasthuysmeesteren indertijt sijnde.
Mede soe het een jaer inne d'ander jaer misbetalonghe
quaeme te verloopen sall Jan Wouterss. voirss. verval-
len sijn in dobbelden erfthijns te betalen. Beheltelick
dach oerder losse aenden erffthijns voirss. tegens vier
ten hondert. In oirconde onser litteren. Gegeven inden jaere
ons Heeren duysent vijfhondert twe entnegentich den ne-
genthienden dach octobris.

Ende was onderteeckent E. de. Bye. Ende met Aernts
de Raeth in groenen wasse vuythangende segele
besegelt.
Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie: https://hdl.handle.net/21.12108/7FABAE624ACF47579563262925F7C86A
scan 204, f.202, rechtsmidden
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.166+166v)
19-10-1592. schepenen Aernt die Raeth en Cornelis Ghijsbertss.
Daniel Wouterss belooft een tijns aan het grote gasthuis te Zaltbommel uit een hofstede te Kerkwijk.
bovenschrift: Kerckwijck

marge: Soevenendetwintich gulden thien stuver

Wij Aernt die Raeth ende Cornelis Ghijsbertss. schepenen
in Zulichem tuygen dat voir ons comen is Daniel Wou-
terss ende heefft geloefft Cornelis Geritss. Trip ende Hanrick
Claess. van Ravenstein als gasthuysmeesters ende tot behoeff des groo-
te gasthuys binnen Saltboemel erfthijns achtentwintichstal-
ve carolus gulden tot twintich stuver in tijt der betalinge
gengbaer binnen Boemel den gulden voirss. gereeckent
op St. Merten den elfsten novembris inden jaere vijfthien-
hondert drieentnegentich, en soe voirt jaerlicx van alles
vrij gelt sonder ennige cortonge tsij vuyt wadt saicke off
welcken ordonantie dat geschien en hercomen soude moegen
dair van alles Daniel Wouterss. voirss. renuncieert te
heffen ende to boeren vuyt eenen hoffstede gelegen inden
gerichte van Kerckwijck genampt Geijntgenshofstat
oistwaert naestgelegen Hanrick Willemss. westwaert Ari-
aen Gijsbertss. Cocken ende suydtwaert die gemene straet
off soe wie mit recht naestlantgelegen sijn ende voirt vuyt alle
sijne guederen die hij nu heeft off nae vercrijgem mach ten
lantrecht te betalen. Welcken erfthijns voirss. weert
saicke dat die alle jaer op termijn voirss. niet betaelt en
worden sal dan alle weecken daernae volgende eenen peen
van vierthiendalve stuver opten thijns voirss. wassen ende
gaen, welcke peen all metten thijns voirss. die gasthuys-
meesteren indertijt vuyten onderpande ende alles goets als
voirss. verhalen sullen ende moegen wanneer sij's niet
langer beiden en willen. Ende Daniel Wouterss. voirss.
geloefde oick den gasthuysmeesteren tot behoeff des gasthuys
voirss. den thijns ende peen voirss. vuyten onderpande ende
alles goets als voirss. ewelick te waeren als recht is
tegen allen die ten rechten comen willen. Oick soe sal
men den erfthijns voirss. altijt vuytforderen moegen met
maninge ende richtonge off met pandinge aen reede
ende onreede goederen tot koere ende optie der gasthuysmeesteren
indertijt sijnde. Mede soe het een jaer inne d'ander
duer misbetalinghe quame te verloopen sall Daniel
Wauterss. voirss. vervallen sijn in dobbelden erfthijns
te betalen beheltelick doch sijnder losse
aen den erfthijns voirss. tegens vier ten hondert.
In oirconde onser litteren. Gegeven inden jaere ons Heeren duy-
sent vijfhondert tweeentnegentich den negenthienden
dach octobris.

