Koninklijke Bibliotheek archiveert
deze website als "Digitaal Erfgoed"

De Hoge Bank van Zuilichem | 1461 - 1525

Overzicht van 155 actes. (Veel teksten moeten nog nagezien worden.)

18-01-1461. Arnt Geritsz. en Andries Veldrielsz. scepen in Zuylichem.
Dat Heynric van Hollant Claissoin verkocht heeft aan heer Arnt van Herler, ridder, een huis en hofstad in Nieuwaal, waarna Arnt dit in erfcijns teruggaf aan Heynric voor 2 rijnsgulden.
Wij Arnt Geritsz. ende Andries Veldrielsz. scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Heynric van Hollant Claisz. ende heeft vercofft ende
opgedragen voir hondert pont gever penninge die hij giede dat hem betailt sijn een huyss ende een hoffstat mit alle sijnre tymmeringe, poetynge
ende toebehoeren gelegen inden gericht van Niewaill tusschen Mechtelt van Oirde ende Mechtelt die wittige wijff was Jan Gysen heren Arnt
van Herler ritter in enen eijgendom sonder thijns ende sonder dijck erffelicken te besitten. Ende Heijnric vurss. verteech op dit guet vurss.
ende geloiffde dair op doin te vertijen alle die ghene die mit recht dair op vertijen soelen. Ende geloiffde oic te waeren heren Arnt vurss.
dit guet vurss. jair ende dach alst recht is voir alle die ghene die ten recht komen wille ende alle voirplicht aff te doin vanden
selven. Doe dit geschiet was heren Arnt van Herlar ritter vurss. gaff weder den voirscr. Heijnric van Hollant dit guet vurss. in
enen jairlixschen erffthijns te besitten voir twe gauwen aulenssche rijnssche gulden genge ende geve off ander guet payment daer
voir in gelijker weerden op ons liever vrouwen dach purificacio geheiten lichtmisse naist komende over een jair ende dair na
ewelicken voir twe gauwen overlenssche rijnssche gulden als vurss. sijn off payement dair voir als vurss. is jairlix altoes
op ons liever vrauwen lichtmisse dach als vurss. steet heren Arnt van Herler ritter vurss, tot enen thijns recht te betalen.
Welcken thijns vurss. weert saicke dat hij alle jair ewelicken opten vurss. termijn der betalinge niet betailt en were dan soe
sall dair alle dage dair naist komende sess weken langk duerende een peen van enen auden cleijken genge ende geve opten
vurss. thijns wassen ende gain. Welcke peen te gader mitten thijns vurss. heren Arnt van herlar ritter vurss. opten vurss. guet
verhalen sall ende mach, wanneir hij's niet langer beijden en wille. Welcke sess weken als sij omleden waren ende den thijns ende
peen als vurss. is niet betailt en weir dan soe solde Heijnric van Hollant vyrss. dair en theijnde vervallen wesen sonder
eenich wederseggen van allen recht ende toeseggen dat hij hedde ain den guede vurss. tot behoiff heren Arnt van Herlar
ritter vurss. erffelicken te besitten. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair onss Heren dusent vierhondert een ent sestich des
(rest is onleesbaar en valt onder het transfix).

Transfix.
Aanhangend: 29-03-1476
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 211 - Regest nr. 203
11-08-1461. schepenen Aernt Geritss ende Andries Veldriellss[?]
bovenschrift: Kerckwijck
marge: 1461

Transfixa supra predicta

Wij Aernt Geritss. ende Andries Veldriellss? scepen in Zulichem tugen dat voir ons
komen is Aelbert Jansse ende heefft vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever penningen die
hij giedt dat hem betailt sijn die brieve daer desen tegenwoirdigen brieff doer gesteken is,
ende alle 't gehaut der brieve als daer inne gescreven steet, Claes die Groit tot behoeff der
taeffelen des Heiligen Geests van Zautbomell erffelicken te besitten. Ende Aelbert voirss.
verteech op die brieve ende 't gehaut der brieve voirss. ende geloeffde dair op doen te ver-
tijen alle die gene die mit recht dair op vertijen sullen. Ende geloeffde oick te waren van
sijnre wegen die brieve ende 't gehaut der brieve voirss. jaer ende dach als recht is voir
alle die gene die ten recht komen willen. Ende van sijnre wegen alle voirplicht aff te doen
vanden selven. In oirkonde onser litteren. Gegeven inden jair ons Heren dusent CCCC
een ende tsestich des dynxdages na Sente Lauwerens dach.
des dynxdages na Sente Lauwerens dach (10 Aug) = 11 Aug
scan 124-3
Transfix.
Hangt aan: 12-06-1450
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.077v)
02-09-1461. schepenen Aernt van Herlar van Zulichem en Aernt Geritssz.
Steesken van Hemert doet afstand van een dachmaet te Brakel die hem is aangekomen en verstorven van heren Steesken van Brakel
marge: Voertignisse Steesken vann Hemert tott behoeff Steeskenn van Brakell op dye dagmate

Wij Aernt van Herlar vann Zulichem
end Aernt Geritssz. scepenn in Zulichem tugen
dat voir ons comenn is Steesken van Hemert
ende hefft vertegenn op alle alsulcken dach-
maet tot Brakel als hem toebehoerende ende
angecomenn ende an verstorvenn mach sijnn
in eniger manierenn van enigen maghghescheit
off anders, ende sunderlynge, vann herenn Steesken
van Brakell tot desenn daghe toe tot be-
hoeff Steeskenn vann Broeckhuysenn in
enenn eijgendom erflickenn te hebben
end te besittenn ende Steeskenn voirss. ge-
loeffde oick vann sijnre weghenn alle voyrplicht
aff te doenn vann denn selvenn. In
oerkonde onser literenn. Gegeven indenn jaer
onss Herenn duysent ??endtsestich vier-
hondert een ende tsestich des wondagess na Sunte
Johans dach decollationis.
Johannis Decollationis = 29 augustus, in 1461 is dat een zaterdag
dus de woensdag daarna is 2 september
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.57*57v)
16-09-1461. Boudewijn van Welderen en Arnt Geritssoen, schepenen in Zulichem, oorkonden, dat Arnt die Kock van Delwijnen en Arnt die Kock, zijn zoon, de erftijnsbrief d.d. 17 april 1446 (reg. nr. 16) hebben verkocht aan Gijsbert Morinck ten behoeve van de vicaris van het altaar van Onze Lieve Vrouwe in de kerk van Kirckwyck.
(op sente Lambertsavont bisscops).
Afschrift (16de eeuw) in inv. nr. 1171, gewaarmerkt door de notaris Alberti.
Het origineel is gestoken geweest door het origineel van de akte d.d. 1446 april 17 (reg. nr. 16).
Wij Boudewijn van Welderen ende Arnt Geritssoin scepen
in Zuylichem tugen dat voir ons komen sijn Arnt die Kock
van Delwijnen ende Arnt die Kock sijn soin ende hebben ver-
coft ende opgedragen voir hondertpont gever penningen
die sij gieden dat hem betaelt sijn den brief dair
desen tegenwoirdigen brief doergesteken is ende alle
't gehaut dess briefs als dair inne geschreven steet
Gijsbert Morinck tot behoif des ewigen vicarius
onser liever vrauwen autair inder kircken van
Kirckwijck erffelicke te besitten ende Arnt die Kock
ende Arnt sijn soin voirss. vertegen op den brief ende 't ge-
haut dess briefs vurss. sij geloifden dair op doen te
vertijen alle die genen die mit recht van hoerren wegen
dair op vertijen sullen sij geloifden oick te waren Gijs-
bert Morinck tot behoif des ewigen vicarius vurss.
van hoerre wegen den brief ende 't gehaut diss briefs
vurss. jair ende dach alst recht is tegen alle die gene
die ten recht komen willen ende alle voirplicht af te doen
vanden selven van hoirre wegen. In oirconde onser
litteren. Gegeven omden jair ons Heren dusent vier hondert
een ende tsestich op Sente Lamberts avont bisscops.
datering: St. Lambert = 17 sept. dus de avond daarvoor is 16 sept.
Transfix.
Hangt aan: 17-04-1446
Bron: Het geslacht Mackay van Ophemert en aanverwante geslachten, 1370-1968 (1994), inv. 1171 - Regest nr. 19
06-10-1461. schepenen Boudewijn van Welderen en Aernt Geritss.
bovenschrift: Bruechem
marge: 1461

Transfixa Supra predicta

Wij Boudewijn van Welderen ende Aernt Geritss. scepen in Zulichem tugen dat voir ons ko-
men is Martijn Heesels soen ende heefft vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever penningen
die hij giede dat hem betaelt sijn die brieve dair desen tegenwoirdigen brieff doirgesteken is
ende alle 't gehaut der brieve als daer inne gescreven steet Arnt vander Maeze tot behoiff der
tafelen des Heyligen Geests van Zautbommell erffelicken te besitten. Ende Martijn voirss. ver-
teech op die brieve ende 't gehaut der brieve voirss. ende geloiffde dair op doen te vertijen alle die
gene die mit recht dair op vertijen sullen. Ende geloiffde oick te waren van sijnre wegen Aernt
voirss. tot behoiff der tafelen des Heiligen Geests. voirss. die brieve ende 't gehaut der brieve voirss.
jaer ende dach als recht is voir alle die gene die des ten recht konnen willen. Ende van sijnre
wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven. In orkonde onser litteren. Gegeven int jair ons
Heren dusent vierhondert een ende tsestich des dynxdages na Sunte Remeys dach bisscops.
des dynxdages na Sunte Remeys dach bisscops (1-Okt) = 6-Okt.
scan 141-3
Transfix.
Hangt aan: 16-06-1458
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.087)
28-01-1462. dat Johan die Keiser, zoon van Johan Groeten, verkocht heeft aan Arnt Geritzsen ten behoeve van heer Arnt van Herlar, ridder, 3 morgen in Die Drie Hoeven in Zuilichem.
Wij Andries Veldrielsz ende Saelmen Geritsz scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Johan die
Keiser bastairt soin Johans Groeten, ende heeft vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever penninge die
hij giede dat hem betailt sijn drie margen gelegen in die Drie Hoeven in den gericht van Zuylichem
tusschen heren Arnt van Herlar ritter ende Johan van Rijswijck, Arnt Geritsz tot behoiff heren Arntz van
Herlar ritter vursz. in enen eijgendom sonder thijns mit dijck die dair mit recht toehoert erffelicken
te besitten Ende Johan die Keijser vursz. verteech op dit lant vursz. ende geloiffde dair op doin te vertijen
alle die ghene die mit recht dair op vertijen soellen Ende geloiffde oic te waren Arnt Geritsz vursz.
tot behoiff heren Arntz van Herlar ritter vursz. dit lant vursz. jair ende dach alst recht is voir alle
die ghene die then recht komen willen ende alle voirplicht aff te doin vanden selven In orkonde onser
litteren Gegeven inden jair onss heren dusent vierhondert tweendetsestich des donresdaighs na sente
Agnete dach der heiliger joffrauwen.
Zegels af.
Transfix.
Aanhangend: 28-01-1462
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 260 - Regest nr. 207
28-01-1462. dat dochters van Johan Groeten afstand gedaan hebben ten behoeve van heer Arnt van Herlar, ridder, van 3 morgen in Die Drie Hoeven in Zuilichem.
Wij Andries Veldrielsz ende Saelmen Geritsz scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen sijn
Beatris ende Derick dochteren Johans Groeten ende hebben vertegen op drie margen lantz gelegen
inden gericht van Zuijlichem in die Drie Hoeven tusschen heren Arnt van Herlar ritter ende
Johan van Rijswijck, Arnt Geritsz tot behoiff heren Arntz van Herlar ritter vursdz. erffelicken
te besitten Ende sij geloiffden oir alle voirplicht van hoerre wegen aff te doin vanden
selven In orkonde onssen litteren Gegeven inden jair onss heren dusent vierhondert tweendetsestich
des donresdachs na sente Agnieten dach der heiliger joffrauwen.
Met het enigszins beschadigde zegel van Saelmen.
Transfix.
Hangt aan: 28-01-1462
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 260 - Regest nr. 208
27-11-1462. Schepenen Andries Veldrielss. en Saelmoen Geritzs.
Dat Hubert Claissoin verkocht heeft aan heer Arnt van Herlar, ridder, 3 morgen in Zuilichem in Den Vliker, waarna Arnt dit in erfcijns teruggaf aan Hubert voor 3 rijnsgulden.
Wij Andries Veldrielss. ende Saelmoen Geritzs. scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Hubert Claisz. ende Heeft vercofft ende opgedragen
voir hondert pont gever penninge die hij giede dat hem betailt sijn drie margen lantz gelegen inden gericht van Zuylichem inder
Vliker tusschen Clais Gijsbertzs. boven ende beneden Arnt van Herlar van Zuylichem heren Arnt van Herlar ritter in enen eijgendom
sonder thijns ende sonder dijck erffelicken te besitten. Ende Hubert vurss. verteech op dit lant vurss. ende geloiffde dair op doin te vertijen
alle die ghene die mit recht dair op vertijen soelen. Ende geloiffde oick te waeren heren Arnt van Herlar ritter vurss. dit lant vurss.
jair ende dach alst recht is voir alle die ghene die ten recht komen willen ende alle voirplicht aff te doin vanden selven. Doe dit
geschiet was heren Arnt van Herlar ritter vurss. gaff weder over Hubert vurss. dit lant vurss. in enen jairlixschen erffthijns
te besitten voir drie gauwen oulenssche rijnssche gulden genge ende geve off voir ander guit payement dair voir in gelijker weerde
alle jair ewelicken op sente Katherijnen dach der heiliger joffrauwen heren Arnt van Herlar ritter vurss. tot enen thijns recht te
betalen. Welck thijns vurss. weert saick dat die alle jair ewelicken opten vurss. termijn der betalinge nyet betailt en were dan soe
sall dait alle weken dair naist volgende, sess weken lanck duerende een peen van eenre gueder auder vleemscher placken genge
ende geve opten vurss. thijns wassen ende gain, welcke peen te gader metten thijns vurss. heren Arnt van Herlar ritter vurss. uyten
vurss. lande verhalen sall ende mach wanneer hij's nyet langer beijden en will. Welcke sess weken als sij omleden weren ende den thijns
mit der penen vurss. nyet betailt en were dan soe solde Hubert Claiss. vurss. dair theijnden vervallen wesen sonder eennich weder-
seggen van allen recht ende toeseggen dat hij hadde ain den lande vurss. tot behoiff heren Arntz van Herlar ritter vurss. erffelicke te
besitten. In orkonde onser litteren. Geggeven inden jair onss Heren dusent vierhondert twe ende tsestich des saterdaighs na sente Katherijnen dach.
datering: St. Catharijnedag = 25 Nov. In 1462 was dat op een donderdag. De zaterdag daarna was dus 27 november.
Transfix.
Aanhangend: 29-03-1476
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 210 - Regest nr. 216
27-03-1463. Adriaen Dirxs belooft jaarlijks te betalen op St. Remeijsdach drie gauwe Merkensche Rijnsche gulden, uit een huis en hofstad met toebehoren, gelegen onder het gericht van Aelst naast Hillen van Aelst, aan Geertruijt Seger Goeswijnszen. Ten overstaan van Staes van Broichusen en Staes van Hemert, schepenen in Zuijlichem, 1463 maart 27 (heiligen sonnedach als men singt in die heyligher kercken Judica). 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels in groen was der schepenen.
Wij Stais van Broichusen ende Staes van Hemert scepen in Zuylichem tugen dat Andriaen Derixss. geloifft heeft
Geertruyt dochter Seger Goeswijnss. drie gouwen overlenssche rijnssche gulden genge ende geve erffelix thijns
alle jair ewelicken op sente Remeijs dach bisscops te betalen ende te boeren uyt een huyss ende een hoffstat
mit alle hoerre tymmeringen, poetingen ende toebehoeren gelegen inden gericht van Aelst ain d'een sijde naest
gelegen Hillen van Aelst ende die gemeijn strait ain d'ander sijde. Ende Andriaen Derixssoyn voerscr,
heeft geloifft Geertruyt voirss. den thijns voirss. ewelicken te waeren voir alle die ghene die ten recht
komen willen opten guede voirss. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair onss Heren dusent vierhondert
drie ende tsestich op den heilige sonnendach als ment singt inder heiliger kercken judica. Dm.s.
datering: judica = 2e zondag voor pasen. In 1463 was dat op 27 maart.
Bron: Heerlijkheid Nederhemert 1, inv. 181
23-06-1463. Schepenen Arnt van Herlar van Zuylichem en Baudewijn van Welderen.
Dat een van hen, Arnt van Herlar van Zuylichem, verkocht heeft aan joffer Lijssbeth, weduwe van zijn vader Arnt van Herlar, de aan deze akte bevestigde akte.
Wij Arnt van Herlar van Zuylichem ende Baudewijn van Welderen scepen in Zuylichem tugen dat ic Arnt van Herlar
vurss. vercofft ende opgedragen hebbe voir hondert pont gever penningen die ick {1} giede dat mij waill betailt sijn den
brieff dair desen tegenwoirdigen brieff doergesteken is ende alle 't gehaut 's brieffs als dair inne gescreven steet
joffer Lijssbeth wittige wijff was Arntz van Herlar mijns vaders erffelicke te besitten. Ende ic Arnt vurss.
geloiffde oick van mijnre wegen alle voirplicht aff te doin vanden selven. In orkonde onser litteren. Gegeven
inden jair onss Heren dusent vierhondert drie ende tsestich op sente Johans avont baptist te midsomer.
1. Hier stond per abuis 'hem' wat veranderd is in 'ick'.
datering: St. Johannis baptist dag = 24 juni, dus de avond daarvoor was 23 juni.
Transfix.
Hangt aan: 02-10-1460
Aanhangend: 01-01-1464
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 157 - Regest nr. 219
27-10-1463. schepenen Staes van Hemert, Aernt vann Herlar van Zulichem, Aernt die Kock van Delwijnen, Adriaen van Balveren, Baudewijn vann Weldever (1). Gerit van Laer en Saelmon Geritzss.
Staes van Broeckhuysen laat een tijns brief registreren waarmee hij bewijst dat hij een onderpand in beslag mag nemen wegens wanbetaling van een tijns.
marge: Verwynn op Peter die Voegeler XII groet IIII cappuynenn