Ende was ondertekend E. de Bye. Ende mit Aernts
die Raet vuythangende segel in groene wasse be-
segelt.
Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie: https://hdl.handle.net/21.12108/7FABAE624ACF47579563262925F7C86A
scan 204, f.202, rechtsonder
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.172+172v)
26-10-1592. schepenen te Zuilichem: Dierck Pieck, Govert Turck, Jan Ghijsbertss, Jacob Ghijsbertss, Wolter van Hellensberch Reynerss, Aernt die Raeth ende Cornelis Ghijsbertss, Aernt die Cock van Delwijnen
---
I. Zuylichem, anno 1592, Octobris 26,
---
Wij, Dierck Pieck, Govert Turck, Jan Ghijsbertss, Jacob Ghijs-
bertss, Wolter van Hellensberch Reynerss, Aernt die Raeth
ende Cornelis Ghijsbertss, schepenen in Zulichem, mede die
macht hebbende van Aernt die Cock van Delwijnen, tuy-
gen, dat voer den gesworen richter ons gen. Heren in
Boemelreweert ende voer ons scepenen voerg. gecompa-
reert ende erschenen sijn durch oere volm. Herman Sloot
aenlegger ter eenre ende Jacob Jacobss verwerer ter an-
dere sijde ende sonnen ende beden den gesworen rich-
ter voers., dat hij ons scepenen voerg. des vonnisse ver-
manen wilde, wat mit recht sijn solde van der aensprae-
cke des aenleggers voers. ende den antwoerdt des
verwerers voers. ghelijck dat allen inder vonnisse
gecomen ende dat wij daeraff nae vraegen ende
---
II. Zuylichem, anno 1592, Octobris 26,
---
vermanen des gesworen richters voert gewesen ende pro-
nuncieert hebben als hier nae volcht: nae aenspraecke Her-
man Sloot aenlegger ter eenre ende nae antwoerdt Jacob Ja-
cobss, verwerer ter andere sijde roerende van onthaelde
thiende daer van der aenlegger eijst restitutie ende de
verwerer sustineert der thiende soe bij gehaelt vrij te sijn
ende niemant anders toe te comen, ghelijck dat allet
onder vonnisse gecommen etc. Verclaeren die scepenen
van Zuylichem mit gevolch der mede scepenen van Driell
op alles geleth, dat noch ter tijt voer hem niet gebleecken
bewijs ofte bescheijt den rechts genoech daer mede die
verweerder bewesen soude hebben der thiende vrij te sijn
ende dat hij daer omme van sijnen lande, tot Delwijnen
gelegen, thiende geven sall ter tijt hij naerder bewijst
vrij te sijn. Ende dat hij volgents den aenlegger voers.
---
II. Zuylichem, anno 1592, Octobris 26,
---
van affgehaelde thiende van dato der aenspraecke ver-
plegen sall tot seggen van goede mannen die costen
hier op bij scepenen taxeert sullen worden, sall den
aenlegger verschieten ende mit deesen vonnisse den
verweerder weder halff affforderen ende dit ter tijt ende
wijlen wij scepenen en hoorden oft saegen noch ander
schijn ende bescheijt, dan wij tot noch toe gehoort oft ge-
sien hebben. In oirconde onser letteren geg. datum
als boven. J. de Bye, S. in Z.
---
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartjes 275-1/2/3
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen
13-01-1593. schepenen Adriaen van Beest van Reinoy en Wolter van Hellensbergh Reijnerss.
Peter Anthoniss. belooft een tijns aan het grote gasthuis te Zaltbommel uit 10 hont land te Kerkwijk genaamd den Stuckaert.
bovenschrift: Kerckwijck

marge: vier gulden, 1593

Wij Adriaen van Beest van Reinoy ende Wolter van Hel-
lensbergh Reijnerss. schepenen in Zulichem tuygen dat voir ons
comen is Peter Anthoniss. ende heefft geloefft Cornelis Geritss.
Trip ende Henrick Claess. van Ravestein als gasthuysmeesteren
indertijt ende tot behoeff des groote gasthuys binnen Saltboe-
mel, erffthijns vier carolus gulden tot twintich stuver in
tijt der betalonghe binnen Boemel gengbaer tstuck op Sinte
Marten inden wijnter toecomende ende soe voirt jaerlicx
van alles vrij gelt sonder enige cortonghe, tsij
vuyt oirsaecke off ordonantie dat geschien
soude moegen, daer van alles Peter Anthoniss. voirss.
renuncieert, te heffen ende te boeren vuyt thien hont
lants soe die gelegen inden gerichte van Kerckwijck
genampt den Stuckaert, suydwaert naestgelegen M. Moli-
aert ende westwaert het gasthuyslant, streckende
ten noirden op erftenisse Evertt van Doern, off
soe wie met recht naestlantgeelegen sijn, ende voirt vuyt
alle sijnre goederen die hij nu heefft off nae vercrijgen
mach ten lantrecht te betalen. Welcken erffthijns
voirss. weert saicke dat die alle jaer op termijn voirss.
niet betaelt en worden, soe sall dan alle weecken
daer nae volgende eenen peen van twee stuvers
opten erffthijns voirss. wassen ende gaen, welcken peen
all metten thijns voirss. die gasthuysmeesters indertijt
vuyten onderpande ende alles goets als voirss. verhalen
sullen ende moegen wanneer sij's niet langer beiden en
willen. Ende Peter Anthoniss. voirss. geloefden oick den
gasthuyssmeesteren tot behoeff des gasthuys voirss. den thijns ende
peen voirss. vuyten onderpande ende alles goets als voirss.
ewelick te waeren als recht is tegen allen die ten rechten
comen willen. Oeck soe sal men den erffthijns voirss. altijt
vuytforderen moegen met maninghe ende richtinghe
off met pandinge aen reede off onreede goederen tot
koere ende optie der gasthuysmeesteren indertijt sijnde. Mede
soe duer misbetalonghe het een jaer inne d'ander
quaeme te verloopen sal Peter Anthoniss. voirss. alsdan
vervallen sijn in dobbelden erfthijns te betalen behel-
telick doch sijnder losse aenden thijns voirss. tegens vier
ten hondert. Ten oirconde onser litteren. Gegeven inden jaere ons
Heeren duysent vijfhondert drieentnegentich den derthien-
de dach january.

Ende was onderteickend E. de Bye. Ende met twee der
schepenen in groene wasse vuythangende zegelen besegelt.
Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie: https://hdl.handle.net/21.12108/D356D0415AC742F9ADAD43538694CE97
scan 5, f.1v, links onder
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.174+174v)
03-03-1593. schepenen Adriaen van Beest van Renoij en Jan van Tuill Sandersz.
Jan Jacobsz. van Bruechem belooft een tijns van 15 gulden 6 1/2 stuiver aan het groote gasthuys binnen Saltboemel, uit 3 mergen 5 hond land te Bruchem genaamd die hot schott.
bovenschrift: Bruechem

marge: vijfthien gulden soeventalve stuver

Wij Adriaen van Beest van Renoij en Jan van
Tuill Sandersz. schepen in Zulichem tuygen dat voir ons
comen is Jan Jacobsz. van Bruechem en heefft geloeft
Cornelis Gerrits. Trip en Hanrick Claesz. van Raven-
stein als gasthuysmeesteren tot behoeff des groote gasthuys
binnen Saltboemel erfthijns vijfthien carolus gulden ende soeven-
dalve stuver tot twintich stuver in tijt der betalinge binnen Boe-
mel gengbaer den gulden voirss. gereeckent op dach Martini
den elffsten novembris toecomende ende soe voirt jaerlicx van
alles vrij gelt sonder eenige cortinge tsij uuyt wadt saecken
ende hoedanigs ordonantie dat geschreven oft hercomen soude moegen
daer van alle Jan Jacobssz. voirss. renuncieert te heffen ende
te boeren uuyt drie mergen ende vijf hont lants soe die ge-
legen inden gericht van Bruechem genamt die Hot Schott
oestwaert naestgeland Jo. Godtgaff vander Riviere ende
westwaert het gasthuys lant van Boemel streckende ten
suijden ende ten noorden aen die gemein straat, off soe wie
mit recht naestlantgelegen sijn, ende voert uuyt alle sijne guederen
die hij nu heeft off nae vercrijgen mochte, lantrecht te
betalen. Welcken erfthijns voirss. weert saecke dat die
alle jaer op termijn voirss. niet betaelt en woirden sal
dan alle weecken daernae volgende enen peen van ach-
talve stuver opten erfthijns voirss. wassen ende gaen
welcken peen alle mitten thijns voirss. die gasthuysmeesteren
indertijt uuyten onderpande ende alles goets als voirss. ver-
haelen sullen ende moegen wanneer sij's niet langer
beiden en willen. Ende Jan Jacobss. voirss. geloefden oick den
gasthuysmeesteren tot behoeff des gasthuys voirss. den thijns ende
peen voirss. vuyten onderpande ende alles goets als voirss.
ewelick te waeren als recht is tegen allen die ten rechte
comen willen. Oick soe salmen den erffthijns voirss. altijt
vuytforderen moegen met maninghe ende richtonghe off met
pandinghe aen reede off onreede goederen tot koere ende optie
der gasthuysmeesteren inder tijt sijnde Mede soe duer misbe-
talinghe het een iaer inne d'ander quame te verloopen
sal Jan Jacobss. voirss. vervallen sijn in dobbelden erfthijns te
betalen Beheltelick doch sijnder losse aen den erfthijns
voirss. tegens vier ten hondert. In oirconde onser letteren. Gegeven
inden jaer ons Heeren duysent vijfhondert drieentnegentich
den dorden dag meert.