Wij Staes van Hemert Aernt vann
Herlar van Zulichem Aernt die Kock van
Delwijnen Adriaen van Balveren, Baude-
wijn vann Weldever (1) Gerit van Laer ende
Saelmon Geritzss schepenn yn Zulichem
tugen dat voir den geswoeren richter onss
herenn vann Gelre yn Boemelreweert
end voer ons dair wij mede in der ding-
banckenn van Zulichem te te gedinge gese-
tenn waeren komen is Staes van Broeckhuy-
senn ende hefft ons getoent ende laten lesen
enenn bezegeldenn thins brieff die van
woirde te woerde inhelt gelijck als hyer nae
bescreve volght end beginne aldus: Ick Peter
die Voegeler doe kondt ende kenlick allen luiden
die desen brieff sullen sien off horen lesen
dat ick een hoffstat genomen hebbe teghen
heren steesken van Brakel ritter als sij ge-
legenn is inden ghericht van Brakell
an den kyffdick dair boven naest gelandt
is Aleit Paep Heinenn dochter end benedenn
Claes die Neve Claes Neven soenn streckende
mitten enen einde andie moelen stege ende
mit den andren eijnde ten waelwaert also
verre als dat oude landt butenn dics gaet
tot enen erftnis alle jaer om twelf groet pay-
ments als tot Brakel gemeinlicken inn
borsenn gaet end twe cappuynte betaelen
op Sunte Lambers dach end enen cappuin
op Sunte Mertins dach inden winter ende
enen cappuyn te betaelenn opten korsdach.
Dede ics niet soe weer ick off
mijn nacomelinghe weer ick doet alle da-
ghe schuldich tot eynre penen drie scil-
linghe payments voyrss. onvermynnert
des tins voirss. end als een maent om comen
is naden dage der betaelinghe end ick
off mijn erfgenamen desen voirss. tins
mitter dagelixer penen voirss. niet en betael-
denn, soe ontfiel yck of mijn erffgena-
men van al onsen recht dat wij an dye
hoffstat hebbenn voyrss. ende dese voirss.
tins te betaelen jaerlix voirss. den huyse te
Brakel omme dat ick Peter voirss. ghenen ze-
ghel en hebbe ick gebeden heren Jan van
Brakel dat hi desenn brieff op mi bezegelt int
jaer ons Herenn duisent driehondert acht ende
teseventich op Sunte Agneten dach. End Staes
voyrss. soen voirt den richter voirss. dat hij ons
scepenen voirss. eens vonnys vermaende wor?
hij betaelinghenn solde krighenn vann
sinenn thins voirss. mit recht want hij
gheen betaelinge en konde krijghenn na
inne gehaut sins brieffs voirss. waer op
wij schepenn voirss. na vraghenn dess
geswoerenn richters voirss. mit enen gul
denn voir berade te voerens gehadt na kon-
de waerheit end bethoen dat wij daer van
gesienn end ghehout hebbenn mit ghe-
volgh vann soevenn schepenn inn
Dryell eendrechtelick gewist hebbenn dat Steess van
Broeckhuisenn voirss. sinenn tins heffenn end
boerenn sal na allenn manyrenn ghelick
sinenn tins brieff hier voer beschrevenn dat
beghrijept ende inhelt ter tit toe dat ye-
mant qweme mit enenn beterenn recht
dann wij noch gesienn off ghehoirt hebben.
Inn oerkonde onser literenn. Gegeven
int jaer onns Herenn duysentt
vierhondert drye ende tesestich op Sunte
Simonn end Yudenn avont.
(1) waarschijnlijk wordt hier "van Welderen" bedoeld.
Simon en Judas dag = 28 oktober, dus Somon en Yuden avond is 27 oktober
De hier aangehaalde brief van 21-1-1378 is ook als afzonderlijke brief gecopieerd op f.37+37v van dit cartularium.
[T35]
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.50+50v+51)
01-01-1464. Schepenen Baudewijn van Welderen en Gerit van Lair.
Dat Hubert Claissoen heeft verkocht aan Johan Ottenssoen ten behoeve van heer Arnt van Herlar een huis en hofstad met toebehoren over de Meydijck in Zuilichem.
Wij Baudewijn van Welderen ende Gerit van Lair scepen in Zuylichen tugen dat voir ons komen is Hubert Claiss. ende heeft vercofft ende opge-
dragen voir hondert pont gever penningen die hij giede dat hem betailt sijn een huyss ende een hoffstat mit alle sijnre tymmeringe, poetinge,
ende toebehoeren gelegen inden gericht van Zuylichem aver den Meijdijck Barwijn Derixss. ain d'een sijde, ende Heijnric Gijsbertss. ain d'ander
sijde, Johan Ottenss. tot behoiff heren Arntz van Herlar in enen eijgendom sonder thijns mit dijck die dair mit recht toehoert erffelicke
te besitten. Ende Hubert vurss. verteech op dit guit vurss. Ende geloiffde dair op doin te vertijen alle die ghene die mit recht dair op vertijen
soelen. Ende geloiffde oic te waeren Johan Ottenss. tot behoiff heren Arntz vurss. dit guit vurss. jair ende dach alst recht is voir alle die
ghene die ten recht komen willen. Ende alle voirplicht aff te doin vanden selven. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair onss Heren
dusent vierhondert vier ende tsestich op den heiligen jairsdach.
datering: jaarsdag = 1 januari.
Transfix.
Hangt aan: 23-06-1463
Aanhangend: 29-03-1476
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 157 - Regest nr. 222
10-03-1464. Schepenen Goeswijn vanden Oever en Baudewijn van Welderen.
Andriaen van Broichusen, ritter, heren Hubertzss. draagt op voor 500 pond 1/5 deel van een veer en water en 1/5 deel van een grote waard in het gericht van Brakel, hem aanbestorven van zijn vader, aan Staes van Broichusen.
Wij Goeswijn vanden Oever ende Baudewijn van Welderen scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is heren Andriaen van Broichusen ritter
heren Hubertzss. ende heeft vercofft ende opgedragen voir vijff hondert pont gever penningen die hij giede dat hem betailt sijn dat vijfftendeel
van enen veer ende water mit dat vijfftendeell van enen groeten w???t {1} gelijck hem dat ain komen ende ain verstorven is van doede
sijns vaders vurss. gelegen inden gericht van Brakell Staes van Broichusen in enen eijgendom mit thijns die dair mit recht
uytgeet jairlix te betalen ende sonder dijck erffelick te besitten. Ende hij Andriaen vurss. verteech op dit vercoffte guit vurss.
ende geloiffde dair op doin te vertijen alle die ghene die mit recht dair op vertijen soelen. Ende geloiffde oic te waeren Staes
vurss. dit vercoffte guit vurss. jair ende dach alst recht is voir alle die ghene die ten recht komen willen. Ende alle voirplicht
aff te doin vanden selven. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair onss Heren dusent vierhondert vier ende tsestich op den tienden
dach vander maent meerte.
[1] onleesbaar door een vlek inkt. Volgens regest zou dit "weert" moeten zijn.
Zegels af.

Vormt samen met een akte van overdracht van 10-1-1427 (zie http://www.bankvanzuilichem.nl/lijst.php?y=1427#661) en nog 3 oudere brieven van 1381, 1408 en 1427) het inv. nr. 561.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 561
12-06-1464. schepenen Boudewijn van Welderen en Gerit van Lair?
bovenschrift: Bruechem
marge: pasch ... XXXVI ..., 1464

Wij Boudewijn van Welderen ende Gerit van Lair? scepen in Zulichem tugen dat voir ons
comen sijn Willem van Berchem als dagelix Here van Bruechem ende Collatoer der kercken van
Bruechum ende Rutger Aelbertss. als kerckmeyster van Bruechem ende hebben vercofft ende opgedragen
voir twijntich pont gever penningen die sij gieden dat hem tot behoiff der kercken voirss. betaelt
sijn sess ende dertich schillinge enen gueden halven vleemschen groeten genge ende geve voir elcke
schillinck erffelix thijns alle jair ewelicken te heffen ende te boeren op den heiligen Paischdach
uyt een hoffstat gelegen inden gericht van Bruechem tusschen Evert Spierinxss. ende den
gemeyn stege Here Ghijsbert Loy priester tot behoiff der tafelen des Heiligen Gheests van
Zaltboemell erffelicke te besitten. Ende Willem ende Rutger voirss. van wegen die kercken
voirss. vertegen op den thijns voirss. ende geloeffden dair op doen te vertijen alle die gene
die mit recht daer op vertijen sullen. Ende geloeffden oick te waren Here Ghijsbert tot behoeff
des Heiligen Geests voirss. den thijns voirss. jairlix te boeren uyt den guede voirss. tegen
alle die gene die ten recht komen willen. Ende alle voirplicht aff te doen vanden selven. In
orkonde onser litteren. Gegeven inden jaer ons Heren dusent vierhondert vier ende tst tsestich
des dynxdages nae sunte Bonifacius dach marteler.
des dynxdages nae sunte Bonifacius dach m[artele]r (5 juni) = 12 juni
scan 138-3
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.085v)
12-06-1464. schepenen Boudewijn van Welderen en Gerit van Loir
bovenschrift: Bruechem
marge: int Leecken, V 1/2 hont

Wij Boudewijn van Welderen ende Gerit van Loir scepen in Zuylichem tugen dat voor
ons komen is Ghijsbert Borchartzss. ende heeft vercofft ende opgedragen voir vijfftich pont
gever penningen die hij giede dat hem betailt sijn sestehalff hont lantz gelegen inden gericht
van Bruechem int Leecken tusschen lant der papelicke provent van Bruechem ende lant
des Gasthuijs van Zaltboemell here Ghijsbert Loij tot behoeff der tafelen des Heiligen
Geestz van Zautbomell in enen eijgendom erffelicken te besitten. Ende Ghijsbert voirss. verteech
op dit lant voirss. ende geloiffde dair op doen te vertijen alle die gene die mit recht dair
op vertijen sullen. Ende geloiffde oick te waren here Ghijsbert voirss. tot behoeff des Hei-
ligen Geests voirss. dit lant voirss. jair ende dach als recht is voir alle die gene die
ten recht komen willen. Ende alle voirplicht aff te doen vanden selven. Voirt heefft op dit
lant voirss. vertegen Johan Deric Heijnrixss. als momber sijnre huijsfrouwen tot behoiff des
Heiligen Geests voirss. Ende hij geloeffden oick van sijnre wegen alle voirplicht aff te doen
vanden selven. Ende totten voirss. landt en hoert thijns noch dijck uijtgenomen den gemeijnen
dijckdie daer mit recht toebehoirt. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair onss Heeren
dusent vierhondert vier ende tsestich des dynxdaighs na Sente Bonefacy dach martelair.
des dynxdaighs na Sente Bonefacy dach martelair. (5 juni) = 12 juni
scan 155-1
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.094)
26-07-1465. schepenen Andriaen van Balveren en Saelmen Geretsz.
bovenschrift: Delwijnen
marge: 1465, Margr. 5 gouden rijns gulden
marge: Everardus van Balveren Jan Haickensoen

Wij Andriaen van Balveren ende Saelmen Geritsz. scepen in Zuylichem tugen dat ick An-
driaen voirss. geloefft hebbe Evert Haick Janssoen vijff gouwen overlensche Rijnsche gulden
genge ende geve off ander goet payment dair voir in gelijcker werden, erffelix thijns alle jair
ewelicken op Sunte Margreeten dach joffer te betalen ende te boren uyt elff mergen lants ge-
legen inden gerichte van Delwijnen, boven naestlant gelegen joffer Korstijn wittige wijff was
Aernts die Kock, ende Danyell die Kock ende die gemeijn straet westwairt aen die noirt sijde
naist lant gelegen Ghijsbert Engbertss. ende zuytwairt den Hoickamp. Welck thijns voirss.
weert saick dat die alle jair ewelicken opten voirss. dach der betalinge nyet betailt en wes
dan soe sal dair alle dage dair naestcomende ten peen van enengueden auden cu?erken
genge endegeve opten voirss. thijns wassen ende gaen. Welck peen te gader mit den thijns
voirss. Evert Haick voirss. uyt den lande voirss. verhalen mach ende sall wanneer hij's niet
langer beyden en wille. Ende ick Andriaen voirss. hebbe geloifft Evert Haick voirss. den
thijns voirss. ewelicken te waeren voir alle die gene die's ten recht komen willen uyt
den lande voirss. In oirkonde onser litteren. Gegeven inden jaire ons Heeren dusent
vierhondert vijff ende tsestich des anderen dages nae Sunte Jacops dach apostels.
des anderen dages nae Sunte Jacops dach apostels (25 juli) = 26 juli
scan 128-1
Transfix.
Aanhangend: 16-08-1470
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.079v)
22-09-1465. schepenen Johan van Brackel heren Johansz. en Reimbout Baers
Stees van Brueckhuysenn geeft aan Alairt Janssz. een hofstat te Brakel tegen een tijns van een gouwen Wylhelmus schilt.
marge: Enen golden Wylhelmus scilt. Item joffer Geertruyt II cappuynenn einde marge

Wij Johann vann Brackel herenn Johans
end Reimbout Baers schepenn in Zulichem
tugen dat voir ons comenn is Stees van Brueck-
huysenn ende hefft uitgegevenn Alairt Janssz.
een hoffstat houdende twe hondt lants myt
alle hoere potinghe end toe behoerenn gele-
genn indenn gericht vann Brakel optenn
uiterweert tusschenn Johan Steeskens soenn
bovenende Bertaut die Grauwe benedenn in
enenn erflickenn thins te besittenn voir enen
gauwen Wylhelmus schilt genge ende
gheve off ander guet payement dair voyr
in gelicker weerdenn end twe cappuynn alle
jaer ewelickenn optenn huyse tot Brakell opten
Heijligenn korsdach Steess van Broeckhuy-
senn voirss tot enenn tinsrecht te betaelenn.
Ende weert dat desenn tins voirss. alle
jaer ewelickenn optenn voyrss. termijnn der
betaelynge niet betaelt en werenn so sal
dair alle dage dair naest volgende een maent
lanck durende een peen van enen guldenn
audenn boddrager genge ende gheve optenn
voirss. tins wassenn end gaen welcke peen
te gader mitten tijns voirss. Stees voirss. uiten
guede voirss. verhaelenn sal ende mach
wanneer hij's niet langer beijden en wyl-
le welcke maent als die om comenn is
ende denn thins ende peen voirss. niet
betaelt en werdenn soe solde Alert Janssz.
voyrss. dayr ontheijdenn vervallen wesenn
sonder eenich wederzeggenn vann allenn recht
end toeseggenn dat hij hedde om den guede
voyrss. tot behoeff Stees vann Broeckhuisen
voyrss. erfflickenn te besittenn ende Stees voirss.
hefft geloefft Alairt voirss. dyt guet voerss.
ewelyck te warenn voer alle diegene die
ten recht komenn wyllenn voir den tins
voirss. myt voerwoerdenwege dan dat Alairt
voirss. gheen poetinge offte tymmeringhe van den
voirss. guede trecken en sal den ten sij bij
wijlle Stees voirss. end Alairt voirss. sall han-
den denn lyndtpaet an dat water oeck. Soe
en sal Alert voyrss. Steeskenn van Broeckhuy-
senn voirss. dit guet voirss. niet weder over-
gevenn dan myt dubbeldenn thins. In
in oerkonde onser literenn. Gegevenn int
jaer ons Herenn duysent vierhondert vyeff
ende sestych des sonnendages nae
Sunte Lambers dach bysschops.
Sint Lamberts dag = 17 september, in 1465 is dat een dinsdag, dus zondag daarna is op 22 september
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.57v+58)
22-09-1465. schepenen Johan vann Brackell heren Jans soen en Reijmbout Baers
Stees vann Broeckhuysenn geeft een hofstad de Brakel aan Maes Claessoenn tegen een tijns van een gouden Wylhelmus schilt.
marge: Maes Claesszn. hefft uitgegevenn ein hoffstat to Brakel voyr enen oudenn goldenn Wylhelmus schilt ind twe cappuynn jaers op korsdach erschijnende.

Wij Johan vann Brackell heren
Jans soenn ende Reijmbout Baers schepen
in Zulichem tugenn dat voyr ons komen
is Stees vann Broeckhuysenn. Ende
hefft uitgegevenn Maes Claessoenn eijnn
hoffstat houdende twe hondt lantz gele-
genn indenn ghericht vann Brakell
optenn uyterweert myt alle hoere poetinge
ende toebehoerenn Alayrt Janssoin bo-
venn naist lant gelegenn ende beneden
Stees voirss. in enen erflickenn thins te be-
sitten voir enenn gauwen Wylhelmus
schylt genge ende gheve off ander guet
payment dair voyr in gelijcker weerden
ende twe cappuynn alle jaer ewelic-
kenn optenn huyse tot Brakel opten
heijligenn korsdach Stees vann Broec-
huysenn voyrss. tot enen thins recht te be-
taelenn. End weert dat desenn tins voirss.
alle jaer ewelyckenn optenn voirss. ter-
mijnn der betaelinghe niet betaelt enn
weer soe sal dair alle daghe dayr
naist volgende een maent lanck du-
rende een peen van enen guedenn auden
boddragher gengen ende gheve optenn
voyrss. thins wassenn ende gayn welcke
peynn te gader mittenn thins voirss. Stees
voyrss. uitenn guede voirss. verhalenn sal
ende mach wanneer hij's niet langher
beidenn enn wyll welcke maent als
die om komenn is ende den thins
end die peen voirss. niet betaelt enn
weer dann soe solde Maess Claess.
voyrss. dair en theidenn vervallen we-
senn sonder enich wederseggenn van
allen recht ende toeseggenn dat hij
hedde an denn guede voirss. tot behoif
Stees vann Broeckhuysenn voirss. erfflic-
kenn te besittenn. End Stees voirss. heft
geloefft Maes voirss. dit guet voirss.
ewelicke te warenn voir alle die ghene
die ten recht comenn wyllenn voir den
thins voirss. mit voerwaerdenn toege-
dain dat Maes voirss. eghenn poetinge
off timmerynghe vandenn voirss. guede
treckenn en sal tenn sij bij wille
Stees voirss. end Maes voirss. sal hauden
denn lindpat am dat water. Oeck sall
hij haudenn denn dijeck tegen sijn
hoffstat geheitenn den moelenndieck
also lanck end also breet als hij tegenn
dat geseet voirss. gelegenn is. Mede soe
en sal Maes voyrss. Stees voyrss. dit
guet voirss. niet weder overgevenn dan
mit dubbeldenn tins. In oirkonde onser
literenn. Gegeven int jaer ons Herenn duy-
sent vier hondert vieff ende sestich des
sonnendages na Sunte Lambers dach
bisscops.
Sint Lamberts dag = 17 september, in 1465 is dat een dinsdag, dus zondag daarna is op 22 september
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.58v+59)
08-04-1466. schepenen Adriaen van Balveren en Saelmen Geritss.
bovenschrift: Delwijnen
marge: 1466, Margareten, ... gouden ..us. gulden

Wij Adriaen van Balveren ende Saelmen Geritss. scepen in Zuylichem tugen dat ick Adriaen
voirss. geloifft hebbe Evert Haick Janssen enen gouwen overlenssche rijnsche gulden genge ende
geve off ander goet payment dair voir in gelijcker werden erffelix thijns alle jair ewelicker
op Sunte Margrieten dach Joffer te betalen ende te boeren uyt elff mergen lants gelegen inden
gericht van Delwijnen, boven naist lant gelegen Joffer Korstijn wittige wijff was Arndt die Kock
ende Danyell die Kock ende die gemeijn straet westwaert, aen die noirtsijde naist lant gelegen
Ghijsbert Egbertsz. ende den Hoickamp zuydwairt. Welck thijns voirss. weert saick dat die
alle jair ewelicken opten voirss. dach der betalingen myet betailt en wes dan soe sall dair alle
weken dair naistvolgende een peen van enen goeden auden re?yken genge ende geve opten voirss.
thijns wassen ende gaen. Welk peen te gader mit den voirss. thijns Evert Haick voirss. uyt den
lande voirss. verhalen sall ende mach wanneer hij's byeet langer beijden en wille. Ende ick Adriaen
voirss. hebbe geloifft Evert Haick voirss. den thijns voirss. ewelicken te waren voir allen die
gene die's ten recht komen willen uyt den lande voirss. In oirkonde onser litteren. Gegeven
inden jair ons Heren dusent vierhondert sess ende tsestich des dynxdages na den Heiligen
Paisch dach.
des dynxdages na den Heiligen Paisch dach (6 April) = 8 April
scan 129-2
Transfix.
Aanhangend: 16-08-1470
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.080)
22-11-1466. schepenen Andriaen van Balveren en Boudewijn van Welderen
bovenschrift: Delwijnen
marge: 1466
marge: ... ndree ... gouden ...ns gulden

Wij Andriaen van Balveren ende Boudewijn van Welderen, scepen in Zulichem tugen dat ick An-
driaen geloifft hebbe Here Ghijsbert Loy priester tot behoeff der tafelen des Heyligen Geests van
Zautbomell vier gouwen overlensche Rijnsche gulden genge ende geve off ander guet payment
daer voer in gelijcker werden erffelix thijns alle jare ewelicken op Sunte Andries dach a-
postels te betalen ende te boeren uyt vijfften halve mergen lants gelegen inden gerecht van Del-
wijnen geheven die eerst Aernt die Kock van Delwijnen aen d'een sijde naest lant gelegen ende
ick Andriaen voirss. aen d'andere sijde. Item noch uyt soeven hont lants gelegen inde gerecht voirss.
geheeten dat Risment, ick Andriaen voirss. aen beyden sijden naist lant gelegen. Welck thijns
voirss. weert saick dat die alle jaer ewelick opten voirss. dach der betalinge niet betaelt en
wes dan soe sal dair alle dage daer naist volgende een peen van enen gouden auden cleyken opten
voirss. thijns wassen ende gaen, welck peen te gader mit den thijns voirss. die Heylige Geestmeys-
ters inder tijt des Heyligen Geests voirss. uyten lande voirss. verhalen sullen ende mogen wanneer
sij's niet langer beyden en willen. Ende ick Andriaen voirss. hebbe geloifft here Ghijsbert tot behoiff
des Heyligen Geests voirss. den thijns voirss. ewelicke te waren voir alle die gene die ten recht comen
willen uyten lande voirss. In oirkonde onser litteren. Gegeven inden jair ons Heren dusent vier-
hondert ses ende tsestich op Sunte Cecilien dach.
Sunte Cecilien dach = 22 Nov.
scan 131-1
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.081)
28-03-1467. dat de gezworen bode van de heer van Gelre in Bommelrewaard namens heer Arnt van Herlair een achterstallige cijns van 8 rijnsgulden min 1 oord, te betalen door Gerit Holl, opwint, waarbij de goederen van Gerit in Gameren toevallen aan Johan Janssoin.
regest nr. 241
Transfix.
Aanhangend: 30-03-1467
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 261
30-03-1467. dat Jan Janssoin verkocht heeft aan heer Arnt van Herlar, ridder, de akte waaraan deze akte bevestigd is.
regest nr. 242
Transfix.
Hangt aan: 28-03-1467
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 261
26-05-1467. schepenen Goeswijn van den Oever en Boudewijn van Welderen
bovenschrift: Bruechem
marge: op die Boningen, V hont, 1467

Wij Goeswijn van den Oever ende Boudewijn van Welderen scepen in Zulichem tugen dat
voir ons komen is Maes Wilhemss. ende heefft vercofft ende opgedragen voir vijfftich
pont gever penningen die hij giede dat hem betailt sijn vijff hont lants gelegen inden
gericht van Bruechem op die kerckwijcxsche boningen Ghijsbert Egbertsz. aen d'eene sijde
naestlant gelegen ende Peter Wilhemsz. aen d'ander sijde, Arnt vander Maze tot behoeff
der tafelen des Heiligen Geests van Zautboemell in eenen eijgendom sonder thijns ende
sonder th dijck uytgenomen met gemeijnen dijck die daer met recht toe hoert
erffelicke te besitten. Ende Maes voirss. verteech op dit lant voirss. ende geloiffde dair op
doen te vertijen alle die gene die mit recht dair op vertijen sullen. Ende geloiffde oick
te waren Arnt vander Maze tot behoiff des Heijligen Geestz. voirss. dit lant voirss.
jaer ende dach als recht is voir alle die gene die ten recht komen willen ende alle
voirplicht aff te doen vanden selven. In orkonde onser litteren. Gegeven int jair ons Heren
dusent vierhondert soeven ende tsestich des dynxdaighs na Sunte Urbanus dach.
des dynxdaighs na Sunte Urbanus dach (25 mei) = 26 mei
scan 155-3
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.094)
26-07-1467. schepenen Goeswijn vanden Oever en Reymbaut Baers
bovenschrift: Bruechem
marge: 1467, Nycholaasdag, 1 1/2 gouwen rijns gulden