marge: 1593

Ende was onderteickent E. de Bye en met twee
der schepenen in groene wasse uuythangende segelen
besegelt.
Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie: https://hdl.handle.net/21.12108/D356D0415AC742F9ADAD43538694CE97
scan 9, f.5v, links boven
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.162v+163+163v)
03-03-1593. schepenen Adriaen van Beest van Reenoij en Jan van Tuyll Sanderss.
Geritt Janss. van Bruechem belooft een tijns van 2 1/2 gulden aan het groote gasthuys binnen Saltboemel uit de helft van 10 hont land te Bruchem genaamd den Amptsbulck
bovenschrift: Bruechem

marge: Dordalve gulden.

Wij Adriaen van Beest van Reenoij ende Jan van
Tuyll Sanderss. scepenen in Zulichem tuygen dat voir
ons comen is Geritt Janss. van Bruechem ende heefft
geloofft Cornelis Geritss. Trip ende Hanrick Claess. van
Ravenstein als gasthuysmeesteren ende tot behoeff des groote
gasthuys binnen Saltboemel erffthijns dordalve caro-
lus gulden tot twintich stuver in tijt der betalonghe bin-
nen Boemel gengbaer den gulden voirss. gereeckent
op dach Martini den elfsten novembris toecomende ende
soo voirt jaarlicx van alles vrij gelt sonder ennige cor-
tonghe tsij uuyt wadt saecken off hoedanige ordonantie
dat geschien off hercomen soude moegen daer van alle
Gerit Janss. voirss. renuncieert, te heffen ende te boeren
uuyt die helfft van thien hont lants, soe die gelegen
inden gerichte van Bruechem genampt den Ampts-
bulck oestwaert ende westwaert naestgeland het capittel
van Boemel, noortwaert het gasthuyslant ende
suydtwaert die gemein straet oft soe wie mit recht
naest lantgelegen sijn, ende voirt uuyt alle sijne goederen hij nu
heefft off nae vercrijgen mach ten lantrecht te betalen.
Welcken erfthijns voirss. weert saecke dat die alle
jaer op termijn voirss. niet betaelt en worden sall dan
alle weecken daer nae volgende eenen peen van twee
stuver opten erffthijns voirss. wassen ende gaen. Welcken
peen all mitten thijns voirss. die gasthuysmeesters indertijt
uuyten onderpande ende alles goets als voirss. verhalen
sullen ende moegen wanneer sij's niet langer beiden en
willen. Ende Gerit Janss. voirss. geloefden oeck den gasthuys-
meesteren tot behoeff den gasthuys voirss. den thijns ende peen
voirss. uuyten onderpande ende alles goets als voirss. ewe-
licke te waeren als recht is tegen allen die den rechten comen
willen. Oick soe sal men den erfthijns voirss. altijt uuyt
forderen moegen met maninge ende richtonge off met
pandinge aen reede off onreede guederen tot koere ende
optie gasthuysmeesters indertijt sijnde. Mede soe duer
misbetalinghe het een jaer inne d'ander quaeme
te verloopen, sal Gerit Janss. voirss. alsdan vervallen
sijn in dobbelden erfthijns te betalen. Beheltelick doch sijnder
losse aen den thijns voirss. tegens vier ten hondert, In oirconde
onser literen. Gegeven inden jaere ons Heren duysent vijfhondert
drie ent negentich den dorden dach meert.

marge: 1593

Ende was onderteeckent: E. de Bye, voort mit twee der
schepenen in groenen wasse uuythangende segelen besegelt.
Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie: https://hdl.handle.net/21.12108/D356D0415AC742F9ADAD43538694CE97
scan 9, f.6, rechts boven
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.163v+164)
03-03-1593. schepenen Adriaen van Beest van Reenoij en Jan van Tuijll Sanderss.
Jan Jans van Bruechem belooft een tijns aan het grote gasthuis te Zaltbommel uit de helft van 10 hont land te Bruchem genaamd den Amptsbulck.
bovenschrift: Bruechem

marge: Dordalve gulden

Wij Adriaen van Beest van Reenoij en Jan van Tuijll
Sanderss. scepenen in Zulichem tuijgen dat voir ons comen is
Jan Jans van Bruechem ende heeft gelooft Cornelis Ge-
rit Trip ende Henrick Claess. van Ravensteinals gasthuys-
meesteren ende tot behoeff des groote gasthuys binnen Saltboemel
erfthijns dordalve carolus gulden tot twintich stuver ter
tijd der betalinghe binnen Boemel gengbaer de gulden voirs.
gereeckent op dach Martini de elfsten november toeco-
mende ende soe voirt jaerlicx van alles vrij gelt sonder eni-
ge cortinghe tsij vuyt saecke off hoedanige ordonantie
dat geschien off hercomen soude moegen daer van alle
Jan Jans. voirss. renuncieert te heffen ende te boeren vuyt
die helfte van thien hont lants soe die gelegen is inden
gericht van Bruechem genampt den Amptsbulck oost-
waert ende westwaert naestgeland het capittel van Boemel,
noortwaert het voirss. gasthuyslant ende suytwaert die
gemeinstraat, off soe wie met recht naestlantgelegen sijn,
ende voirt vuyt alle sijne guederen hij nu heefft off nae
vercrijgen mach ten lantrecht te betalen. Welcken erf-
thijns voirs. weert saecke dat die alle jaer op termijn
voirs. niet betaelt en worde sall dan alle weecken daer
nae volgende eene peen van twee stuver opten erf-
thijns voirs. wassen ende gaen, welcken peen allmitten thijns
voirss. die gasthuismeesteren inder tijt vuyten onderpande en
alles goets als voirss. verhalen sullen ende moegen wanneer
sij's niet langer beiden en willen.Ende Jan Janss. voirss.
geloefde oick de gasthuysmeesteren tot behoeff des gasthuys
voirss. den thijns ende peen voirss. vuyten onderpande, ende
alles goets als voirss. ewelick te waren als
recht is tegen allen die ? ten rechte comen willen.
Oick soe salmen den erfthijns voirss. altijt vuytforderen
moegen met maninge en richtinge off met pandon-
ge aen reede off onreede guederen tot koere ende optie des
gasthuysmeesteren inder tijt sijnde. Mede soe duer misbe-
talinghe het een jaer inne d'ander quame te verloopen
sall Jan Jans. voirss. alsdan vervallen sijn in dobbelden
erfthijns te betalen. Beheltelick doch sijnder lossen
aen den thijns voirss. tegens vier ten hondert. In oircon-
de onser litteren. Gegeven inden jaer ons Heeren duysent
vijfhondert drieentnegentich den dorde dach meert.

En was ondertekend E. de Bye. Ende met twee der
schepenen in groene wasse vuythangende segels besegelt.
Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie: https://hdl.handle.net/21.12108/D356D0415AC742F9ADAD43538694CE97
scan 9, f.6, rechts boven, een na bovenste vermelding
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.164+164v)
03-03-1593. schepenen Adriaen van Beesd van Reenoij en Jan van Tuyll Sanderss.
Peter Aertss. van Delwijnen belooft een tijns aan het grote gasthuis te Zaltbommel uit een perceel land te Kerkwijk.
bovenschrift: Kerkwijck