Wij Goeswijn vanden Oever ende Reymbaut Baers scepen in Zulichem tugen dat Johan Goeswijns soen
heefft geloefft Here Ghijsbert Loy priester tot behoiff der tafelen des Heiligen Geests van Zautbomell
anderhalven gouwen overlenssche rijnssche gulden genge ende geve off ander goet payment daer voir
in gelijcker werden erffelix thijns alle jair ewelicken op Sunte Nycolaus dach bisscops te betalen
ende te boeren uyt enen mergen lants gelegen inden gericht van Bruechem geheiten die Hoighschoeten
boven naestlantgelegen erffgenamen Goessens vanden Hoeve ende beneden Willem van Berchem. Welck
thijns voirss. weert saick dat die alle jair ewelicken op den voirss. dach der betalinge niet betailt
en were dan soe sall dair alle weken dair naistvolgende een pene van enen aude vleemsche cleyken
genge ende geve opten voirss. thijns wassen ende ga?en. Welcke peen te gader metten thijns voirss. die Heij-
lige Geestmeisters van Zautbomell inder tijt tot behoiff der tafelen des Heiligen Geests voirss. verha-
len sullen ende mogen wanneer sij's niet langer beijden en willen. Ende Johan voirss. heefft geloefft Here
Ghijsbert tot behoiff der tafelen des Heiligen Geests voirss. den thijns voirss. ewelicke te waren
voir alle die gene die ten recht komen willen uyten lande voirss. In orkonde onser litteren. Gegeven
inden jair ons Heren dusent vierhondert soeven ende tsestich des anderen dages nae Sunte Jacops
dach apostels.
des anderen dages nae Sunte Jacops dach apostels (25 Juli) = 26 Juli
scan 140-2
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.086v)
18-08-1467. schepenen Johan die Kock van Delwijnen en Boudewijn van Welderen
bovenschrift: Delwijnen
marge: 1467

Transfixa Supra predicta

Wij Johan die Kock van Delwijnen ende Boudewijn van Welderen scepen in Zuylichem tugen
dat voir ons komen is Herberen Janss. ende heefft vercofft ende opgedragen voir hondert pont
gever penningen die hij giede dat hem betailt sijn die brieve daer desen tegenwoirdigen brieff
doirsteken is ende alle 't gehaut der brieve als daer inne gescreven steet Here Ghijsbert Loy
priester tot behoiff der tafelen des Heyligen Geests van Zautbomell erffelicke te besitten.
Ende Herberen voirss. verteech op die brieve ende 't gehaut der brieve voirss. ende geloeffde
dair op doen te vertijen alle die gene die mit recht dair op vertijen sullen. Ende geloiffde
oick te waren here Ghijsbert voirss. tot behoiff des Heiligen Geests voirss. die brieve ende
't gehaut der brieve voirss. jair ende dach als recht is, voir allen die gene die ten recht comen
willen. Ende alle voirplicht aff te doen vanden selven. In oirkonde onser litteren. Gegeven int
jaer ons Heren dusent vierhondert soeven ende tsestich des dynxdages nae onser Liever Vrouwe
dach Assumption.
onser Liever Vrouwe dach Assumption (15 aug) = 18 Aug.
scan 133-2
Transfix.
Hangt aan: 01-01-1416
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.082)
31-08-1467. Schepenen: Boudewijn van Welderen en Rembout Baers
Wij Boudewijn van Welderen ende Rembout Baers schepenn in Zulichem tugen dat voir onns koemenn is Herman van Overrhijns bastert ende hefft verkoefft ende opgedraegenn voer duesent ponth gever pennnyngen die hij gyede dat hem betailt sijnn Eijnn huijs ende hoffstatt met allenn sijnenn toebehoeren gelegen inn denn gericht vann Braickell. Johan vann Braickell Dirickszn ann die oestzide naest lant gelegenn ende aen die ander zijde naest lant gelegenn Henrick die Mollener. Item noch eijnn haege wylligen gelegenn in dem gericht vorsz. buetenn dijecks boevenn Johanni Alberts ende benedenn Dirick Vastrickszn. Item noch eijn haege willigen gelegenn in denn gericht vorschreven alsoe groeth innd kleijnn als sij dair gelegen is, achter Henrick Claeszn ende vort die dair all om mit recht naest landt gelegenn sijn. Item noch eijnn haege wylligen inn den gericht vorsz. geheitenn des heilligen geijsts haege tusschen denn ghenen die dair all omb mit recht naest landt gelegenn sijn. Item noch vijffthien thijns hoenre uth Johans wevers huijs gelegenn inn den gericht vorsz. tusschenn Henrick Goertszn ende die gemeijnn straeth all om voert Item noch thijenn thijens hoenre uth Yken Grebbenn hoffstat gelegenn inn den gericht vorsz. tusschen Henrick Goertszn ende Helmich Dirckszn. Item noch thyenn thijnshoenre uth hoffstat Grijet Jann Jan Tymmermans wijff gelegen inn dem gericht vorsz. tusschen Aleijth Prijssen ende Gijsbert schoemaicker Item noch vijff thyens hoenre uth Gijsbert Baers hoffstat gelegen inn denn gericht vorsz. tusschen Johann die Zwaeck ende Gyerborch beckers. Item noch vijff thijens hoenre uth Johann Jann Zwakenn hoffstat gelegen inn dem gericht vorschreven tusschen Johan Kuijst innd Gijsbert Baers. Item noch vijff thijns hoenre uth Johann Kuijsten hoffstatt gelegenn inn dem gericht vorsz. tusschenn Johann Claeszn end Jann die Zwaeck Item noch twee thijns hoenre uth Baeth Koeppens geseeth gelegenn in dem gericht vorschreven Aleijt van der Zijpp ann die eijn sijde naest gelegenn ende die mit recht ann die ander sijde naest gelegenn sijnn. Staes van Broickhuesenn in einen eijgendomb sunder thijns mit dijck die dair mit recht toe hoirt erffelickenn te besittenn. Ende Herman vorsz. verteech op dit guet vorsz. ende geloeffde dairup doin toe verthijen alle die gheene die mit recht dairup verthijenn sullen. Ende gelooeffdenn oick toe warenn Staessen vorschreven dit guet vorsz. jair ende dach als richt is, voer alle die gheene die tenn recht koemenn willen ende alle voerplicht aff to doin vann den selvenn. In oirkunde onnser letteren gegevenn Gegevenn inn denn jair ons herenn duesent vijerhundert seveninndsestich des woensdaigs nae sencte Johans dach decollatio
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 849 (f. 9)
06-12-1467. schepenen Goeswijn vanden Oever en Reymbout Baers
bovenschrift: Bruechem

marge: in ijen kempken V 1/2 hont, 1467

Wij Goeswijn vanden Oever ende Reijmbout Baers scepen in Zulichem tugen dat voir ons
comen is Evert Spieringh ende heefft vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever
penningen die hij giede dat hem betailt sijn sesstehalff hont lants gelegen inden ge-
richt van Bruechem geheiten IJen Kempken lant der tafelen des Heijligen Geests van
Zautbomell aen d'een sijde naistlantgelegen ende Gerit Here Janss. aen d'ander sijde, Here
Ghijsbert Loy priester tot behoiff der tafelen des Heiligen Geests van Zautboemell
voirss. in enen eijgendom sonder thijns mit den gemeijnen dijck die daer mit recht
toehoirt erffelicken te besitten. Ende Evert voirss. verteech op dit lant voirss. ende ge-
loeffde dair op doen te vertijen alle die gene die mit recht dair op vertijen sullen.
Ende geloeffde oick te waren here Ghijsbert tot behoeff der tafelen des Heiligen Geests
voirss. dit lant voirss. jair ende dach als recht is voir alle die gene die ten recht komen
willen. Ende alle voirplicht aff te doen vanden selven. In orkonde onser litteren. Gegeven int
jair ons Heren dusent vierhondert soeven ende tsestich op Sunte Nycolaus dach bisscop.
op Sunte Nycolaus dach bisscop = 6-Dec
scan 165-3
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.098b)
30-01-1468. dat joffer Dirck, weduwe van Johan Borchgreven, verkocht heeft aan Johan die Clerck ten behoeve van heer Arnt van Herlaer de helft van 4 morgen land in Nieuwaal in Den Broechoevel met de helft van 20 voet dijk.
regest nr. 255
Transfix.
Hangt aan: 08-10-1453
Aanhangend: 30-01-1468
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 253
30-01-1468. 1468-01-30. Schepenen van Zuilichem oorkonden dat Agnees, dochter van Johan Borchgreven, verkocht heeft aan Johan die Clerck ten behoeve van heer Arnt van Herlar, ridder, de akte waaraan deze akte bevestigd is, waarna joffer Deric, echtgenote van Johan Borchgreven, afstand ervan gedaan heeft.
regest nr. 256
Transfix.
Hangt aan: 30-01-1468
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 253
11-04-1468. Schepenen van Zuilichem Goeswijn van den Oever en Reijmbaut Baers.
Dat Arnt van Hemert uitgegeven heeft aan Marselis Jacopssoen 1 morgen land in Zuilichem opten Ham voor een erfcijns van 4 en een kwart filippusschild en 1 kapoen.
Wij Goeswijn vanden Oever ende Reijmbaut Baers scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen
is Arnt van Hemert ende heeft uytgegeven Marselis Jacopss. enen margen lantz soe groit ende
cleijn als die gelegen is inden gericht van Zuylichem opten ham tusschen Gijsbert Wouterss.
ende Arnt vurss. in enen jairlixschen erffthijns te besitten voir vier gauwenphilippes
bourgonsche schilde genge ende geve off ander guit payement dair voir in gelijker weerden
ende een quartier schiltz mundten vurss. off payement dair voir als vurss. is ende enen cappoen
alle jair ewelicken op sente Remeijs dach bisscops tot enen thijns recht te betalen. Ende
Arnt vurss. heeft geloifft Marselis vurss. dit lant vurss. ewelicke te waeren voir alle die
ghene die ten recht komen willen voir den thijns vurss. In orkonde onser litteren. Gegeven inden
jair onss Heren dusent vierhondert acht ende tsestich des anderen daughs na den heiligen
palmdach.
datering: Heiligen Palmdach = 1 week voor pasen = 10 april 1468, dus de dag daarna valt op 11 april
Transfix.
Aanhangend: 13-11-1470
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 209 - Regest nr. 259
14-05-1468. Schepenen Goeswijn vanden Oever en Reijmbout Baers.
Dat Clais Helmichsoin beloofd heeft aan Arnt van Hemert een erfcijns van 4 1/2 filippusschild uit 1 morgen land in Zuilichem opten Ham.
Wij Goeswijn vanden Oever ende Reijmbout Baers scepen in Zuylichem tugen dat Clais Helmichsoen geloifft heeft
Arnt van Hemert vijfftenhalven gauwen philippus bourgonsche schilt genge ende geve off ander guit
payement dair voir in gelijker weerden erffelix thijns alle jair ewelicken op Sente Peters dach ad
cathedram te betalen ende te boeren uyt enen margen lantz gelegen inden gericht van Zuylichem
opten Ham tusschen Marselis Jacopss. ende Peter Derixss. Ende Clais Helmichss. vurss. heeft geloifft
Arnt van Hemert vurss. den thijns vurss. ewelicke te waeren voir alle die ghene die's ten recht
komen willen uyten lande vurss. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair onss Heren dusent vier
hondert acht ende tsestich op den vierthienden dach vander maent meijde.
Transfix.
Aanhangend: 13-11-1470
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 206 - Regest nr. 260
15-05-1468. schepenen Goeswijn van den Oever en Reymbaut Baers
bovenschrift: Bruechem
marge: het dordendeel van VII 1/2 mergen ende XI hont, 1468

Wij Goeswijn van den Oever ende Reymbaut Baers scepen in Zulichem tugen dat voir ons
komen is Johan die Bauman die Smyt ende heefft vercofft ende opgedragen voir hondert pont
gever penningen die hij giede dat hem betailt sijn dat dordendeell van achten halven mergen
lants gelegen inden gericht van Bruechem geheiten den Gavacker aen die een sijde naest
lantgelegen die armen van Bruechem ende aen die ander sijde Geret van Ruymde. Idem noch
dat dordendeell van elff hont lants gelegen inden gericht voirss. inden koekamp lant des
Heiligen Geests van Zautboemell aen d'een sijde naist lantgelegen ende lant der kercken van Gamberen
aen d'ander sijde Arnt van der Maze in enen eygendom sonder thijns ende sonder dijck uijtgeno-
men met den gemeijnen dijck die dair mit recht toehoirt erffelicke te besitten. Ende Johan voirss.
verteech op dit vercoffte lant voirss. ende geloiffde dair op doen te vertijen alle die gene
die mit recht dair op vertijen sullen. Ende geloiffde oick te wairen Arnt voirss. dit vercoffte
lant voirss. jair ende dach als recht is voir alle die gene die des ten recht komen willen.
Ende alle voirplicht aff te doen vanden selven. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair ons
Heren dusent vierhondert acht ende tsestich op den vijfftienden dach van den maent meyde.
scan 142-2
Transfix.
Aanhangend: 21-03-1486
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.087v)
27-05-1468. Deric Gijsbertsz en Gerit Arntzs, als kerckmeijsters van Aelst, hebben overgegeven aan Johan Hack 13 hondt land te Aelst, tegen betaling van een thijns van 4 gauwe overlenssche Rijnssche gulden, jaarlijks te voldoen op St. Peter. Ten overstaan van Hillijn van Aelst en Reijmbaut Baers, schepenen te Zuylichem, 1468 mei 27 (anderen dag na onss heren Hemelvairtzdach); getransfigeerd aan de akte van 10 maart 1509. 1 charter
N.B. Op perkament, het eerste zegel afgevallen, het tweede zegel in groen was aanwezig.
Wij Hillyn van Aelst ende Reijmbaut Baers scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen sijn Deric Gijsbertss.
ende Gerit Arntzs. als kirckmeijsters van Aelst ende hebben uytgegeven van wegen der kircken van Aelst Johan
Hack Janss. derthien hondt lantz soo groit ende cleijn als die gelegen sijn inden gericht van Aelst ick
Hillyn vurss. oistweert naist lantgelegen ende die gemeijn stege westwairt in enen erffelicken thijns te
besitten voir vier gauwen overlenssche rijnssche gulden genge ende geve off ander guit payement dair
voir in gelijker weerden alle jair ewelicken op sente Peters dach apostels ad cathedram die kerck-
meijsters van Aelst inder tijt tot behoiff der selver kircken tot enen thijns recht te betalen. Ende weert
dat desen thijns vurss. alle jair ewelicken op den vurss. termijn der betalinge nyet betailt en were
dan soe sall dair alle weken dair naist volgende een peen van enen gueden auden johannes braspenning
opten vurss. thijns wassen ende gain welck peen te gader mitten thijns vurss. die kirckmeijsters van Aelst
inder tijt tot behoiff der selver kircken uyten lande vurss. verhalen soelen ende moegen wanneer sij's nyet
langer beijden en willen. Ende Derick ende Gerit vurss. als kirckmeijsters der kircken van Aelst ende van-
wegen der selver kircken vurss. hebben geloifft Johan Hack vurss. dit lant vurss. ewelicke te
waeren voir alle die ghene die ten recht komen willen voir den thijns vurss. Die superscripti vurss. loeven
wij guit. In orkonde onser litteren. Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert acht ende tsestich des
anderen daighs na onss Heren hemelvairtz dach.
datering: in 1468 viel hemelvaartsdag op 26 mei, dus de dag daarna was op 27 mei.
Transfix.
Aanhangend: 10-03-1509
Bron: Heerlijkheid Nederhemert 1, inv. 195
22-11-1468. Schepenen: Arnt Geritsse en Saelmon Geritsse
bovenschrift: Kerckwijck
marge: die helfft van XVII hont, 1468

Wij Arnt Geritsse ende Saelmen Geritsse, scepen in Zuylichem, tugen dat voir ons komen is
Evert Evertss ende heeft vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever penningen die hij giede
dat hem betailt sijn, die helfft van soeventhien hont lantz gelegen inden gericht van Kerckwijck
lank onss Lieve Vrouwen Autair tot Bruechem aen d'een sijde naist lant gelegen ende lank des
Heiligen Geests van Zautbomell aen d'ander sijde, Ghijsbert Egbertzss. in enen eygendom,sonder
thijns ende sonder dijck uijtgenomen mit den gemeynen dijck die dair mit recht toe hoirt,
erffelicke te besitten. Ende Evert voirss. verteech op dit vercoffte lant voirss. ende geloiffde dair
op doen te vertijen alle die gene die mit recht dair op vertijen sullen. Ende geloeffde oick
te waren Ghijsbert voirss. dit vercoffte lant voirss. jair ende dach als rechtis voir alle die
gene die ten recht komen willen. Ende alle voirplicht aff te doen vanden selven. In orkonde onsser
letteren. Gegeven inden jair ons Heren dusent vierhondert acht ende tsestich des dynxdages
na Sunte Elyzabethen dach.
Sunte Elyzabethen dach (19 nov) was een zaterdag. Dus dinsdag erna is 22 nov. 1468
scan 114-2
Transfix.
Aanhangend: 06-12-1468
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.072v)
06-12-1468. Schepenen: Arnt van Hemert ende Arnt Ger[i]tss
bovenschrift: Kerckwijck
marge: 1468
Transfixa supra predicta

Wij Arnt van Hemert ende Arnt Geritss. scepen in Zuylichem tugen dat voir ons geco-
men is Ghijsbert Egbertssz. ende heefft vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever penningen
die hij giede dan hem betailt sijn den brieff daer desen brieff doirgesteken is, ende alle 't gehaut
des brieffs als daer inne gescreven steet, Here Huyghman Uyten Weerde Rutgerss, canonick
tot Zautbomell in enen eygendom erffelicke te besitten. Ende Ghijsbert Egberss. verteech op den
brieff ende 't gehaut des brieffs voirss. ende geloiffde dair op doen te vertijen alle die gene die
mit recht dair op vertijen sullen. Ende geloiffde oick te waren Here Huyghman voirss. den
brieff ende 't gehaut des brieffs voirss. jair ende dach als recht is voir alle die gene die ten
recht komen willen. Ende alle voirplicht aff te doen vanden selve. In oirkonde onser
litteren gegeven inden jair ons Heren Dusent vierhondert acht ende tsestich op Sinte
Nycolaus dach bisscops.
scan 114-3
Transfix.
Hangt aan: 22-11-1468
Aanhangend: 24-01-1471
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.072v)
31-01-1469. schepenen Gerardt van Lair en Andriaen van den Oever
bovenschrift: Delwijnen
marge: 1469, in die Snoeckwey II mergen

Wij Gerardt van Lair ende Andriaen van den Oever scepen in Zulichem tugen dat voir ons
komen is Andriaen van Balveren ende heefft vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever
penningen die hij giede dat hem betailt sijn twee mergen lants soe groet ende cleijn als die
gelegen sijn inden gerecht van Delwijnen geheiten die Snoeckwey Andriaen van Balveren
voirss. aen beyden sijden naistlantgelegen Here Ghijsbert Loy priester tot behoeff der tafelen
des Heyligen Geests van Zautboemell in enen eygendom sonder thijns ende sonder dijck erffelicke
te besitten. Ende Andriaen van Balveren voirss. verteech op dit lant voirss. ende geloeffde dair
op doen te vertijen alle die gene die mit recht dair op vertijen sullen. Ende geloiffde oick te
waren Here Ghijsbert tot behoiff der tafelen des Heyligen Geest voirss. dit lant voirss.
jaer ende dach als recht is voir alle die gene die ten recht komen willen. Ende alle
voirplicht aff te doen vanden selve. Voirt heefft Andriaen van Balveren voirss. geloefft here
Ghijsbert tot behoiff der tafelen des Heiligen Geests voirss. dat dit voirss. lant op der
mynsten scade over sijn lant uytwegen sall buten yemants bekroenen offte wederseggen ten
ewigen dagen. In oirkonde onser litteren. Gegeven inden jair ons Heren dusent vierhondert
negen ende tsestich des dynxdages nae Sunte Pouwels dach conversionis.
des dynxdages nae Sunte Pouwels dach conversionis (25 Jan) = 31 Jan
scan 134-3
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.082v)
14-11-1469. Schepenen Gerardt van Lair en Arnt Geritzs.
Dat Jacop Janssoin beloofd heeft aan heer Arnt van Herlar, ridder, een erfcijns van 2 filippusschild uit een huis en hofstad in Nieuwaal.
Wij Gerardt van Lair ende Arnt Geritzs. scepen in Zuylichem tugen dat Jacop Janss. geloifft heeft heren Arnt van Herlar
ritter twee gouwen philippus bourgonsche schilde vijffthien bourgonsche witte stuvers gerekent voir elcken schilt
off ander guet payement dair voir in gelijker weerden erffelix thijns alle jair ewelicken op sente Martinus
dach inden wynter tot enen thijns recht te betalen ende te boeren uyt een huys ende een hoffstat mit allen hoeren poetinge
tymmeringe ende toebehoeren gelegen inden gericht van Nyewaill tusschen heren Arnt vurss. ende Robbert Jan Doelvoetzs.
Welck thijns vurss. waert saick dat die alle jair ewelicken opten vurss. termijn der betalinge nyet betailt en were
dan soe sall dair alle weken dair naist volgende sess weken lanck duerende een peen van enen gueden ouden
boddrager opten vurss. thijns wassen ende gain welck peen te gader mitten thijns vurss. heren Arnt vurss. opten
guede vurss. verhalen sall ende mach wanneer hij's nyet langer beijden en will. Welcke sess weken als sij omleden
weren ende den thijns ende die peen vurss. nyet betailt en weren dan soe solde Jacop Janss. vurss. dair en theijnde
vervallen wesen sonder enich weder seggen van allen recht ende toeseggen dat hij hadde ain den guede vurss.
tot behoiff heren Arntz van Herlar vurss. erffelicke te besitten. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair
ons Heren dusent vierhondert negen ende tsestich des dynxdages na Sente Martijns dach inden wynter.