marge: sesthien gulden sesthien stuver

Wij Adriaen van Beesd van Reenoij ende Jan van
Tuyll Sanderss. scepenen in Zulichem tuygen dat voir ons
comen is Peter Aertss. van Delwijnen ende heeft geloofft
Cornelis Geritss. Trip ende Hanrick Claess. van Ra-
vestein als gasthuysmeesters ende tot behoeff des groote gast-
huys binnen Saltboemel erfthijns sesthien carolus gulden ende
sesthien stuver tot twintich stuver in tijt der betalinghe binnen
Boemel gengbaer den gulden voirss. gereeckent op dach Mar-
tini den elffsten novembris toecomende ende soe voirt jaerlicx
van alles vrij gelt sonder eenige cortonghe tsij vuyt wadt
saicke off hoedanige ordonantie dat geschien off heercomen
soude moegen daervan alle Peter Aertss. voirss. renunci-
eert, te heffen ende te boeren vuyt vierdalven mergen
lants soe die gelegen inden gericht van Kerckwijck ge-
nampt Hermen Aertss. kempken, oestwaert naestgelegen
Adriaen van Beest van Reinoy voirss. ende Dirck Goertss.
ende Suydtwaert Jan Wauterss. streckende ten westen langs
op aen die gemein straet off soe wie mit recht naestlantgelegen
sijn, ende voirt vuyt alle sijne goederen die hij nu heeft off
nae vercrijgen mach ten lantrecht te betalen. Welcken
erfthijns voirss. weert saicke dat die alle jaer op termijn
voirss. niet betaelt en woirde, sal dair alle weecken
daernae volgende eenen peen van acht stuver op ten
erfthijns voirss. wassen ende gaen. Welcken peen all mitten
thijns voirss. die gasthuysmeesteren indertijt vuyten onderpan-
de ende alles goets als voirss. verhaelen sullen ende moegen
wanneer sij's niet langer beiden en willen. Ende Peter
Aertss. voirss. geloefden oick den gasthuysmeesteren tot behoeff des
gasthuys voirss. den thijns ende peen voirss. vuyten onderpan-
de ende alles goets als voirss. ewelick te waeren als recht is
tegen alle die ten rechten comen willen. Oeck soe sallmen
den erffthijns voirss. altijt vuytforderen moegen met manin-
ge ende richtinge off met pandinge aen reede off onreede
gueden tot koere ende optie der gasthuysmeesteren indertijt sijnde.
Mede soe duer misbetalinge het een jaer inne d'ander
quaeme te verloopen sal Peter Aertss. voirss. alsdan verval-
len sijn in dobbeldenerffthijns te betalen. Beheltelick doch
sijnder losse aen den erfthijns voirss. tegens vier ten hondert.
In oirconde onser litteren. Gegeven inden jaere ons Heeren duysent
vijfhondert drieentnegentich den dorden dach meert.
Ende was onderteeckent E. de Bye en met twee
der schepenen in groenen wasse vuythangende zegelen be-
segelt.
Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie: https://hdl.handle.net/21.12108/D356D0415AC742F9ADAD43538694CE97
scan 8, f.5, rechts midden
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.174v+175+175v)
03-03-1593. schepenen Adriaen van Beesd van Reinoij ende Jan van Tuyll Sanderss.
Peter Aertss. van Delwijnen belooft een tijns aan het grote gasthuis te Zaltbommel uit een perceel land te Delwijnen.
bovenschrift: Delwijnen