{keerzijde}
St. Sophie
Jac?op? Janss. X
datering: St. Martijnsdag in de winter = 11 november. In 1469 was dat op een zaterdag. Dus de dinsdag daarna was op 14 november.
Transfix.
Aanhangend: 29-03-1476
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 175 - Regest nr. 292
18-01-1470. Wilhem Wilhelmszoon bekent schuldig te zijn aan Johan Segherszoon 2 gauwen Rijnssche gulden, uit 2 morgen land gelegen in het gericht van Delwijnen op die Ringmeer. Ten overstaan van Arnt die Kock van Delwijnen en Adriaen van den Oever, schepenen te Zuijlichem, 1470 januari 18 (des anderen daeghs na St. Anthonis). 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels in groen was der schepenen.
Wij Arnt die Kock van Delwijnen ende Andriaen vanden Oever scepen in Zuylichem tugen dat Wilhem Wilhemss. geloifft
heeft Johan Segerss. twee gauwen rijnssche gulden twintich bourgonsche witte stuvers genge ende geve gerekent voir
elcken gulden off ander guet payement dair voir in gelijker weerden erffelix thijns alle jair ewelicken opten
heiligen Kirsdach te betalen ende te boeren uyt twee margen lantz gelegen inden gericht van Delwijnen op die
Ringmeer tusschen Arnt Wauter Spierinxss. ende Wilhem vurss. Ende Wilhem vurss. heeft geloifft Johan vurss.
den thijns vurss. ewelick te waeren voir alle die ghene die ten recht komen willen uyt den lande vurss.
In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair onss Heren dusent vierhondert ende tsoeventich des anderen daighs
na sente Anthonis dach abbatis.
datering: St. Anthonis dach abbatis = 17 januari dus de dag daarna was 18 januari.
Bron: Heerlijkheid Nederhemert 1, inv. 199
18-05-1470. Schepenen Wilhem van Nyewaill en Johan van Winzelenborch.
Dat Derick van der Wercken beloofd heeft aan Gijsbert Morinck ten behoeve van heer Arnt van Herlar een erfcijns van 1 rijnsgulden uit een huis en hofstad in Gameren.
Wij Wilhem van Nyewaill ende Johan van Winzelenborch scepen in Zuylichem tugen dat Derick vander Wercken geloifft heeft Gijsbert Morynk tot
behoiff heren Arnts van Herlar, ritter, enen gauwen overlensche Rijnssche gulden genge ende geve off ander guet payement dair voir in gelijker
weerden erffelix thijns alle jair ewelicken op sente Servaes dach bisscops te betalen ende te boeren uyt een huyss ende een hoffstat mit allen sijnen
toebehoeren gelegen inden gericht van Gameren tusschen Baudewijn van Welderen ende Gijsbert Maess. Welck thijns vurss. weert saick dat die over een
jair ewelicken opten vurss. dach der betalingen nyet betailt en were, dan soe sall dair alle weken dair naist komende sess weken lank
duerende een peen van enen auden cleijken genge ende geve opten vurss. thijns wassen ende gain welcken peen te gader mitten thijnss vurss.
heren Arnt vurss. uyten guede vurss. verhalen sall ende mach wanneer hij's nyet langer beijden en wille welcke sess weken als sij omleden
weren ende den thijns ende die peen vurss. vurss. nyet betailt en weren dan soe solde Derick vurss. dair en theijnden vervallen wesen sonder
eenich wederseggen van allen recht ende toeseggen dat hij hadde ain den guede vurss. tot behoiff heren Arnts vurss. erffelicke te besitten.
Ende Deric vurss. heeft geloifft Gijsbert Morinck tot behoiff heren Arnts vurss. den thijns vurss. ewelick te waeren voir alle die gene
die ten recht komen willen uyten guede vurss. Voirt heeft Deric vurss. hyr onder te wairburge geset enen halven margen lants gelegen
inden gericht van Gameren lant der papelicker provent van Gameren ain d'een sijde naist lantgelegen ende Deric vurss. ain d'ander sijde
In orkonde onssen litteren Geg. inden ..... {de laatste 2 regels niet zichtbaar op de foto, zijn verborgen door het omgevouwen tranfix}
Datering: 18 mei 1470 volgens het regest. Het eerste zegel is verloren.
Transfix.
Aanhangend: 29-03-1476
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 155 - Regest nr. 301
06-06-1470. schepenen Johan van Witselenborch en Jacop Doelvoet
bovenschrift: Bruechem

marge: opten ackeren enen halven mergen, 1470

Wij Johan van Witselenborch ende Jacop Doelvoet scepen in Zulichem tugen dat
voir ons komen is Goirt Heren Johans soen ende heefft vercofft ende opgedragen voir hon-
dert pont gever penningen die hij giede dat hem betailt sijn enen halven mergen lantz
gelegen inden gericht van Bruechem opten ackeren, Peter Moliaert Arnts soen aen d'een
sijde naistlant gelegen ende Willem Heren Johans soen aen d'andere sijde, Heren Ghijsbert Loij
priester tot behoeff der tafelen des Heiligen Geests van Zautbomell in enen eijgen-
dom sonder thijns ende sonder dijck uijtgenomen met den gemeijnen dijck die daer
met recht toe hoert erffelicken te besitten. Ende Goirt voirss. verteech op dit lant voirss.
ende geloeffde dair op doen te vertien alle die gene die mit recht dair op vertien sullen.
Ende geloeffde oick te waren Heren Ghijsbert voirss. tot behoeff der tafelen des Heiligen
Geests voirss. dit lant voirss. jaer ende dach als recht is voir alle die gene die ten
recht komen willen. Ende alle voirplicht aff te doen vanden selven. Voirt heeft Peter
Pangelar vertegen op dit lant voirss. tot behoeff der tafelen des Heiligen Gheests
voirss. erffelicken te besitten. Ende hij geloeffde oick van sijnre wegen alle voirplicht
aff te doen vanden selven. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair ons Heren
dusent vierhondert ende tsoeventich des woensdaighs na Sunte Bonifacius dach.
des woensdaighs na Sunte Bonifacius dach (5 juni) = 6 juni
scan 178-2
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.104v)
24-06-1470. .... bekent schuldig te zijn aan joffer Geertruij, dochter van Seger Goessenszoon, een erfthijns van 2 1/2 Philippus Bourgondische schilt, jaarlijks te betalen op St. Martijn in den winter, uit een huis en hofstad, gelegen in het gericht van Aelst. Ten overstaan van Heijnrick van Doern en Johan van Witzelenborch, schepenen te Zuijlichem, 1470 juni 24 (St. Johansdach Baptist). 1 charter
N.B. Op perkament, met het eerste schepenzegel in groen was, het tweede zegel ontbreekt.
Wij Heijnric van Doern ende Johan van Witzelenborch scepen in Zuijlichem tugen dat Bruijsten .....sz geloifft heeft Joffer
Geertruijt dochter Seger Goessensz dardenhalven gauwen Philippus Bourgonsche schilden genge ende geve of ander guet
paijement dair voir in gelijker weerden erffellix thijns alle jair ewelicken te betalen en te ..... op sente Martijns
dach inden wynter uijt een huijss ende een hoffstat mit allen horen toebehoeren gelegen inden gericht van Aelst tusschen
Jenneken wittige wijff was Gijsbert Derixsz ende Derick Jan Loechartsz welck thijns vursz weert saick dat die alle jair
ewelicken opten vursz dach der betalingen nyet betailt en weer dan soe sall dair alle weken dair naist volgende
een peen van enen auden boddreger genge ende geve opten vursz thijns wassen ende gain welcke .....n te gader mitten
thijns ..... Joffer Geertruijt vursz uijten guede vursz verhalen sall ende mach wanneer sij nyet langer beijden en will
Ende Bruijsten vursz heeft geloifft Joffer Geertruijt vursz den thijns vursz ewelick te waren ... alle die ghene die
ten recht komen willen uijten guede vursz In orkonde onsen litteren gegeven Inden jair ons heren dusent vierhondert
ende tsoeventich op sente Johans dach baptiste 24-7-1470
Heerlijkheid Nederhemert 1, toegang 0417, nr. 201.
Bron: Heerlijkheid Nederhemert 1, inv. 201
16-08-1470. schepenen Matheus van Hoesden en Wilhem van Nyewaell Rutgerss.
bovenschrift: Delwijnen
marge: 1470

Transfixa supra predicta

Wij Matheus van Hoesden ende Wilhem van Nyewaell Rutgerss. scepen in Zuylichem tugen
dat voir ons komen is Gertruyt die wittige wijff was Evert Haicken mit hoeren gecoren momber
ende heeft opgedragen ende puerlicken omme goits wille gegeven den brieff daer desen tegenwoirdigen
brieff doergesteken is ende alle 't gehaut des brieffs als daer inne gescreven steet Here Ghijsbert
Loy priester tot behoeff der tafelen des Heyligen Geests van Zautbomell erffelicke te besitten.
Ende Geertruyt mit hoeren momber voirss. verteech op den brieff ende 't gehaut dess brieffs voirss. ende
geloeffde dair op doen te vertijen alle die gene die mit recht van hoerre wegen dair op ver-
tijen sullen. Ende geloeffde oick te waren van hoerre wegen here Ghijsbert tot behoiff der tafelen
des Heyligen Geests voirss. den brieff ende 't gehaut des brieffs voirss. jair ende dach als recht is
voir alle die gene die ten recht komen willen. Ende van hoerre wegen alle voirplicht aff te doen
vanden selven. In oirkonde onser litteren. Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert ende
tsoeventich des donredages na sunte lauwerens dach martelairs.
des donredages na sunte lauwerens dach martelairs (10 aug.) = 16 aug.
scan 129-1
Transfix.
Hangt aan: 26-07-1465
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.080)
16-08-1470. schepenen Matheus van Hoesden en Wilhem van Nyewaell Rutgerss.
bovenschrift: Delwijnen
marge: 1470

Transfixa Supra predicta

Wij Matheus van Hoesden ende Wilhem van Nyewaell Rutgerss. scepen in Zuylichem tugen
dat voir ons komen is Geertruijt die wittige wijff was Evert Haicken mit hoeren gecoren mom-
ber ende heefft opgedragen ende puerlicken om Goitz will gegeven Here Ghijsbert Loy priester tot
behoiff der tafelen des Heyligen Geestz van Zautbomell den brieff daer desen tegenwoirdigen
brieff doirgesteken is ende alle 't gehaut des brieffs als daer inne gescreven steet erffelicken te
besitten. Ende Geertruyt mit hoeren momber voirss. verteech opten brieff ende 't gehaut des brieffs voirss.
ende geloeffde dair op doen te vertijen alle die gene die mit recht van hoerre wegen dair op
vertijen sullen. Ende geloiffde oick te waren van hoerre wegen here Ghijsbert tot behoiff der
tafelen des Heyligen Geests voirss. den brieff ende 't gehout des brieffs voirss. jair ende dach
als recht is voir alle die gene die ten recht komen willen. Ende van hoerre wegen alle voir-
plicht aff te doen vanden selven. In oirkonde onser litteren. Gegeven inden jair onss Heren
dusent vierhondert ende tsoeventich des donredages nae Sunte Lauwerens dag martelairs.
des donredages nae Sunte Lauwerens dag martelairs (10 Aug.) = 16 Aug.
scan 129-3
Transfix.
Hangt aan: 08-04-1466
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.080)
13-11-1470. Schepenen Matheus van Hoesden en Roloff van Groesbeeck.
Dat Aernt van Hemert verkocht heeft aan Jacop Doelvoet ten behoeve van heer Arnt van Herlair, ridder, de akte waaraan deze akte bevestigd is.
Wij Matheus van Hoesden ende Roloff van Groesbeeck scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is
Arnt van Hemert ende heeft vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever penningen die hij giede dat
hem betailt sijn den brieff dair desen tegenwoirdigen brieff doergesteken is ende alle 't gehaut diss
brieffs als dair inne gescreven steet Jacop Doelvoet tot behoiff heren Arnts van Herlairs ritter in
enen eijgendom erffelick te besitten. Ende Arnt van Hemert vurss. verteech op den brieff ende
't gehaut diss brieffs vurss. ende geloiffde dair op doin te vertijen alle die ghene die mit recht van
sijnre wegen dair op vertijen soelen ende geloiffde oic te waeren Jacop Doelvoet tot behoiff heren Arntz
vurss. van sijnre wegen den brieff ende 't gehaut diss brieffs vurss. jair ende dach alst recht is voir
alle die ghene die ten recht komen willen ende van sijnre wegen alle voirplicht aff te doin vanden
selven. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair onss Heren vierhondert ende tsoeventich
des dynxdaighs na sente Martijns dach inden wijnter.
datering: St. Martijnsdag in de winter = 11 november. In 1470 was dat op een zondag, dus de dinsdag daarna was op 13 november.
Transfix.
Hangt aan: 14-05-1468
Aanhangend: 29-03-1476
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 206 - Regest nr. 312
13-11-1470. Schepenen Matheus van Hoesden en Roloff van Groesbeeck.
Dat Aernt van Hemert verkocht heeft aan Jacop Doelvoet ten behoeve van heer Arnt van Herlar, ridder, de akte waaraan deze akte is bevestigd.
Wij Matheus van Hoesden ende Roloff van Groesbeeck scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is
Arnt van Hemert ende heeft vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever penningen die hij giede
dat hem betailt sijn den brieff dair desen tegenwoirdigen brieff doergesteken is ende alle 't gehaut
diss brieffs als dair inne gescreven steet, Jacop Doelvoet tot heren Arnts van Herlar ritter
erffelicken te besitten. Ende Arnt van Hemert vurss. verteech op den brieff ende 't gehaut diss brieffs
vurss. ende geloiffde dair op doin te vertijen alle die ghene die mit recht dair op vertijen soelen. Ende
geloiffde oic te waeren van sijnre wegen Jacop Doelvoet tot behoiff heren Arnts vurss. den brieff
ende 't gehaut diss brieffs vurss. jair ende dach alst recht is voir alle die ghene die ten recht
komen willen ende van sijnre wegen alle voirplicht aff te doin vanden selven. In orkonde onser litteren.
Gegeven inden jair onss Heren dusent vierhondert ende tsoeventich des dyncxdaighs na sente Martijns
dach inden wijnter.
datering: St. Martijnsdag in de Winter = 11 november en valt in 1470 op een zondag, dus de dubsdag daarba was op 13 november.
Transfix.
Hangt aan: 11-04-1468
Aanhangend: 29-03-1476
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 209 - Regest nr. 311
25-11-1470. schepenen Roeloff van Groensbeeck en Roeloff Janss.
bovenschrift: Bruechem
marge: II mergen, 1470

Wij Roeloff van Groensbeeck ende Roeloff Janss. scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen
sijn Jacop Berchman als kerckmeyster Arnt van der Maze als een Heijlige Geestmeyster
ende Jacop Doelvoet als een Gasthuyssmeyster bynnen der stadt van Zautboemell ende hebben
vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever penningen die sij gieden dat hem tot behoiff
der kercke, des Heijligen Geests ende des Gasthuys voirss. betailt sijn twee margen lants gelegen
inden gerecht van Bruechem tusschen Roeloff Raet ende Wouter Jansse streckende mit den
enen eijnde zuydwairt op die gemeyn straet ende mit den anderen eynde op lant des Gasthuijss
voirss. Johan die Meijer Janss. in enen eygendom sonder thijns mit dijck die daer mit
recht toehoirt erffelicke te besitten. Ende die voirss. kerckmeijster, Heijlige Geestmeijster, ende
Gasthuijs meijster van wegen der kercken, des Heijligen Geests ende Gasthuijs voirss. vertegen
op dit lant voirss. ende geloiffden dair op doen te vertijen alle die gene die mit recht
dair op vertijen sullen. Ende geloiffden oick te waren Johan die Meijer voirss. dit lant voirss.
jair ende dach als recht is voir alle die gene die ten recht komen willen. Ende alle voirplicht
aff te doen vanden selven. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair onss Heren dusent
vierhondert ende tsoeventich op Sente Katherijnen avont virginis.
Sente Katherijnen avont virginis = 25-Nov.
scan 144-1
Transfix.
Aanhangend: 01-01-1477
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.088v)
05-12-1470. schepenen Henrick van Doern en Jacop Doelvoet
bovenschrift: Gameren

marge: 1470

Transfixa supra predicta

Wij Henrick van Doern ende Jacop Doelvoet scepen in Zulichem tugen dat voir ons
komen is Jut die wittige wijff was Johans van Bijlant mit hoeren gecoren momber ende
heefft vercofft ende opgedragen voer vijfftich pont gever penningen die sij giede dat hoer
betailt sijn die brieve daer desen tegenwoirdigen brieff doirsteken is ende alle 't gehaut
der brieve als daer inne gescreven steet Heere Ghijsbert Loy priester tot behoiff
der tafelen des Heiligen Geests van Zautbomell soe voell sij daer inne gerechticht is
erffelicke te besitten. Ende Jut mit hoere gecoren momber voirss. verteech op die brieve
ende 't gehaut der brieve voirss. soe veer sij daer inne gerechticht is ende geloeffde
daer op doen te vertien alle die gene die mit recht dair op van hoerre wegen vertijen
sullen. Ende geloeffde oick te waeren van hoerre wegen Here Ghijsbert tot behoeff
des Heiligen Geests voirss. die brieve ende 't gehaut dier brieve voirss. soe veer sij daer inne
gerechticht is jair ende dach als recht is voir allen die gene die ten recht komen willen.
Ende van hoerre wegen soe verre sij daer inne gerechticht is alle voirplicht aff
te doen vanden selven. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair ons Heren dusent
vierhondert ende tsoeventich op Sunte Nycolaus avont biscops.
Sunte Nycolaus avont biscops = 5 dec.
scan 194-3
Transfix.
Hangt aan: 27-03-1456
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.115)
14-12-1470. Schepenen Johan van Witzelenborch en Gijsbert Morinck.
Dat Wilhem Saelmenssoen verkocht heeft aan Ott van Haifften 4 morgen land in Zuilichem in Den Kyvitzhoevell, waarna Ott dit aan Wilhem in erfcijns teruggaf voor 3 rijnsgulden.
Wij Johan van Witzelenborch ende Gijsbert Morinck scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Wilhem
Saelmonss. ende heeft vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever penningen die hij giede dat hem
betailt sijn vier margen lantz gelegen inden gericht van Zuylichem inden Kyvitzhoevell heren Arnt van
Herlar ritter ain die een sijde oistwaart naist lantgelegen ende erffgenamen Clais Spierinck Janss. ain d'ander
sijde westwairt, Ott van Haifften in enen eijgendom sonder thijns ende sonder dijck erffelicken te besitten.
Ende Wilhem vurss. verteech op dit lant vurss. ende geloiffde dair op doin te vertijen alle die ghene die
mit recht dair op vertijen soelen ende geloifde oic te waeren Ott van Haifften vurss. dit lant vurscr.
jair ende dach alst recht is voir alle die ghene die ten recht komen willen. Ende alle voirplicht
aff te doin vanden selven. Doe dit geschiet was Ott van Haifften vurss. gaff weder Wilhem vurss.
dit lant vurss. in enen jairlixen erffthijns te besitten voir drie gauwen overlensche rijnsche
gulden genge ende geve off ander guit payement dair voir in gelijker weerden twintich bourgonsche
witte stuvers gerekent voir elcken gulden altoes ewelicken jairlix op sente Martijns dach in den wijnter
Ott van Haifften vurss. tot enen thijnsrecht te betalen. Welck thijns vurss. weert saick dat hij
alle jair ewelicken opten vurss. termijn der betalingen nyet betailt en were dan soe sall dair
alle dage dair naist komende sess weken lanck duerende een peen van enen vlaemschen groeten
genge ende geve opten vurss. thijns wassen ende gain. Welcke peen te gader mitten thijns vurss.
Ott van Haifften vurss. uyten lande vurss. verhalen sall ende mach wanneer hij's nyet langer
beijden en will welcke sess weken als sij omleden weren ende den thijns ende die peen vurss. niet
betailt en werd, dan soe soude Wilhem vurss. dair en theijnden vervallen wesen sonder eenich
wederseggen van allen recht ende toeseggen dat hij hadde ain den lande vurss. tot behoiff
Otten van Haifften vurss. erffelick te besitten. Beheltlicken nochtant hem sijnre vurwairden
vurss. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair onss Heren dusent vierhondert ende tsoeventich des
anderen daiges na sente Lucien dach joff.

{keerzijde:}
Willem Saelmons IIII
dit is t'onrecht geregistreert
in Gameren wantet is in
Zulichem
datering: St. Lucia dag is 13 december, dus de dag daarna was op 14 december.
Transfix.
Aanhangend: 16-12-1470
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 158 - Regest nr. 316
16-12-1470. Schepenen Johan van Witzelenberg en Gijsbert Morinck.
Dat Ott van Haifften verkocht heeft aan Wilhem Saelmenssoen ten behoeve van heer Arnt van Herlar de akte waaraan deze akte bevestigd is.
Wij Johan van Witzelenberg ende Gijsbert Morinck scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is
Ott van Haifften ende heeft vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever penningen die hij
giede dat hem betailt sijn den brieff dair desen tegenwoirdigen brieff diergesteken is ende alle
't gehaut diss brieffs als dair inne gescreven steet Wilhem Saelmenss. tot behoiff heren Arntz van
Herlar ritter erffelicke te besitten. Ende Ott van Haifften vurss. verteech op den brieff ende alle
'r gehaut diss brieffs vurss. tot behoiff heren Arntz vurss. ende hij geloiffde oick van sijnre wegen
alle voirplicht aff te doin vanden selven. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair onss Heren
dusent vierhondert ende tsoeventich des darden daighs na sente Lucien dach joff.
datering: St. Lucia dag is 13 december, dus de 3e dag daarna was op 16 december.
Transfix.
Hangt aan: 14-12-1470
Aanhangend: 29-03-1476
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 158 - Regest nr. 317
11-01-1471. Schepenen Johan van Witzelenborch en Gijsbert Morinck.
Dat Johan die Schout Pauwelssoin verkocht heeft aan Johan die Clerck een huis en hofstad in Nieuwaal, waarna laatstgenoemde dit in erfcijns teruggaf aan eerstgenoemde voor 2 filippusschild.
Wij Johan van Witzelenborch ende Gijsbert Morinck scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Johan die Schout Pauwels
soin ende heeft vercofft ende opgedragen voir vijfftich pont gever penningen die hij giede dat hem betailt sijn een huyss ende een
hoffstat mit allen hoeren tymmeringe poetinge ende toebehoeren gelegen inden gericht van Nyewaill die papelicke provent
boven naist gelegen ende beneden Wilhem Johanss., Johan die Clerck in enen eijgendom sonder thijns ende sonder dijck
erffelicke te besitten. Ende Johan die Schout Pauwelss. vorscr. verteech op dit guit vurss. ende geloiffde dair op doin
te vertijen alle die ghene die mit recht dair op vertijen soelen ende geloiffde oick te waeren Johan die Clerck vurss.
dit guit vurss. jair ende dach alst recht is voir alle die ghene die ten recht komen willen ende alle voirplicht
aff te doin vanden selven. Doe dit geschiet was Johan die Clerck vurss. gaff weder Johan die Schout Pauwelss.
vurss. dit guit vurss. in enen jairlixschen erffthijns te besitten voir twee gauwen philippus bourgonsche
schilde genge ende geve, vijffthien bourgonsche witte stuvers gerekent voir elcken schilt off ander guit payement
dair voir in gelijker weerden op onser liever vrouwen dach geheiten lichtmisse naist komende over een jair ende
dair na ewelicken voir twee gouwen philippus schilde als vurss. sijn off payement dair voir als vurss. is jairlix
altoes op onser liever vrouwen dach geheiten lichtmisse Johan die Clerck vurss. te betalen tot enen thijns recht.
Welck thijns vurss. weert saick dat die alle jair ewelicken opten vurss. dach der betalinge nyet betailt en were
dan soe sall dair alle weken dair naist volgende sess weken lanck duerende een peen van enen gueden
ouden boddrager opten vurss. thijns wassen ende gain, welcke peen te gader mitten thijns vurss. Johan die
Clerck vurss. uyten guede vurss. verhalen sall ende mach wanneer hij's nyet langer beijden en will. Welcke sess
weken als sij omleden weren ende den thijns ende die peen vurss. nyet betailt en weren, dan soe soude Johan die
Schout Pauwelss. vurss. dair en theijnden vervallen wesen sonder enich weder seggen van allen recht ende
toeseggen dat hij hadde ain den guede vurss. tot behoiff Johans die Clerck vurss. erffelicke te besitten. Die
superscripci voir ende die rasuer vijffthien loeven wij guit. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair onss Heren
dusent vierhondert een ende tsoeventich des vrijdaighs naden heiligen derthien dach.

{keerzijde}
Est? vacat qt mir?
levatum?
Jan Scout?hen Pouwelss. V
datering: dertiendag is 6 januari. In 1471 was dat op een zondag, dus de vrijdag daarna was op 11 januari.
Transfix.
Aanhangend: 12-01-1471
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 162 - Regest nr. 318
12-01-1471. Schepenen Johan van Witzelenborch en Gijsbert Morinck.
Dat Johan die Clerck verkocht heeft aan Johan die Schout Pauwelssoin ten behoeve van heer Arnt van Herlar, ridder, de akte waaraan deze akte bevestigd is.
Wij Johan van Witzelenborch ende Gijsbert Morinck scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Johan die Clerck
ende heeft vercofft ende opgedragen voir vijfftich pont gever penningen die hij giede dat hem betailt sijn den
brieff dair desen tegenwoirdigen brieff doergesteken is ende alle 't gehaut diss brieff als dair inne gescreven
steet Johan die Schout Pauwelss. tot behoiff heren Arntz van Herlar ritter erffelick te besitten. Ende
Johan die Clerck vurss. verteech op den brieff ende 't gehaut diss brieff vurss. tot behoiff heren Arntz. vurss.
ende hij geloiffde oick van sijnre wegen alle voirplicht aff te doin vanden selven. In orkonde onser litteren.
Gegeven inden jair onss Heren dusent vierhondert een ende tsoeventich des saterdaighs naden heiligen
darthiendach.
datering: dertiendag is 6 januari. In 1471 was dat op een zondag, dus de zaterdag daarna was op 12 januari.
Transfix.
Hangt aan: 11-01-1471
Aanhangend: 29-03-1476
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 162 - Regest nr. 319
24-01-1471. schepenen Roeloff van Groensbeeck en Ghijsbert Morinck
bovenschrift: Kerckwijck
marge: 1471

Transfixa supra predicta

Wij Roeloff van Groensbeeck ende Ghijsbert Morinck, scepen in Zuylichem, tugen dat voir
ons komen is Here Huyghman uyten Weerde, canonick bynnen der stat van Zautbomell ende
heeft opgedragen ende om goeits will gegeven die brieve daer desen tegenwoirdigen brieff doer-
gesteken is, ende alle 't gehaut der brieve als daer inne gescreven steet, Here Ghijsbert Loy priester
tot behoeff der tafelen des Heiligen geests erffelicke te besitten. Ende Here Huyghman voirss.
verteech op die brieve ende 't gehaut der brieve voirss. ende geloiffde dair op doen te vertyen
alle die gene die mit recht van sijnre wegen dair op vertyen sullen. Ende geloeffde oick te
waren van sijnre wegen Here Ghijsbert tot behoiff der tafelen des Heiligen geests voirss.
die brieve ende 't gehaut der vrieve voirss. jair ende dach als recht is, voir alle die gene die
ten recht komen willen. Ende van sijnre wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven
mit alsulcker voirwaerden toegedaen dat die Heylige Geestmeysters der tafelen des Heiligen
Geests voirss. inder tijt altoes ewelicken opt recht jairgetijde Here Huyghmans voirss.
spynden ende omme gods will geven sullen den rechten armen twee malder weyts aen gebacken
broedt voir die zyell Here Huyghmans voirss. bynnen der stat van Zautbomell. In orkonde
onser litteren gegeven inden jaire ons Heren Dusent vierhondert een ende soeventich des
donredages na Sunte Agnesen dach virginis.
donredages na Sunte Agnesen dach virginis (21 jan) = 24 jan
scan 115-1
Transfix.
Hangt aan: 06-12-1468
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.073)
07-05-1471. Schepenen: Roeloff Janssz. en Johan Auwrijn
marge: Kerckwijk, in die cromhaer, XVII hont

Wij Roeloff Janssz. ende Johan Auwrijn, scepen in Zuijlichem tugen dat voir ons komen is
Dirck van Hemert Petersz. ende heefft vercofft ende opgedragen voir hondert punt gever pen-
ningen die hij giede dat hem betailt sijn, soeventien hont lantz gelegen inden gericht van
Kerckwijck geheeten die Kromhaer, Hubert van Doern ende lant der tafelen des Heiligen
Geests van Zautbomell oistwairt naistlant gelegen ende die mit recht aen dander sijde naest
lant gelegen sijn, Here Ghijsbert Loy, priester tot behoeff der tafelen des Heiligen Geests van
Zautbomell voirss. in eenen eygendom sonder thijns ende sonder dijck, uijtgenomen mit den
gemijnen dijck die daer mit recht toebehoirt erffelicke te besitten. Ende Dirck van Hemert
voirss. verteech op dit lant voirss. ende geloeffden dair op doen te vertijen alle die gene die
mit recht dair op vertijen sullen. Ende geloeffden oick te waren here Gijsbert tot behoeff
der tafelen des Heiligen Geests voirss. dit lant voirss. jaer ende dach als recht is voor alle
die gene die ten recht komen willen. Ende alle voirplicht aff te doen vanden selven voirt
is Joh. die Kock een wairburge hier in. Inne orkonde onser litteren gegeven inden jair
ons Heren dusent vierhondert een ende tsoeventich des dynxdages na den Heiligen Son-
nendach Jubilate
datum: dynxdages na den Sonnendach jubilate (5 mei) = 7 mei 1471
scan 113-2
Klik om een foto of scan te zien: Microfilm  
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.072)
07-05-1471. schepenen Roeloff Janssz. en Johan Auwrijn
marge: Kerckwijck, op die Boemingen, V hont, 1471

Wij Roeloff Janssz. ende Johan Auwrijn, scepen in Zuylichem, tugen dat voir ons komen is
Peter Wilhelmss. ende heeft vercofft ende overgedragen voir vijfftich pont gever penningen die hij
giede dat hem betailt sijn vijff hont lants soe groet ende cleyn als die gelegen sijn inden
gericht van Kerckwijck op die Boemingen, erffgenamen Andries Veldrielss aen d'een sijde
naist lantgelegen, ende lant der tafelen des Heyligen Geests van Zautbomell aen d'ander side,
here Ghijsbert Loy, priester, tot behoiff der tafelen des Heiligen Geests van Zautbomell
voirss. in eenen eygendom sonder thijns ende sonder dijck, uytgenomen mit den gemeijnen dijck
die daer mit recht toebehoirt erffelick te besitten. Ende Peter Wilhelmss. voirss. verteech op
dit lant voirss. ende ende geloeffde dair op doen te vertijen alle die gene die myt recht dair op
vertijen sullen ende geloeffde oick te waren Here Ghijsbert tot behoiff der tafelen des Hei-
ligen Geests voirss. dit lant voirss. jair ende dach als rechtis, voir alle die gene die
ten recht komen willen. Ende alle voirplicht aff te doen voirden selven. In oirkonde
ons Heeren gegeven inden jair onss Heren dusent vierhondert een ende tsoeventich
des dynxdages naden Heiligen Sonnendach Jubilate.
datum: dynxdages na den Sonnendach jubilate (5 mei) = 7 mei 1471
scan 113-3
Klik om een foto of scan te zien: Microfilm   Microfilm (vervolg)  
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.072)
21-01-1472. schepenen Ghijsbert Morinck en Jacop Doelvoet
bovenschrift: Bruechem
marge: 1472, VI 1/2 hont

Wij Ghijsbert Morinck ende Jacop Doelvoet scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is
Heyman Peterss. ende heefft vercofft ende opgedragen voir vijfftich pont gever penningen die hij giede
dat hem betailt sijn die helfft van soevendehalff hont lants gelegen inden gericht van Bruechem
tusschen Johan van Hoeve zuydtwairt naist lantgelegen ende lant der tafelen des Heiligen
Geests van Zautboemell noirdwairt Here Ghijsbert Loy priester tot behoiff der tafelen des Hei-
ligen Geests voirss. in enen eygendom met die helfft van sess schillinge thijns jairlix te betalen
der papelicker provent van Bruechem ende mit dijck die daer mit recht toebehoert erffelick te
besitten. Ende Heyman Peterss. voirss. verteech op dit vercoffte lant voirss. ende geloiffde dair op
doen te vertijen alle die gene die mit recht dair op vertijen sullen. Ende geloeffde oick te vairen
Here Ghijsbert voirss. tot behoiff der tafelen des Heiligen Geests voirss. dit vercoffte lant
voirss. jaer ende dach als recht is voir alle die gene die ten recht komen willen ende alle voir-
plicht aff te doen vanden selven sonder den thijns voirss. In orkonde onser litteren. Gegeven inden
jair onss Heren dusent vierhondert twe ende tsoeventich op Sente Agneten dach virginis.
op Sente Agneten dach virginis = 21 Jan
scan 142-1
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.087v)
24-06-1472. schepenen Johan van Heerlaer en Ghijsbert Morinck
bovenschrift: Kerckwijck
marge: VII hont, 1472

Wij Johan van Heerlaer ende Ghijsbert Morinck, scepen in Zuijlichem, tugen dat voir ons comen
is Arnt die Kock van Delwijnen, ende heeft vercofft ende opgedragen voir vijfftich pont gever
penningen die hij giede dat hem betailt sijn, soeven hont lantz gelegen inden gerecht van Kerck-
wijck lanck des Heiligen Geests van Zautbomell aen beyden sijden ende lant des Heiligen
Geests voirss. aen dat een eijndt, ende lant der papelicken provent van Kerckwijck aen dat andere
eijnde, .here Ghijsbert Loy, priester, tot behoiff der tafelen des voirss. Heiligen Geests in eenen
eygendom sonder thijns ende sonder dijck uytgenomen met den gemeynen dijck die daer mit
recht toehoirt erffelicke te besitten. Ende Arnt die Kock voirss. verteech op dit lant voirss. ende
geloeffde dair opdoen te vertijen alle die gene die mit recht dair op vertijen sullen, hij ge-
loeffde oick te waren here Ghijsbert tot behoiff der tafelen des Heiligen Geests voirss. dit lant
voirss. jair ende dach als recht is, voir alle die gene die ten recht komen willen. Ende aller
voorplicht aff te doen vanden selven. In orkonde onser letteren gegeven inden jair ons Heren du-
sent vierhondert twe ende tsoeventich, op sunte Johans avont baptist.
scan 114-1
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.072v)
09-10-1473. Schepenen Johan van Hoesden en Gerit die Ruy {1}.
Dat vrouwe Alyt Piecks, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, beloofd heeft te betalen aan broeder Thomas, priester van het kartuizerklooster van Sint-Sophia buiten 's-Hertogenbosch, ten behoeve van prior en gemeen convent een erfcijns van 400 rijnsgulden op 28 oktober over een jaar en daarna 400 rijnsgulden jaarlijks op die dag krachtens haar testament van vandaag, verleden voor notaris meester Gerit Heelds.
Wij Johan van Hoesden ende Gerit die Ruy {1}, scepen in Zuylichem tugen dat vrauwe Alijt Piecks die
echte huyssvrauwe was heren Arnts van Herlar, ritter, mit hoeren gekoeren momber geloift heeft
brueder Thomas priester vande karthuyser oirden des cloesters van sente Sophyen buten der
stat van 's Hertogen bosche tot behoiff des prioers ende gemeijn converts des cloesters vursscr.
vierhondert gauwen overlensche rijnssche gulden genge ende geve, off ander guet payement
dair voir in gelijker weerden op sente Symons ende Judas dach naist komende, over een
jair erffelix thijns ende dair na alle jair ewelicken jairlix vierhondert gauden overlensche
rijnssche gulden erffelix thijns als vurss. sijn off payement dair voir als voirss is altoes
op sente Symons ende Judas dach apostelen tot enen thijnsrecht te betalen. Welck gelt vurscr.
vrauwe Alijt Piecx vurss. geloift heeft dese vurscr. jaeren uyt, om te volbrengen alle
sulcke testament, ende uytersten wille als vrauwe Alijt vurscr. seeghde, dat sij huden
op datum diss brieffs gemaict heeft voir meijster Gerit Heelds notario ende voor tugen dair
toe weerdich wesende. Die superscripci dach loeven wij guet. In orkonde onser litteren. Gegeven
inden jair onss Heren dusent vierhondert drie ent soeventich op sente Dyonisius dach.
1. De achternaam van de tweede schepen is nog onzeker. Dat zou ook 'die Ray', 'die Roy' of 'die Riy' kunnen zijn.
Datering: St. Dyonisius dag = 9 oktober.
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653)-153 - Regest nr. 333
24-03-1474. schepenen Jan van Brakel Diricksz. en Helmych Dirick zoen.
Jann van Steenberghenn als man van joffer Engel, verkoopt enkele tijnzen aan Jan van Broeckhuysen en van Brakell.
f.51
Wij Jan van Brakel Diricksz. ende
Helmych Dirick zoen schepenn in Zulichem
tugenn dat voir ons comen is Jann van Steen-
berghenn als momber end man Joffer Engel
sinre huisfrouwe end hefft vercofft ende
huisfro opgedragenn voor duysent pont ghe-
ver pennynghenn die ghiede dat hem be-
taelt sin ale dese thinsse hier na bescrevenn die
menn jaerlix schuldich is end te betaelenn
pleech op Sunte Peters dach apostels ad Cathe-
dram. Inden ieerstenn een halve croen
uyt gentenn weert gelegenn indenn gericht
van Brakell tusschenn Jann van Broeckhusen
f.51v
end Wyllem Aerntss. Item enenn halvenn
franckricksche schilt end een dordendeel vann
enenn franckrickschenn schilt uit enen geseet
dat Liesbet Steeskenn plach te wesenn gelegen
geleghenn gelegenn indenn gericht voyrss.
tusschenn Tielmann Goesens soen end Gherit
Jacops soen. Item een end viertychste halven
groetenn uyt Vasterits Zweerts hoffstat gelegen
inder ghericht voirss. tusschen Peter Petersoen
end Laukenn die Kock. Item noch tweintich
braspeningen uit Pauwels Jacops soen geseet
gelegenn inden ghericht voirss. tusshenn Pe-
ter Peterssoen voirss. end Jann uytenn Hout.
Item enenn groetenn uit Peter Wyllemszoen
hoffstat gelegenn inden gericht voirss. tusschen
Heinkenn Hughens soen voerss ende die moe-
lenn steghe. Item twelff groetenn uit Lau-
kens hoffstat vann Myllen gelegenn inden
gericht voirss. tusschenn Heinkenn Hugens
soen voirss. end Ghijpkenn Hughennsoen. Item
twelff groet uit Simonn Janssz. hoffstat gele-
gen inden gericht voirss. tusschenn Steesken
Gelummerssoen end Ghupkenn Hugens voirss.
Item noch dese tinsse hier nae bescreven die
men jaerlix schuldich is ende te betaelenn
pleech op Sunte Lambers dach biscops. Inden
ierstenn sestienn groetenn ghever pennynghenn
uit erffghenamen Aelbert Donckers hoffstat ge-
legenn inden ghericht voirss. tusschen Huyg-
skenn Hugens soen voirss. end Dirick Matheus
soenn. Item vieff groet uit Peter Velkeners
hoffstat ghelegenn inden gericht voirss. tusschen
Hermann Maess. end Heinkenn Laurens soen.
Ytem vieftien groetenn uter hoffstat
Herman Maess. voirss. ghelegenn inden ge-
richt voirss. tusschenn Matheus Janss.
ende Diryck Matheus soenn voirss. Item
f.52
vyer groet uter hoffstat Matheus Janss. voerss.
gelegenn inden ghericht voirss. tusschen Peter
vann Hoick ende Herman Maess. voyrss.
Item noch twee groete uter hoffstat Matheus
Janss. voirss. gelegenn inden ghe-
richt voirss. tusschenn Peter van Hoick ende
Herman Maess. voirss. Item begenentweijn-
tich groeten uyter hoffstat Peters vann Hodick
voyrss. gelegenn inden gericht voyrss. tusschen
Matheus Janss. end Laurens die Kock
voirss. Item drie pont ghever penninghen
uyter hoffstat Laurens die Kock voirss. gelegen
indenn gericht voirss. tusschenn Vasterits Sweerss.
ende Peter van Hoydick voyrss. Item drie
groet uyth Jans Neven hoffstat geleghen
indenn gericht voirss. tusschenn Jan Jacops
soenn ende Wyllem Aelberts soenn. Item vief
groetenn uyt Heinrick Bobbers geseet gelegenn
indenn gericht voirss. Item ses pennyngen
uyt Wyllem Jacops soenn geseet gelegen inden
gericht voyrss. tusschen Jacop Wouterssoenn end
Gelummer Gelummers soenn. Item sesten hal-
venn scillinck uit eenre hoffstat die Heijn-
rick Roesenn plach te wesenn gelegenn
inden gericht voirss. tusschenn Diryck
vann Brakell end Jan Bobbert. Item
ses pennynghen uyt enenn halvenn morghen
lands hens Claes vann Brakel die Mar-
griet Ykens toe placht toe hoeren gelegenn inden
ghericht voirss. affter denn aldenn dieck tuschen
Jann vann Weerdenberch ende Jan van Tiell
Beritssoenn. Item Dirick van Brakel ende
Jann vann Brakel vyerdenhalvenn schyllynck
uyt enen camp landts gelegenn inden ge-
richt voyrss. affter tusschenn dye slusenn tuschen
Dyrick voirss. end landt des Heijliges Geests van
Brakel. Item Reijner Goiens soenn twee
Schyllinck uit twe merghen lands gelegen
indenn gericht voirss. affter {het} Hout Vasterit Sweertsoen
f.52v
voerss. an dye een siede ende ende wylner Ghiesbert
herenn tot Hemert aen die ander siede. Item
Broes vann Reijns drie scilling uit drie mergen
lands gelegen inden gericht voirss. in
die Bevynghe affter denn Suchovell tusschen
Zegher Janss. ende Herman Maess. voyrss.
Item drie schilling ghever pennynghe uit
drie merghen landts gelegenn inden
gericht voirss. die Vranck Jan Vran-
kens soens toe te hoeren plegen after den
Suchoevel tusschen Zegher Jans soenn
end Herman Maess soen voirss. Item tijns
enenn halvenn schilling ghever pennyn-
genn diemen jaerlix schuldich is te betae-
lenn uit enenn merghenn lands
die denn cureet der kerckenn voerss
van Brakel toe behoert gelegenn inden ge-
richt voyrss. dye Ghieb Bonynck plach
te wesenn in dye Korte Bevynge tusschen
Ot vann Voern ende erff des cureets der
kerkenn voirss. off tusschenn dye ghene die
den lande ende goede voyrss. met recht naest
gelegenn sijnn Jan vann Broeckhuysen
ende vann Brakell voerss. in enenn
eigendom erfflickenn te besitten end Jann
van Steenberghenn als momber sijnre
huysfrouwe voerss. verteech op alle dese tijnse
voyrss. ende geloeffdenn daer op doenn
te vertienn allenn die ghene dye mit
recht dair op vertienn sullen. Sij geloefden
oeck te warenn Jann van Broeckhuysenn
ende vann Brakel voyrss. alle dese thijnse voerss.
jaer ende dach als recht is voer allen die
ghene die ten recht comen wyllenn ende
alle voyrplicht aff te doenn van denn
selven die superscriptienn weert ende voerss. loe-
ven wij guet. In oerconde onser literen. Gegeven
indenn jaer ons Heren duysent vierhondert vier-
ende soeventich des donredaechs na Sunte Geer-
truydenn dach.
St. Geertuyd = 17 maart. In 1474 viel dat op donderdag, dus de donderdag daarna is 24 maart.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.51+51v+52+52v)
19-04-1474. Schepenen Boudewijn van Welderen en Helmich Dirixssz.
Jacop Peterssz. belooft een erftijns aan Kathrijnn, weduwe van Aernt Jansoin
marge: Jacob Peterssz. gifft erffthins II gouden philips bourgonische schilde op meij dach.