marge: negen gulden vijf stuver

Wij Adriaen van Beesd van Reinoij ende Jan van Tuyll
Sanderss. schepenen in Zulichem tuygen dat voir ons comen
is Peter Aertss. van Delwijnen ende heeft gelooft Cornelis
Geritss. Trip ende Hanrick Claess. van Ravestein als gast-
huysmeesteren indertijt ende tot behoeff des groote gasthuys binnen
Saltboemel erffthijns negen carolus gulden ende vijf stuver
tot twintich stuver in tijt der betalinge binnen Boemel
gengbaer den gulden voirss. gereeckent op dach Martini
den elfsten novembris toecomende edde soe voirt jaerlicx van
alles vrij gelt sonder eenige cortonge tsij vuyt wadt
saecke off hoedanige ordonantie dat geschien off herco-
men soude moegen, daer van alle Peter Aertss. voirss. re-
nuncieert to heffen ende to beuren vuyt dordalve mer-
gen lants soe die gelegen inden gericht van Delwijnen
genampt het Kempken oestwaert naestgelegen het gasthuys
lant, westwaert Wouter Egenss. ende Henrick van
Venloe? ende suydtwaert Aert Pauwelss. off wie mit
recht naestlantgelegen sijn, ende voirt vuyt alle sijne goederen
ten lantrecht to betalen. Welcken erfthijns voirss. weert
saicke dat die alle jaer op termijn voirss. niet betaelt en
woirden sall dan alle weeken daerna volgende eenen
peen van vijftalve stuver opten erfthijns voirss. wassen ende
gaen; welcken peen all metten thijns voirss. die gasthuysmeesters
indertijt vuyten onderpande ende alles goets ten lantrechte
als voirss. verhalen sullen ende moegen wanneer sij's niet
langer beiden ende willen. Ende Peter Aertss. voirss. ge-
loefde oick den gasthuysmeesters ten behoeff des gasthuys
voirss. den thijns ende peen voirss. vuyten onderpande ende
alles goets ewelick te waeren als recht is tegen allen die
den ten rechten comen willen. Oeck soe salmen den erfthijns
voirss. alltijt vuytforderen moegen met maninge ende
richtinge off met pandinge aen reede off onreede goederen
tot koer ende optie der gasthuysmeesters indertijt sijnde. Mede
soe duer misbetalonghe het een jaer inne d'ander quame
te verloopen sal Peter Aertss. voirss. alsdan vervallen sijn in
dobbelden erffthijns te betalen. Beheltelick doch sijnder losse
aen den thijns voirss. tegens vier ten hondert. In oircon-
de onser litteren. Gegeven inden jaere ons Heeren duysent
vijfhondert drieentnegentich den dorden dach meert.

Ende was onderteeckent E. de Bye. Ende mit twee der
schepenen in groenen wasse vuythangende segelen besegelt.
Dezelfde akte komt voor in de bewaardgebleven protocollen van de geloftesignaten van de bank van Zuilichem.
Zie: https://hdl.handle.net/21.12108/D356D0415AC742F9ADAD43538694CE97
scan 8, f.5, rechts onder
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.180+180v)
16-05-1595. Godert Turck en Wolter van Hellensberch Reynerss. schepenen in Zulichem
---
Gamersche straat anno 1595 Mei 16
---
Wij, Godert Turck ende Wolter van Hellensberch Reynerss.
schepenen in Zulichem tuygen dat voor ons comen is
Antonis Hanrickss ende heeft gelooft Willem Janssen
Metselaer nu ende ten ewigen dagen ten lantrecht
te waren seeckere huys ende erff binnen Bommell in
die Gamersche Straet tusschen de wed. Rutger Janss
zalige ten oosten ende Geerloff Frederickss ten wes-
ten, streckende ten zuyden op die Gamersche
straet voers. ende ten noorden op die stadtwall oft
wie allomme mit recht naest gelegen sijn tegen allen
die des ten rechte comen willen in aller maeten
als Antonis Hanrickss voers. 't selve huys aen Henrick
die Vaell Goertss. vercoft heeft gehadt. In oirc. datum
als boven.
J. de Bye, s. in Z.
---
op de keerzijde een situatie schetsje
---
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartje 45
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen
24-08-1596. schepenen Jan de Groot en Marten van den Zandt
---
Zuylichem, anno 1596, Augustus 24
---
Wij, Jan de Groot ende Marten van den Zandt, scepenen
in Zulichem, tuygen dat voer ons comen is Hans van
Dueren ende heeft gelooft Aert Cornelissen, sijn swae-
ger, thijns drie carolus gul. tot twentich stuv. Hollants
tstuck op St. Bartholomeus dach (24 Aug.) in den jaere
XVc soeven ende tnegentich ende soe voort jaerlicks thijns
te heffen ende te boeren uuyth sijn gerechticheijt van een
stuck lants gelegen in den gerichte van Gameren genmt.
den Bulck, oestwaert naestgelegen Cornelis Geritss.
ende westwaert Folpaert Janssen oft wie allomme mit
recht naest lantgelegen sijn; welcke thijns voers. weert
saecke, dat die alle jaer op termijn voers. niet betaelt
en worde, sall dan alle weecke daer op nae volgende
een peen van drie stuv. op ten thijns voers. wassen etc.
Losse: vijftich gul. enz. In oirc. enz. datum als boven.
J. de Bye, S. in Z.
---
bron: Kaartenbak H. Beckering Vinckers, weeshuisarchief Zaltbommel
kaartje 272
Bron: Archieven Bommelse Weeshuizen