Wij Boudewijnn van Welderen end Helmich
Dirixssz. scepenm inn Zulichem tugenn dat Jacop Pe-
terssz. geloifft heefft Kathrijnn die wittige wijff was
Aernt Jansoin twe gauwenn philippus bourgonsche
scilde witte bourgonsche stuvers genge ende geve ge-
rekent voir elckenn schilt off ander guet payment
dayr voir inn gelijcker weerdenn erffelix thins alle
jaer ewelyckenn optenn iersten dach in der maent
meijde te betaelenn end te boerenn uyt een huiss end
hoffstat mit allenn sijnen timmeryngenn, poetyngen
end toebehoeren gelegenn inden gericht van Bra-
kell Steeskenn van Hemert an d'een ziede oestwairt
naestgelegenn end an die ander ziede Goirt Scel-
laert westwairt welck thinss voyrss. weerdt sayck
dat hij alle jaer ewelyckenn opten voyrss. dach der
betaelyngenn niet betaelt en weer dan soe sall
alle weeckenn dayr naestvolgende een peen van
enen auden cleijkenn opten voirss. thins wassen ende
gaynn welcke peen te gaeder mittenn thinss voirss.
Katherijn voirss. uiten goede voyrss. verhaelenn sall
end mach wanneer hij's niet langer beijden en will
end Jacop Peterss. hefft geloyfft Katerijnenn voyrss.
denn thijns voyrss. ewelyckenn te waren tegenn al-
le dye gene die tenn recht comenn wyllenn
uyth denn guede voyrss. end hier aff is Gerytt
Jacopsoin een wairburghe. Dye supscripti was loe-
venn wij guet. Inn oyrkonde onser literenn.
Gegevenn indenn jaer onss Herenn duysent
vierhondert vier ende tsoeventich des dinxdaichs
nae denn hillygenn belokenn paysch-
dach.
Beloken pasen is de zondag na pasen. Pasen was in 1474 op 10 april. De zondag daarna is 17 april. Dus de dinsdag daarna is 19 april.
Transfix.
Aanhangend: 05-03-1548
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.85)
12-05-1474. Johan van Brakel Derycs zoon en Helmich Derixs zoon, schepenen in Suylichem, oorkonden, dat Gerit van Lair, overgedragen heeft aan den Heilige-Geestmeester aldaar de landen, bedoeld in den brief d.d. 1453 November 8 (Reg. no. 20), waardoor deze is gestoken. Gegeven in den jayr onss Heren dusent vierhondert vier ende soeventich op den twelffsten dach in der maent, geheiten Meyde. Oorspr. (Inv. no. 86); met het geschonden zegel van den tweeden oorkonder in groene was; dat van den eersten oorkonder is verloren.
Datering: 1474 Mei 12
Wij Johan van Brakel Dirxsz. ende Helmich Dircxsz. scepen in Suylichem tugen dat voir ons
komen is Gerit van Lair ende heeft vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever penningen
die hij giede dat hem betaelt sijn den brieff dair desen tegenwoirdigen brieff doer-
gestoken is ende alle 't gehaut dess brieffs als dair inne gescr. steet heren Johan Hermansz.
priester tot behoiff der taeffelen des Heiligen Geest van Zuylichem erffelicke te besitten
ende Gerit voirss. verteech op den brieff ende 't gehaut dess brieffs voirss. ende geloiffde dair
op doin te vrijen alle die ghene die mit recht dair op vertijen soelen ende geloiffde oick
te waren heren Johan voorss. tot behoiff der taeffelen des Heiligen Geests voorss. den brieff
ende 't gehaut dess brieffs voirss. jaer ende dach alst recht is voir alle die ghene die
ten recht komen willen ende alle voirplicht aff te doin vanden selven. In orkonde
onser litteren. Gegeven inden jair onss Heren dusent vierhondert vier ende soeventich
op den twelffsten dach inder maent geheiten meijde.
Transfix.
Hangt aan: 08-11-1453
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 86 - Regest nr. 25
22-05-1474. Schepenen Geenma[n] Schoen en[de] Johan van Huesden oorkonden.
In bijzijn van schepenen Arnt die Kock van Delwijnen, Johan van Brakel Derix, Gijsbert Pieck Arntsz., Baudewijn van Welde[re]n, Andriaen van den Oever, Johan Aelbertsz., en Helmych Derixsz.
Dat Gerit van Lair alle goederen van heer Johan van Sente Gorix, ridder, in Nieuwaal en Zuilichem opgewonnen heeft wegens een achterstallige schuld en die verkocht heeft aan Boyen van den Oever.
Wij Geenman Schoen ende Johan van Huesden scepen in Zuylichem tugen dat voir den geswoeren richter onss heren van Gelre in Bomelreweert ende voir ons komen is Gerit van Lair ende heeft geclaeght
over ende op heren Johan van Sente Gorix ritter als dat hij hem geset heeft voir anderhalff hondert gauwen Wilhelms schilde genge ende geve ende en heeft hem dair nyet van geqwijt
ende heeft hem dair ain geschaidt driehondert gauwen Wilhelms schilde genge ende geve als hij seeghde, ende dit is Gerits van Lair voorscr. sijn yrste clage die geschiet is als
recht is. Dit geschieden inden jair ons Heren dusent vierhondert vier ende tsoeventich op den XXII sten dach inder maent geheiten meijde. Dair na wij Arnt die Kock van Delwijnen ende
Johan van Brakel Derix Gijsbert Pieck Arntsz. Baudewijn van Welderen Andriaen van den Oever Johan Aelbertsz. ende Helmich Derixsz. scepen in Zuylichem tugen dat voir die
geswoeren richter vurscr. ende voir ons dair wij mede inder dingkbancken tot Zuylichem te gedinge geseten waren komen is Gerit van Lair vurss. ende heeft geclaight over ende op
heren Johan van Sente Goirx ritter als dat hij hem geset heeft voir anderhalff hondert gauwen Wilhelms schilde genge ende geve ende heeft hem dair nyet van geqwijt ende
heeft hem dair ain geschaidt drie hondert gauwen Wilhelms schilde genge ende geve als hij seeghde, wair aff die geswoeren bode onss heren van Gelre in Bomelreweert giede
voir ons dat hij heren Johan van Sente Gorix ritter vurscr. gedaight hadde van wegen Gerits van Lair vurss. als recht is ende dit is Gerits van Lair vurscr. ander clage die
geschiet is als recht is. Dit geschieden inden jair onss Heren dusent vierhondert vier ende tsoeventich des donresdaigs na ons Lieve Vrauwen dach purificationis dair na wij scepen
vurscr. tugen dat voirden geswoeren richter onss heren van Gelre in Bomelreweert ende voir ons dair wij mede inder dinghbancken tot Zuylichem te gedinge geseten waeren komen
is Gerit van Lair vurss. ende heeft geclaight over ende op heren Johan van Sente Gorix ritter vurss. als dat hij hem geset heeft voir anderhalff hondert gauwen Wilhelms schilde
genge ende geve, ende heeft hem dair nyet van geqwijt, ende heeft hem dair na geschaidt drie hondert gauwen Wilhelms schilde genge ende geve als hij seeghde ende dit is
Gerits van Lair vurscr. sijn darde clage, die geschiet is als recht is. Dit geschieden inden jair onss Heren MCCCC vier ende tsoeventich des donresdaigs na Sente Valentijns dach.
Dair na wij scepen vurscr. tugen dat voir den geswoeren richter onss heren van Gelre in Bomelreweert ende voir ons dair wij mede inder dingkbancken tot Zuylichem te gedinge geseten
waeren komen is Gerit van Lair vurscr. ende heeft geclaight an ende op heren Johan van Sente Gerix ritter voirss/ dat hij hem geset heeft voir anderhalff hondert gauwen
Wilhelms schilde genge ende geve ende heeft hem dair nyet van geqwijt ende heeft hem dair ain geschaidt driehondert gauwen Wilhelms schilde genge ende geve als hij
seeghde, ende dit is Gerit van Lair vurscr. vierde clage die geschiet is inden jair onss Heren MCCCC vier ende tsoeventich des donresdaigs na den Heiligen sonnendach alsmen
singht inder heiliger kircken invocavit. Alsoe dat Gerit van Lair vurss. soe lange voir ons geclaight heeft over ende op heren Johan van Sente Gorix vurss. dat hij alle
sijn vier clagen gedain ende volbracht heeft over ende op heren Johan van Sente Gorix vurss. gelijc als onse lantrecht eijscht ende wijst ende gelijc als die geswoeren bode
voir ons getuyght heeft. Wair aff wij tugen Gerit van Lair vurss. vervolght te hebben op heren Johan van Sente Gorix drie hondert gauwen Wilhelms schilde
genge ende geve scaden vurss., gelijc als onse lantrecht eijscht ende wijst ten were dat dat yemant weder spreken mocht mit enen beteren. Dair na wij scepen vurscr.
tugen dat voir den geswoeren richter vurscr. ende voir ons komen is Gerit vurss. ende is gericht tot allen recht in alle guetz heren Johan van Sente Gorix vurss. dat gelegen
is inder eningen van Zuylichem ende inden gerichten van Nyewaill ende van Zuylichem voir die driehondert gauwen Wilhelms schilde, genge ende geve scade vurscr.
Des vraighde ons die richter vurscr. wat Gerit vurss. mitten vurscr. guede schuldich te doin were dair op wijsden wij datmen dat guet vurss. verbieden sall als recht
is, ende dair na soe saelt Gerit vurss. vercoepen tot onsen lantrecht. Dit geschieden inden jair onss Heren dusent vierhondert vier ende tsoeventich des donresdages na
den heiligen sonnendach oculi. Dair na wij scepen vurscr. tugen dat voir ons komen is die geswoeren bode vurss. ende heeft gegiedt dat hij verboeden heeft als recht is
drie sonnendage ter rechter mistijt inden kercken van Nyewaill ende van Zuylichem alle guetz heren Johans vurscr. inden gerichten van Nyewaill ende van Zuylichem
gelegen dat dat te vercopen were overmitz Geritz vurscr. voir die drie hondert Wilhelms schilde scaden vurss. Dair na tugen wij dat voir ons komen Gerit vurss.
ende heeft vercofft na allen formen ende manieren als onse lantrecht eijscht alle guetz heren Johans vurss. inden gerichten van Nyewaill ende van Zuylichem gelegen ende dat
aldair inden kercken van Nyewaill ende van Zuylichem verboeden is als recht is ende dat men aldair schuldich is ende mit recht te verbieden pleeght voir
thien schillinge gever penningen Boijen vanden Oever te hebben ende te besitten. Die superscripci hij loeven wij guet. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair onss Heren
M CCCC vier ende tsoeventich des donresdages op den twe ende twintichsten dach vander maent meijde.

keerzijde
In Zulichem heren Johan van Sunte Goricx
goed aff gewonnen van Geryt vander Lair
heren Thio? prea?vici?j
M.
Transfix.
Aanhangend: 23-05-1474
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 136 - Regest nr. 341
23-05-1474. Schepenen Baudewijn van Welderen en Johan Aelbertzs.
Baudewijn van den Oever verkoopt de doorstoken brief aan Gerit van Lair
Wij Baudewijn van Welderen ende Johan Aelbertzss. scepen in Zuylichem tugen dat
voir ons komen is Baudewijn vanden Oever ende heeft vercofft ende opgedragen
voor thien pont gever penningen die hij giede dat hem betailt sijn den brieff
dair desen tegenwoirdigen brieff doer gesteken is ende alle 't gehaut diss brieffs
als dair inne gescr. steet Gerit van Lair erffelick te hebben ende te besitten.
Ende Baudewijn vanden Oever vurss. verteech op den brieff ende 't gehaut diss brieffs
vurss. tot behoiff Geritz vurss. ende hij geloiffden oick van sijnre wegen alle
voirplicht aff te doin vanden selven. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair
onss Heren dusent vierhondert vier ende tsoeventich opden XXIIIsten dach inder
{maent meij}(1)
(1) Datum: de maand is niet leesbaar op de foto, valt weg onder het volgende transfix, maar moet mei zijn volgens het regest.
Transfix.
Hangt aan: 22-05-1474
Aanhangend: 29-09-1476
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 136 - Regest nr. 342
11-08-1474. Schepenen Jan van Brakel Diricksz. en Helmich Diricksz.
Wouter Tonissz. verkoopt 7 hont land te Brakel aan Herman van Overijn.
marge: Koepbrieff van VII hont lantz op Brakell gelegen

Wij Jan van Brakel Diricksz. end Helmich
Diricksz. scepenn inn Zulichem tugen dat voir
ons comen is Wouter Tonissz. ende hefft vercoft
ende opgedragenn voir viefftich pont gever pen-
nyngen die hij ghieden dat hem betaelt sijn
soevenn hont lants inden gericht van Brakel
gelegenn tusschen joffrou Jan van Braeckel
Diricks wijff was aen die oestziede naestlant
gelegenn end in die westziede die gemeijn
zijn enn Herman van Overijn mit thins die dair
mit recht uitt gheet jaerlix te betaelenn ende
met dick die dair mit recht thoe hoert erflicken
thoe besittenn ende Wouter Thonis voirss.
verteech op dat lant voirss. ende geloeffden dair
op doenn te vertijen allen die genen die
dair mit recht op vertien sullenn. Ende ge-
loefden oeck te waerenn Herman van Overrijn
voirss. dat lant voyrss. jaer ende dach alss recht
is tegen allen die gene die ten recht comenn
wyllenn ende alle voirplicht aff te doin van
den selvenn sonder den thins voirss. Inn oir-
konde onser literenn. Gegeven int jaer ons Heren
duysent vierhondert vier ende tsoeventich des don-
rendaechs nae Sunte Laurens dach mar-
telair.
St. Laurensdag = 10 augustus. In 1474 was dat op een woensdag dus donderdag daarna is 11 augustus
Transfix.
Aanhangend: 05-03-1548
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.95v)
12-11-1474. dat Coenraet van Ghiesen en jonkvrouw Aleit, weduwe van Gherinc Porters, afstand gedaan hebben ten behoeve van heer Arnt van Herler, ridder, van een stuk land gelegen buitendijks aan Den Essche, geheten Dat Liefkempken.
of 1444?
regest nr. 115
Transfix.
Aanhangend: 29-03-1476
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 219
02-08-1475. Andriaen Derixs bekent schuldig te zijn aan Johan Zegerszoon, ten behoeve van joffer Geertruijt Zegersdochter, 2 gouden Rijnsche gulden (à 20 Bourgantsche witte stuiver) erfthijns, jaarlijks op St. Remeijs te betalen uit een huis met toebehoren, gelegen in het gerecht van Aelst. Ten overstaan van Johan van Brakell Derixszoon en Reijmbout Baers, schepenen in Zuijlichem, 1475 augustus 2 (woensdaighs na St. Petersdach ad vincula). 1 charter
N.B. Op perkament, het eerste zegel is afgevallen, het tweede zegel in groen was aanwezig.
Wij Johan van Brakel Derixss. ende Reijmbout Baers scepen in Zuylichem tugen dat Andriaen
Derixss. geloift heeft Johan Zegerss. tot behoiff joffer Geertruyt Zegers dochter twee gauwe
rijnssche gulden twintich bourgonsche witte stuvers genge ende ende geve gerekent voir elcken
gulden off ander guit payement dair voir in gelijker weerden erffelix thijns alle jair
ewelicken op sente Romeijs dach bisscops te betalen ende te boeren uyt een huyss ende een
hoffstat mit allen hoeren tymmeringen poetingen ende toebehoeren gelegen inden gericht van Aelst
tusschen Jan van Aelst ain d'een sijde ende die gemeijn strait ain d'ander sijde. Ende Andriaen
vurss. heeft geloift Johan Zegerss. tot behoiff joffer Geertruyt vurss. den thijns vurscr.
ewelicken te waren tegen alle die ghene die ten recht komen willen uyten guede vurss.
In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair onss Heren dusent vierhondert vijff ende tsoeven-
tich des woensdaighs na sente Peters dach ad vincula.
datering: St. Petersdag ad Vincula = 1 augustus, in 1475 was dat op een dinsdag, dus woensdag daarna was op 2 augustus.
Bron: Heerlijkheid Nederhemert 1, inv. 217
23-11-1475. Schepenen Aernt die Cock van Delwijnen en Baudewijn die Poirter Goessensz.
Adriaen Janssz. belooft aan Johan Bogaert tot behoeff Peters Aerntsz. van Hemert een tijns uit een huis en hofstad te Aalst.
Copia

Wij Aernt die Cock van Delwijnen ende Baudewijn die Poirter Goessensz. scepen in Zuijlichem tuijgen
dat Adriaen Janssz. heeft geloeft Johan Bogaert tot behoeff Peters van Hemert twe gouwen Philippus bourgunsche schilden
genge ende geve off ander guet paijment daer voer in gelijcker weerden erffelick thijns alle jaer ewelicken op Sinte
Remijs dach bisschops te betaelen, ende te bueren uut een huijs ende hoffstadt met allen hoeren toebehooren soe groot ende cleijn
als die gelegen is inden gerichte van Aelst opten dijck streckende langs Hemers Kamp, welcken thijns voerss.
wert saecke dat die alle jaer ewelicken opten voerss. dach der betaelingen niet betaelt en werde, dan soe sal daer
alle weecken daer naest volgende een peen van twe oude boddraeger geng ende geve opten voerss. thijns wasschen ende gaen
welcken peen te gaeder metten thijns voerss. uuten goede voerss. verhaelen sal ende mach wanneer hij's niet langer beijden
en wille. Ende Adriaen Jansz. voerss. heeft geloeft Jan Bogaert tot behoeff Peters Aerntsz. den thijns voerss. ewelicken te
waeren tegen alle de geene die ten rechten comen willen uuten guede voerss. Voorts heeft Lijsbeth Matheus met
hoeren gecoren momber hyer totten eenen wayrborge voergeset eem geseedt geleegen inden gerichte voerss. oostwaert
die wittige wijff was Andries Boenen naest gelegen ende westwaert die gemeijn straet. In oirkonde onser letteren.
Gegeven inden jair onss Heeren duijsent vyerhondert vijffentseventich op Sint Clemens dach.

Gecollationeert nae die principaele bezeegelt
met twe zeegelen in groenen wassche ende is bevonden
te accordeeren, ende onderteijckent bij mij
Adriaen Aertsz.

toevoeging
de bepalinge oestwaert aen de gemijntte is deese grijndinge ?all annex.
[St. Clemens dag = 23 nov.]
bron: op scan 52 bevind zich een afschrift van een akte opgemaakt door de schepenbank van Zuilichem in 1475.
Bron: Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers, inv. 5047
29-03-1476. dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'omme sekere saken der conscientien vrauwe Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoerre beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte.
regest nr. 420
Transfix.
Hangt aan: 12-11-1474
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 219
29-03-1476. dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'om seker saken der conscientien vrauwe Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoerre beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte.
regest nr. 421
Transfix.
Hangt aan: 11-03-1460
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 236
29-03-1476. 1476-03-29. Schepenen van Zuilichem oorkonden dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'om sekere saken der conscientien vrauwe Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoerre beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte, onder voorwaarde dat vrouwe Alijt zolang ze leeft de desbetreffende cijns mag innen.
regest nr. 415
Transfix.
Hangt aan: 09-02-1455
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 215
29-03-1476. 1476-03-29. Schepenen van Zuilichem oorkonden dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'om sekere saken der conscientien vrauwe Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoerre beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte.
regest nr. 423
Transfix.
Hangt aan: 14-02-1458
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 231
29-03-1476. dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'om sekere saken der conscientien vrauwe Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoerre beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte, onder voorwaarde dat vrouwe Alijt zolang ze leeft de desbetreffende cijns mag innen.
regest nr. 410
Transfix.
Hangt aan: 11-03-1459
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 214
29-03-1476. Schepenen Walraven van Asperen van Vuyren en Johan van Aelst/
Dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'om seker saken der conscientien vrauwe Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoerre beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte, onder voorwaarde dat vrouwe Alijt zolang ze leeft de desbetreffende cijns mag innen.
Wij Walraven van Asperen van Vuyren ende Johan van Aelst scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Gerit van Strijn brueder
tot Soevenbergen als momber vrauwe Alijtten Piecx sijnre huysvrauwe wilner wijff was heren Arnts van Herlar ritter ende
heeft mit wille ende consent vrauwe Alijtten vurss. om sekere saken der consciencien vrauwe Alijtten vurss. van wegen heren
Arnts vurss. ende hoerre beijder alderen noitlicken als sij sacht dair toe bewegende puyrlick ende symplick om Goits willen
in rechter aelmissen ende fundatie opgedragen den brieff dair desen tegenwordigen brieff doer gesteken is ende alle 't gehaut diss brieffs
als dair inne gescr. steet brueder Thomas van Driell procuratoer des nijen cloesters van sente Sophien carthuysers oerder
gelegen tot Vucht bij des Hertogenbosch tot behoiff des prioers ende des gemeijn convents des cloesters vurss. erffelicke te besitten.
Ende Gerit vurss. mit consent vrauwe Alijtten vurss. verteech op den brieff ende 't gehaut diss brieffs vurss. tot behoiff des
cloesters vurss. ende hij geloiffden oic van sijnre wegen alle voirplicht aff te doin van den selven mit vurwairden toe
gedain dat vrauwe Alijt Piecx vurss. mit desen brieve jairlix in rechter lijfftochten ende nyet anders innen ende
wynnen mach den thijns soe lange sij leeft ende nyet langer. Die superscripti opgedragen loeven wij guit. In orkonde
onser litteren. Gegeven inden jair onss Heren dusent vierhondert sess ende tsoeventich op den negen ende twintichsten dach van der
maent meerte.


{toegevoegd briefje in 15e eeuw handschrift:}
Gerit van Strijn met wille Aleijdis
Piecs gheeft Car. Sophie een
thijns van II philips burgonsche
scilde, op Remeijs dach, uuyt II
hoffsteden tot Zuylichem.
I
anno 1476, 29 martij.
Transfix.
Hangt aan: 01-01-1464
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 157 - Regest nr. 412
29-03-1476. Schepenen Walraven van Asperen van Vuyren en Johan van Aelst.
Dat Gerit van Strijen, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'om sekere saken der conscientien vrauwen Alytten voirs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoerre beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte, onder voorwaarde dat vrouwe Alijt zolang ze leeft de desbetreffende cijns mag innen.
Wij Walraven van Asperen van Vuyren ende Johan van Aelst scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Gerit
van Strijn brueder tot Soevenbergen als momber sijnre huyssvrouwen vrouwe Alijtten Piecx die wijff was
heren Arnts van Herlar ritter ende heeft mit wille ende consent vrouwe Alijtten vurss. om sekere saken der conscientien
bewegende overgegeven ende opgedragen puyrlick ende symplick om Goits willen in rechter aelmissen ende
fundatien die brieve dair desen tegenwordigen brieff doergesteken is ende alle 't gehaut der brieve als dair
inne gescreven steet, brueder Thomas van Driell procuratoer des nijen cloesters van sente Sophien carthuyser
oerdens gelegen tot Vucht bij der stat van des Hertogenbosch tot behoiff des prioers ende des gemeijn convents
des cloesters vurss. erffelick te besitten. Ende Gerit vurss. mit consent vrouwe Alijtten vurss. verteech op die
brieve ende 't gehaut der brieve vurss. tot behoiff des cloesters vurss. ende hij geloiffden oic van sijnre wegen
alle voirplicht aff te doin van den selven mit vurwairden toegedain dat vrouwe Alijt Piecx vurss. mit
desen brieven jairlix in rechter lijfftochten ende nyet anders innen ende wynnen mach den thijns soe lange
sij leeft ende nyet langer. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair ons Heren dusent vierhondert sess ende
tsoeventich op den negen ende twintichsten dach vander maent meerte.

{toegevoegd briefje in 15e eeuws handschrift:}
Gerit van Strijn met wille
Aleijdis Piecs donat. Car. Sophie
een cijns van III gouden overlensche
rijns gl. in festo martini, uuyt
IIII margen tot Zulichem inden
Kyvitshoevel.
In caussa tardae solutionis terra
potest apprehendi.
Transfix.
Hangt aan: 16-12-1470
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 158 - Regest nr. 405
29-03-1476. Schepenen Walraven van Asperen van Vuyren en Johan van Aelst.
Dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'om sekere saken der conscientien vrauwe Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoer beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte, onder voorwaarde dat vrouwe Alijt zolang ze leeft de desbetreffende cijns mag innen.
Wij Walraven van Asperen van Vuyren ende Johan van Aelst scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Gerit van
Strijn brueder tot Soevenbergen als momber vrouwe Alijtten Piecx sijn huysvrouwe wilner wijff was heren Arnts van
Herlar ritter ende heeft mit wille ende consent vrouwe Alijtten vurss. om sekere saken der consciencien vrouwe Alijtten vurss.
van wegen heren Arnts vurss. ende hoer beijder alderen noitlicken als sij sacht dair toe bewegende overgegeven ende opgedragen
puyrlick ende symplick omme Goitswillen in rechter aelmisse ende fundacien die brieff dair desen tegenwordigen
brieff doergesteken is ende alle 't gehout diss brieffs als dair inne gescreven steet brueder Thomas van Driell procuratoer
des nijen cloesters van sente Sophien carthuysers oerdens gelegen tot Vucht bij der stat van des Hertogenbosch tot
behoiff des prioers ende des gemeijn convents des cloesters vurss. erffelicke te besitten. Ende Gerit vurss. mit consent
vrouwe Alijtten vurss. verteech op den brieff ende 't gehout diss brieffs vurss. tot behoiff des cloesters vurss. ende hij
geloiffden oick van sijnre wegen alle voirplicht aff te doin vanden selven mit vurwairden toegedain dat
vrouwe Alijt Piecx vurss. mit desen brieven jairlix in rechter lijfftochten ende nyet anders innen ende wynnen
mach den thijns soe lange sij leeft ende nyet langer. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair ons Heren dusent vier
hondert sess ende tsoeventich op den negen ende twintichsten dach vander maent meerte.
Transfix.
Hangt aan: 23-06-1455
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 160 - Regest nr. 418
29-03-1476. Schepenen Walraven van Asperen van Vuyren en Johan van Aelst.
Dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'om sekere saken der conscientien vrauwe Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoerre beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte, onder voorwaarde dat vrouwe Alijt zolang ze leeft de desbetreffende cijns mag innen.
Wij Walraven van Asperen van Vuyren ende Johan van Aelst scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Gerit van
Strijn brueder tot Soevenbergen als momber sijnre huysvrouwen vrouwe Alijtten Piecx wilneer wijff was heren Arnts
van Herlar ritter ende heeft mit wille ende consent vrouwe Alijtten vurss. om sekere saken der consciencien vrouwe
Alijtten vurss. van wegen heren Arnts vurss. ende hoerre beijder alderen noitlicken als sij sacht dait toe bewegende, over-
gegeven ende opgedragen puyrlick ende symplick om Goits willen in rechter aelmissen ende fundatien die brieve
dair desen tegenwoirdigen brieff doergesteken is ende alle 't gehout der brieve ls dair inne gescreven steet brueder
Thomas van Driell procuratoer des nijen cloesters van sente Sophien buten der stat van des Hertogen bosch tot
Vucht gelegen tot behoiff des prioers ende des gemeijns convents des coesters vurss. erffelicke te besitten ende
Gerit vurss. mit consent vrouwe Alijtten vurss. verteech op die brieve ende 't gehout der brieve vurss. tot behoiff
des cloesters vurss. ende hij geloiffden oic van sijnre wegen alle voirplicht aff te doin van den selven mit
vurwairden toegedain dat vrouwe Alijt Piecx vurss. mit desen brieven jairlix in rechter lijfftochten ende
nyet anders innen ende wynnen mach den thijns soe lange sij leeft ende nyet langer. In orkonde onser litteren.
Gegeven inden jair ons Heren dusent vierhondert sess ende tsoeventich op den negen ende twintichsten dach vander
maent meerte (1)
(1) de maand is onleesbaar en valt onder de vouw, maar gezien het grote aantal andere identieke transfixen van deze datum met exact dezelfde inhoud, is er geen twijfel aan dat het regest correct is en dat het maart moet zijn.
Transfix.
Hangt aan: 13-11-1470
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 206 - Regest nr. 409
29-03-1476. Schepenen Walraven van Asperen van Vuyren en Johan van Aelst.
Dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'omme sekeren saken der conscientien vrouw Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoerre beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte, onder voorwaarde dat vrouwe Alijt zolang ze leeft de desbetreffende cijns mag innen.
Wij Walraven van Asperen van Vuyren ende Johan van Aelst scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Gerit van
Strijn, brueder tot Soevenbergen als momber sijns wijffs vrauwe Alijtten Piecx die huysvrauwe was heren Arnts
van Herlar ritter ende heeft mit wille ende consent vrauwe Alijtten vurss. omme sekeren saken der consciencien vrouw
Alijtten vurss. van wegen heren Arnts vurss. ende hoerre beijder alderen noitlicken als sij sacht dair toe bewegende
overgegeven ende opgedragen puyrlick ende symplick om Goits willen in rechter aelmissen ende fundacien die
brieve dair desen tegenwordigen brieff doergesteken is ende alle 't gehaut der brieve als dair inne gescreven steet
brueder Thomas van Driell procuratoer des nijen cloesters van sente Sophien carthuysers oerdens gelegen
tot Vucht bij der stat van des Hertogenbosch tot behoiff des prioers ende des gemeijn convents des cloesters vurss.
erffelicke te besitten. Ende Gerit vurss. verteech op die brieve ende 't gehaut der brieve vurss. tot behoiff des
cloesters vurss. ende hij geloiffden oick van sijnre wegen alle voirplicht aff te doin van den selver mit vurwar-
den toegedain dat vrauwe Alijt Piecx vurss. mit desen brieven jairlix in rechter lijfftochten ende nyet anders
innen ende wynnen mach den thijns soe lange sij leeft ende nyet langer. In orkonde onser litteren. Gegeven in den jair
ons Heren dusent vierhondert sess ende tsoeventich op den negen ende twintichsten dach van der maent meerte.

{bijgevoegd los briefje}
{Gerit van Strijn met wille
Aleijdis Piecs gheeft Car. Sophie
een cijns van IIII philips scilden
en een quartier scilt en een cappoen,
in festo Remygy, uuyt een
margen lants tot Zulichem
op ten Ham.
Anno 1476, 29 marty.
Transfix.
Hangt aan: 13-11-1470
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 209 - Regest nr. 408
29-03-1476. Schepenen Walraven van Asperen van Vuyren en Johan van Aelst .
dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte, onder voorwaarde dat vrouwe Alijt zolang ze leeft de desbetreffende cijns mag innen.
Wij Walraven van Asperen van Vuyren ende Johan van Aelst scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Gerit van Strijn
brueder tot Soevenbergen als momber sijns wijffs vrauwe Alijtten Piecx die huysvrauwe was heren Arnts van Herlar
ritter ende heeft mit wille ende consent vrauwe Alijtten vurss. om sekere saken der conscientien vrauwe Alijtten vurss.
van wegen heren Arntz vurss. ende hoerre beijder alderen noitlicken als sij sacht dair toe bewegende, overgegeven
ende opgedragen puyrlic ende symplic om Goits willen in rechter aelmissen ende fundacien den brieff dair
desen tegenwordigen brieff doergesteken is ende alle 't gehaut des brieffs als dair inne gescreven steet brueder Thomas
van Driel procuratoer des bijen cloesters van sente Sphien carthuysers ordens gelegen tot Vucht bij der stat van des Hertogen-
bosch tot behoiff des prioers ende des gemijn convents des cloesters vurss. erffelicke te besitten. Ende Gerit vurss. mit consent
vrauwe Alijtten vurss. verteech op den brieff ende 't gehaut des brieffs vurss. tot behoiff des cloesters vurss. ende hij geloifden
oic van sijnre wegen alle voirplicht aff te doin vanden selven, mit vurwairden toegedain dat vrauwe Alijt Piecx
vurss. mit desen brieven jairlix in rechter lijfftochten ende nyet anders ynnen ende wynnen mach den thijns soe lange
sij leeft ende nyet langer. Die super scripci oerdens loeven wij guit. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair ons Heren dusent
vierhondert sess ende tsoeventich op den negen ende twintichsten dach vander maent meerte.

{los bijgevoegd briefje}
Gerit van Strijn met wille Aleijdis
Piecs gheeft Car. Sophie een thijns
van III gouden overlensche rijns
gulden, op Sinte Katharine dach
uuyt III mergen tot Zuylichem.
Anno 1476, 29 martij.
Transfix.
Hangt aan: 27-11-1462
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 210 - Regest nr. 414
29-03-1476. Schepenen Walraven van Asperen van Vuyren en Johan van Aelst.
Dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'om sekere saken der conscientien vrauwe Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoerre beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte, onder voorwaarde dat vrouwe Alijt zolang ze leeft de desbetreffende cijns mag innen.
Wij Walraven van Asperen van Vuyren ende Johan van Aelst scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Gerit van Strijn
brueder tot Soevenbergen als momber sijns wijffs vrouwe Alijtten Piecx die huysvrauwe was heren Arnts van Herlar
ritter ende heeft mit wille ende consent vrauwe Alijtten vurss. om sekere saken der constiencien vrauwe Alijtten vurss. van
wegen heren Arnts vurss. ende hoerre beijder alderen noitlicken als sij sacht dair toe bewegende overgegeven ende opgedra-
gen puyrlick ende symplick om Goits willen in rechter aelmissen ende fundacien den brieff dair desen tegenwordigen
brieff doergesteken is ende alle 't gehaut dis brieffs als dair inne gescr. steet brueder Thomas van Driell procuratoer
des nijen cloesters Carthuysers oerdens van sente Sophien gelegen tot Vucht bij der stat van des Hertogenbosch, tot
behoiff des prioers ende des gemeijn convents des cloesters vurss. erffelicke te besitten. Ende Gerit vurss. bij consent
vrauwe Alijtten vurss. verteech op den brieff ende 't gehaut des brieffs vurss. tot behoiff des cloesters vurss. ende hij
geloiffden oick van sijnre wegen alle voirplicht aff te doin vanden selven mit vurwairden toegedain dat
vrauwe Alijt Piecx vurss. mit desen brieven jairlix in rechter lijfftochten ende nyet anders innen ende wynnen mach
den thijns soe lange sij leeft ende nyet langer. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair ons Heren dusent vierhondert
sess ende tsoeventich op den negen ende twintichsten dach van der maent meerte.

{los briefje)
Gerit van Strijn met wille
Aleijdis Piecs gheeft Car.
Sophie een thijns van II
gouden philips burgonsche
scilde op sinte Remeijs
dach uuijt II hoffsteden
tot Zuylichem.
Anno 1476, 29 martij.
Transfix.
Hangt aan: 02-10-1460
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 212 - Regest nr. 413
29-03-1476. Schepenen Walraven van Asperen van Vuyren en Johan van Aelst.
Dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'om sekere saken der conscientien vrauwe Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoerre beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte.
Wij Walraven van Asperen van Vuyren ende Johan van Aelst scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen
is Gerit van Strijn brueder tot Soevenbergen als momber vrouwen Alijtten Piecx sijnre huysvrauwen
wilner wijff was heren Arnts van Herlar ritter ende heeft mit wille ende consent vrauwe Alijtten vurss
om sekere saken der consciencien vrauwen Alijtten vurss. van wegen heren Arnts vurss. ende hoerre
beijder alderen noitlicken als sij sacht dair toe bewegende over gegeven ende opgedragen puyrlick
ende symplick om gans willen in rechter aelmissen ende fundacien den brieff dair desen tegenwoer-
digen brieff doer gesteken is ende alle 't gehaut dis brieffs als dair inne gescreven staet brueder Tho-
mas van Driell procuratoer des nijen cloesters van Sente Sophien carthuysers oerdenis gelegen
tot Vucht bij des Hertogen Bosch tot behoiff des prioers ende des gemeijn convents des cloesters vurss.
erffelicke te besitten. Ende Gerit vurss. mit consent vrauwe Alijtten vurscr. verteech op den brieff
ende 't gehaut diss brieffs vurss. tot behoiff des cloester vurss. ende hij geloiffden oic van sijnre
wegen alle voirplicht aff te doin vanden selven. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair ons
Heren dusent vierhondert sess ent soeventich op den negen ende twintichsten dach vander maent
geheiten meerte.

toegevoegd briefje in 15e eeuws handschrift
Gerit van Strijn met wille
Aleijdis Piecs gheeft Carthuizer
Sophie 1/2 margen tot Nijewael
buten dijck int Wordelen
sonder dijck.
4
anno 1476, 29 martij.
Transfix.
Hangt aan: 06-12-1418
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 218 - Regest nr. 422
29-03-1476. Schepenen Walraven van Asperen van Vuyren en Johan van Aelst.
Dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'om seker saken der conscientien vrauwe Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoerre beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte, onder voorwaarde dat vrouwe Alijt zolang ze leeft de desbetreffende cijns mag innen.
Wij Walraven van Asperen van Vuyren ende Johan van Aelst scepen in Zuylichem tugen dat voir ons
komen is Gerit van Strijn brueder tot Soevenbergen als momber vrauwe Alijtten Piecx sijnre
huysvrauwen wilner wijff was heren Arnts van Herlar ritter ende heeft mit wille ende consent
vrauwe Alijtten vurss. om seker saken der consciencien vrauwe Alijtten vurscr. van wegen
heren Arnts vurss. ende hoerre beijder alderen noitlicken als sij sacht dair toebewegende overgegeven
ende opgedragen puyrlick ende symplick om Goits willen in rechter aelmissen ende fundacien
den brieff dair desen tegenwordigen brieff doergesteken is ende alle 't gehaut diss brieffs
als dair inne gescr. steet brueder Thomas van Driell procuratoer des nijen cloesters van sente
Sophien karthuysers oerdens gelegen tot Vucht bij der stat van des Hertogenbosch tot behoiff
des prioers ende des gemeijn convents des vurss. cloesters erffelicke te besitten. Ende Gerit vurss.
verteech op den brieff ende 't gehaut diss brieffs vurss. mit consent vrauwe Alijtten vurss. tot
behoiff des cloesters vurss. ende hij geloiffden oic van sijnre wegen alle voirplicht aff te doin
vanden selven mit vurwairden toegedain dat vrauwe Alijt Piecx vurss. mit desen brieve
jairlix in rechter lijfftochten ende nyet anders innen ende wynnen mach den thijns soe lange
sij leeft ende nyet langer. Die superscripti des ende die rasuer ende loeven wij guet. In orkonde
onser litteren. Gegeven inden jair ons Heren dusent vierhondert sess ende tsoeventich op den negen ende
twintichsten dach vander maent meerte.

{toegevoegd briefje in 15e eeuws handschrift:}
Gerit van Strijn met
wille Aleijdis Piecs gheeft
Car. Sophia een cijns van
II gouden borgoensce philips
scilden, in paesdach, uuyt
een hoffstat tot Nyewael,
anden gemeijn kerckdamme.
4
anno 1476, 29 martij
Transfix.
Hangt aan: 19-08-1453
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 156 - Regest nr. 417
29-03-1476. Schepenen Walraven van Asperen van Vuyren en Johan van Aelst.
Dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'om sekere saken der conscientien vrauwe Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoerre beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte, onder voorwaarde dat vrouwe Alijt zolang ze leeft de desbetreffende cijns mag innen.
Wij Walraven van Asperen van Vuyren ende Johan van Aelst scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Gerit
van Strijn brueder tot Soevenbergen als momber vrouwe Alijtten Piecx sijnre huysvrouwen wilner wijff was
heren Arnts van Herlar ritter ende heeft mit wille ende consent vrouwe Alijtten vurss. om sekere saken der Conscientien
vrouwe Alijtten vurss. van wegen heren Arnts vurss. ende hoerre beijder alderen noitlicken als sij sacht dait toe
bewegende overgegeven ende opgedragen sumplick ende puyrlick om Goitswillen in rechter aelmissen ende fun-
datien den brieff dair desen tegenwordigen brieff doergesteken is ende alle 't gehout diss brieffs als dair in
gescreven steet brueder Thomas van Driell procutatoer des nijen cloesters van sente Sphien carthuysers
oerdens gelegen tot Vucht bij der stat van des Hertogenbosch tot behoiff des prioers ende des gemeijn convents
des cloesters vurss. erffelicke te besitten ende Gerit vurss. mit consent vrouwe Alijtten vurss. verteech op
den brieff ende 't gehout diss brieffs vurss. tot behoiff des cloesters vurss. ende hij geloiffden oec van sijnre
wegen alle voirplicht aff te doin vanden selven mit vurwairden toegedain dat vrouwe Alijt Piecx
vurss. mit desen brieven jairlix in rechter lijfftochten ende nyet anders innen ende wynnen mach den thijns
alsoe lange sij leeft ende nyet langer. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair ons Heren dusent vierhondert
sess ende tsoeventich op den negen ende twintichsten dach vander maent meerte.

{bijgevoegd briefje}
Gerit van Strijnmet wille
Aleijdis Piecs gheeft car.
Sophie een cijns van een
overlensce rijns gl. op paesdach,
uuyt een hoffstat tot Nyewael.
4
anno 1476, 29 marty.
Transfix.
Hangt aan: 10-04-1457
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 167 - Regest nr. 416
29-03-1476. Walraven van Asperen van Vuyren en Johan van Aelst scepen in Zuylichem.
Dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'om sekere saken der conscientien vrauwe Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoerre beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte, onder voorwaarde dat vrouwe Alijt zolang ze leeft de desbetreffende cijns mag innen.
Wij Walraven van Asperen van Vuyren ende Johan van Aelst scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Gerit van
Strijn brueder tot Soevenbergen als momber vrauwe Alijtten Piecx sijnre huysvrauwen wilner wijff was heren Arnts
van Herlar ritter ende heeft mit wille ende consent vrauwe Alijtten vurss. om sekere saken der consciencien vrauwe Alijtten
vurss. van wegen heren Arnts vurss. en hoerre beijder alderen noitlicken als sij sacht dair toe bewegende overgegeven
ende opgedragen puyrlick ende symplick om goits willen in rechter aelmissen ende fundacien den brieff dair desen
tegenwordigen brieff doergesteken is ende alle 't gehout diss brieffs als dair inne gescreven steet brueder Thomas van
Driel procuratoer des nijen cloesters van Sente Sophien Carthuysers oerdens gelegen tot Vucht bij der stat van des
Hertogenbosch tot behoiff des prioers ende des gemeijn convents des cloesters vurss. erffelicke te besitten. Ende Gerit
vurss. mit consent vrauwe Alijtten vurss. verteech op den brieff ende 't gehaut diss brieffs vurss. tot behoiff des cloesters
vurss. ende hij geloiffden oick van sijnre wegen alle voirplicht aff te doin vanden selven mit vurwairden toege-
dain dat vrauwe Alijtt vurss. mit desen brieven jairlix in rechter lijfftochten ende nyet anders innen ende wynnen
mach den thijns soe lange sij leeft ende nyet langer. Inne orkonde ons. litteren. Gegeven inden jair ons Heren dusent
vierhondert sess ende tsoeventich op den negen ende twintichsten dach van der maent meerte.
Transfix.
Hangt aan: 18-01-1461
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 211 - Regest nr. 411
29-03-1476. Schepenen Walraven van Asperen van Vuyren en Johan van Aelst.
Dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'om sekere saken der conscientien vrauwe Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoer beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe begende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte, onder voorwaarde dat vrouwe Alijt zolang ze leeft de desbetreffende cijns mag innen.
Wij Walraven van Asperen van Vuyren ende Johan van Aelst scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Gerit van
Strijn brueder tot Soevenbergen als momber vrouwe Alijtten Piecx sijnre huysvrouwen wilner wijff was heren
Arnts van Herlar ritter ende heeft mit wulle ende consent vrouwe Alijtten vurss. om sekere saken der consciencien
vrouwe Alijtten vurss. van wegen heren Arnts vurss. ende hoerre beijder alderen noitlicken als sij sacht dair toe bewegende
puyrlick ende symplick omme Goits willen opgedragen ende overgegeven in rechter aelmissen ende fundacien den
brieff dair desen tegenwordigen brieff doergesteken is ende alle 't gehout diss brieffs als dair inne gescreven steet brueder
Thomas van Driell procuratoer des nijen cloesters van sente Sophien carthuysers oerdens gelegen tot Vucht bij der
stat van des Hertogenbosch tot behoiff des prioers ende des gemeijn convents des vurss. cloesters erffelicke te besitten.
Ende Gerit vurss. mit consent vrouwe Alijtten vurss. verteech op den brieff ende 't gehout diss brieffs vurss. tot behoiff
des cloesters vurss. ende hij geloiffden oick van sijnre wegen alle voirplicht aff te doin van den selven mit vurwarden
toegedain dat vrouwe Alijt Piecx vurss. mit desen brieven jairlix in rechter lijfftochten ende byet anders ynnen
ende wynnen mach den thijns alsoe lange als sij leeft ende nyet langer. Die super scripci des loeven wij guet. Inne
orkonde onser litteren. Gegeven inden jair ons Heren dusent vierhondert sess ende tsoeventich opden negen ende twintichsten
dach vander maent meerte (1).

(bijgevoegd briefje}
Gerit van Strijn met wille
Aleijdis Piecs gheeft car.
Sophia een thijns van II
gouden philips borgonsche scilde
op sinte martens dach, uuyt
een hoffstat tot Nyewael.
anno 1476, 29 marty.

(bijgevoegd 2e briefje in 16e eeuws handschrift}
Nyewael
Cornelis die Vischer
thijns II g. X st. in
verval.
Rest in mar. 78
XXX g.
(1) de maand is onleesbaar en valt onder de vouw, maar gezien het grote aantal andere identieke transfixen van deze datum met exact dezelfde inhoud en het bijgevoegde 15e of 16e eeuwse briefje, is er geen twijfel aan dat het regest correct is en dat het maart moet zijn.
Transfix.
Hangt aan: 14-11-1469
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 175 - Regest nr. 419
29-03-1476. Schepenen Walraven van Asperen van Vuyren en Johan van Aelst.
Dat Gerit van Strijen, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'om sekere saken der conscientien vrauwen Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoer beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte, onder voorwaarde dat vrouwe Alijt zolang ze leeft de desbetreffende cijns mag innen.
Wij Walraven van Asperen van Vuyren ende Johan van Aelst scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Gerit van Strijn
brueder tot Soevenbergen als momber vrauwe Alijtten Piecx sijnre huysvrauwen wilner wijff was heren Arnts van Herlar,
ritters, ende heeft mit wille ende consent vrauwe Alijtten vurss. om sekere saken der consciencien vrauwe Alijtten vurss. van
wegen heren Arnts vurss. ende hoer beijder alderen noitlicken als sij sacht dair toe bewegende, overgegeven ende opgedragen puyrlic
ende symplick om Goits willen in rechter aelmissen ende fundacien den brieff dair desen tegenwordigen brieff doergesteken
is ende alle 't gehaut diss brieffs als dair inne gescr. steet brueder Thomas van Driell procuratoer des nijen cloesters van sente
Sophien karthuysers oerdens gelegen tot Vucht bij der stat van des Hertogenbosch tot behoiff des prioers ende des gemeijn
convents des cloesters vurss. erffelick te besitten. Ende Gerit vurss. mit consent vrauwe Alijtten vurscr. verteech op den
brieff ende 't gehaut diss brieffs vurss. tot behoiff des cloesters vurss. ende hij geloiffden oic van sijnre wegen alle voir-
plicht aff te doin vanden selven mit vurwairden toegedain dat vrauwe Alijt vurss. mit desen brieven jairlix
in rechter lijfftochten ende nyet anders innen ende wynnen mach den thijns soe lange sij leeft ende nyet langer. In orkonde
onser litteren. Gegeven inden jair ons Heren dusent vierhondert sess ende tsoeventich op den negen ende twintichsten dach vander
maent meerte.

{bijgevoegd los briefje in 15e eeuws handschrift:}
Gerit van Strijn met wille Aleijdis
Piecs gheeft Car. Sophie een
thijns van een gouden overlensche
rijns gl. op sinte Servaes dach
uyt een hoffstat tot Gameren.
2
Transfix.
Hangt aan: 18-05-1470
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 155 - Regest nr. 406
29-03-1476. Schepenen Walraven van Asperen van Vuyren ende Johan van Aelst.
Dat Gerit van Strijn, broeder tot Soevenbergen, als voogd van zijn vrouw vrouwe Alyt Pieck, weduwe van heer Arnt van Herlar, ridder, geschonken heeft 'om sekere saken der conscientien vrauwen Alytten vurs. van wegen heren Arnts vurs. ende hoerre beyder alderen noitlicken als sy sacht dairtoe bewegende' aan broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, ten behoeve van prior en gemeen convent de aangehechte akte, onder voorwaarde dat vrouwe Alijt zolang ze leeft de desbetreffende cijns mag innen.
Wij Walraven van Asperen van Vuyren ende Johan van Aelst scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Gerit
van Strijn brueder tot Soevenbergen als momber vrouwen Alijtten Piecks sijn huysvrouwe wilner wijff was
heren Arnts van Herlar ritter ende heeft mit wille ende consent vrouwe Alijtten vurss. om sekere saken der consciencien
vrouwe Alijtten vurss. vanwegen heren Arnts vurss. ende hoerre beijder alderen noitlicken als sij sacht dair toe bewe-
gende overgegeven ende opgedragen puyrlick ende symplick om Goits willen in rechter aelmissen ende fundatien
die brieve dair desen tegenwordigen brieff doergesteken is ende alle 't gehout der brieve als dair inne gescreven
steet brueder Thomas van Driell procuratoer des nijen cloesters van Sente Sophien Carthuysers oerdens
gelegen tot Vucht bij der stat van des Hertogenbosch tot behoiff des prioers ende des gemeijn convents des cloesters
vurss. erffelicke te besitten. Ende Gerit vurss. mit consent vrouwe Alijtten vurss. verteech op die brieve ende 't ge-
hout der brieve vurss. tot behoiff des cloesters vurss. ende hij geloiffden oic van sijnre wegen alle voir-
plicht aff te doin vanden selven mit vurwairden toegedain dat vrouwe Alijtt vurss. mit desen brieven jairlix
in rechter lijfftochten innen ende wynnen sall moegen ende anders nyet den thijns soe lange sij leeft ende nyet
langer. In orkonde der wairheit loeven wij die superscripti mit guet. Gegeven inden jair ons Heren dusent vier-
hondert sess ende tsoeventich op den negen ende twintichsten dach vander maent meerte.

{los briefje}
Gerit van Strijn met wille
Aleijdis Piecs gheeft Car.
Sophie een cijns van II gouden
philips scilden, in festo purif.
uuijt een hoffst hoffstat tot
Nijewael.
4
anno 1476, 29 martij.
Transfix.
Hangt aan: 12-01-1471
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 162 - Regest nr. 407
30-03-1476. dat broeder Thomas van Driell, procurator van het nieuwe klooster van Sint-Sophia in Vught, verhuurd en uitgegeven heeft aan Gerit van Strijn, broeder tot Zevenbergen, ten behoeve van zijn echtgenote vrouwe Alyt Pieck, te gebruiken als lijfrente, voor 1 oude Vlaamse groot die ze jaarlijks aan het klooster moet betalen zolang ze leeft, de volgende stukken land: in Zuilichem 4 morgen beneden in Den Groeten Kyevitshoevell, 1½ morgen namelijk de helft van de Cleynen Kyevitshoevell, 4 morgen in een andere Cleynen Kyevitshoevell; in Nieuwaal 4, 3 en 6 morgen in Die Langeweyden, 3½ morgen in Die Broichoevell, 2½ morgen in Krijns Broichoevell, 7 hond in Die Haren, 5 hond, het 'nye bauhuyss mit bergen, schueren, stallen, duyffhuyss, bogart' en alle toebehoren, een huis en hofstad 'mit twee bergen, boegart ende dat groete wordelken dair afteraen totten stroem toe', buitendijks, een huis en hofstad 'mit cleyn wordelken mitten heelen cleynen wordelken', ook buitendijks tot de stroom toe, een stuk uiterwaard, de erfpacht van een uiterwaard van de heerlijkheid van het hertogdom Gelre, buitendijks, 1 morgen opt Nuylant, 2 morgen en 5 hond en 7 hond op Die Woirden, een boomgaard achter Harmans Sweren; in Gameren 8 morgen in Die Groeten Kamp en 1 morgen in Cupers Camp; in Aalst 2½ morgen en 2 morgen, Dat Lyeskempken buitendijks; en alle andere goederen die Gerit van Strijen aan het klooster overgedragen heeft in de Eninge van Zuilichem volgens schepenakten van Zuilichem, terwijl de huwelijkse voorwaarden tussen Alyt en Gerit van kracht blijven.
regest nr. 429
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 240
22-09-1476. dat Derick van Hemert en zijn broer Arnt kwijtgescholden hebben aan heer Johan van Sente Goricx en zijn echtgenote vrouwe Margriet alle schuld die Johan en Magriet aan hen hadden met betrekking tot de goederen van wijlen heer Arnt van Herlar, ridder, en dat Derick en Arnt afstand gedaan hebben van alle goederen van heer Arnt in Zuilichem ten behoeve van prior en convent van het klooster van Sint-Sophia binnen(!) 's-Hertogenbosch, waarna broeder Thomas van Driell, procurarator van het klooster, een akte van deze afstand gevraagd heeft.
regest nr. 432
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 241
29-09-1476. Schepenen Reymbaut Baers ende Baudewijn vanden Oever.
Dat Gerardt van Lair verkocht heeft aan broeder Thoemas van Driell, procurator van prior en gemeen convent van het klooster in Constantinopel van de kartuizerorde buiten 's-Hertogenbosch, ten behoeve van prior en gemeen convent de akte waaraan deze akte bevestigd is, met uitzondering van 15½ morgen in Zuilichem, geheten Die Kyevitshoevell, en de helft van een erfcijns van 10 gulden.
Wij Rijmbaut Baers ende Baudewijn vanden Oever scepen in Zuylichem tugen dat voir ons komen is Gerardt van Lair
ende heeft vercoft ende opgedragen voir thien pont gever penningen die hij giede dat hem betailt sijn die brieve dair
desen tegenwordigen brieff doergesteken is ende alle 't gehaut diss brieffs als dair inne gescr. steet, brueder Thoe-
mas van Driell procuratoer des prioers ende des gemeijn convents des cloesters in Constantinopell Carthuysers orde
buten des Hertogensbosch tot behoiff des prioers ende des gemeijn convents vurss. erffelicke te besitten. Ende Gerardt van
Lair vurss. verteech op die brieve ende 't gehaut der brieve vurss. tot behoiff des prioers ende des gemeijn convents vurss.
Ende hij geloiffden oick van sijnre wegen alle voirplicht aff te doin van den selven beheltlicken ende mit vurwairden
toegedain dat Gerardt vurss. behauden sall sesstenhalven margen lants gelegen in den gericht van Zuylichem
geheiten den Kyevitshoevell ende die helft van thien gulden jairlix thijns thyien aude boddrager genge ende
geve gerekent voir elcken gulden erffelick te besitten gelijck die scepenbrieve van Zuylichem die Gerardt vurss.
dair aff heeft dat vorder begrijpen ende innehauden. In orkonde onser litteren. Gegeven inden jair ons Heren dusent
vierhondert sessentsoeventich op den negen ende twintichsten dach vander maent september.
Transfix.
Hangt aan: 23-05-1474
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 136 - Regest nr. 434
01-01-1477. schepenen Andriaen van den Oever en Johan Aelbertss.
bovenschrift: Bruechem
marge: 1477

Transfixa Supra predicta

Wij Andriaen van den Oever ende Johan Aelbertss. scepen in Zuylichem tugen dat voir
ons komen is Bartruyt die wittige wijff was Johans die Meijer mit hoeren gecoren momber ende
heefft vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever penningen die sij giede dat hair betailt
sijn den brieff dair desen tegenwoirdigen brieff doergesteken is ende alle 't gehaut des briefs
als daer inne gescreven steet Here Ghijsbert Loy priester tot behoiff der tafelen des Heij-
ligen Geests van Zautboemell erffelicken te besitten. Ende Bartruyt mit hoeren momber voirss.
verteech op den brieff ende 't gehaut dess brieffs voirss. Sij geloiffden dair op doen te vertijen
alle die gene die mit recht dair op vertijen sullen. Sij geloeffden oick te waren Heren
Ghijsbert tot behoiff der tafelen des Heijligen Geests voirss. den brieff ende 't gehaut dess broeffs
voirss. jair ende dach als recht is tegen alle die gene die ten recht komen willen, ende alle
voirplicht aff te doen vanden selven. Voirt hebben Arnt ende Johan kijnder Johans Meijers
ende Jutte dochter Johans Meijers voirss. mit hoeren gecoren momber vertegen op den brieff ende
't gehaut dess brieffs voirss. tot behoiff der tafelen des Heijligen Geests voirss. erffelicke te
besitten ende se geloiffden oick van hoerre wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven.
Voirt hebben Michiell die Meijer ende Heijnrick Pan geloifft dat Wilhem vander Moelen soen
Johans die Meijer voirss. tot sijnre mundigen dagen vertijen sall op den brieff ende 't gehaut
dess brieffs voirss. tot behoeff der tafelen des Heiligen Geests voirss. erffelicke te be-
sitten ende geloven mede alle voirplicht van sijnre wegen aff te doen van den selven. In
orkonde onser litteren. Gegeven inden jair onss Heren dusent vierhondert soeven
ende tsoeventich op den Heijligen jairsavont.
op den Heyligen jairsavont = 1-Jan.
scan 144-2
Transfix.
Hangt aan: 25-11-1470
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.088v)
22-07-1478. Johan van Brakell Dirksz en Remboud Baers schepenen in Zuilichem, 1478.
"vijff Rijnsche g. jaerl. xx witte st. voerden g. vel pagamentum equivalens gelooft bij Jan van Brakell voer sijn uutgegeven goet to lossen to lossen ( soe schijnt in transfix oft .....ers, den brieff daer so verseth ) mit LX Rijnsche gl. den Rijnsche gl. voer XXXVI st. ende een vuyrijser voer III st. ende soe alle paijment daer nae gedateert 1478 op S. Magdalenen dach"
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.

Toegevoegde info gevonden in ORA Zuilichem, inv. 670, f. 8v.
Transfix.
Aanhangend: 1500
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
13-07-1479. 1479 juli 13 (op sente Margrietendach)
Schepenen van Zuilichem, Gerit van Laar en Baudewijn de Poirter Goossenszn, oorkonden, dat Aleid Goerts verkocht heeft aan Dirk Hermanszn voor 10 pond: 1/4 deel viswater in Niewaal
Kopie in Groot Cartuiarium (inventarisnr 120) pagina 174
archief 239 Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk in Heusden, 1245 - 1631
regest 1322
een scan is beschikbaar op de bhic website:
http://www.bhic.nl/integrated?mivast=235&mizig=210&miadt=235&miaet=1&micode=239&minr=843571&miview=inv2
Bron: Overigen, inv. 120-174
16-08-1480. Schepenen Arnt die Kock van Delwijnen die Jongh en Baudewijn van Welderen.
Juffr. Aleijt van Heerlar verkoopt 4 morgen min 2 hont lant te Zuilichem buitendijks aan den Alfsbergh aan Dirck Hermansz. tot behoef van diens zuster Geertruyt, en krijgt het terug in erftijns.
Wij Arnt die Kock van Delwijnen die Jongh ende Baudewijn van Welderen scepen in Zulichem tughen dat voir
ons comen is jouffrou Aleijt van Heerlar mit horen gecoren momber ende heeft vercoft ende opgedragen voir
hondert pont gever pennynge die sij ghieden dat hoer betaelt sijn vier merghen lants myn twe hont met
enen boghaert inder enynge ende inden gericht van Zulichem gelegen buyten dijcks aen den Alfs bergh aen
die een zijde Hollans Wiel ende aen die ander zijde Arnt Pieck van Tuyll sonder thijns sonder dijck Dirck
Hermansz. tot behoeff Gheertruyt sijnre zuster in enen eijgedom erffelicken the besitten ende jouffrou
Aleijt voirss. mit horen gecoren momber verteech op dit guet voirss. ende geloefden dair op doen te vertijen allen
den ghenen die dair mit recht op vertijen sullen ende geloefden oeck the waeren Dirck Hermansz. voirss. tot
behoeff Gheertruyt sijnre zuster voirss. dit goet voirss. jair ende dach als recht is voir allen den ghenen
die then recht comen willen ende alle voirplicht aff te doen vanden selven. Doe dit geschiet was Dirck Her-
mansz. voirss. van weghen Gheertruyt sijnre zuster voirss. gaff weder over jouffrou Aleijt voirss. dit goet
voirss. in enen jairlixschen erffthijns the besitten voir vijff reijnssche gulden twentich witte stuver voir den
gulden off ander goet payement in geliker weerden dair voir alle jair ewelicken op Sunte Philips ende
Sunte Jacops dach apostolen den Dirck Hermansz. voirss. tot behoeff Gheertruyt sijnre zuster voirss. te betalen
welck thijns voirss. were dat zake dat hij alle jair ewelicken opten voirss. dach der betalinge nyet en be-
taelt en were dan soe sal dair alle dage dairnaest volgende een peen van enen alden cleijcken genge ende
geve opten voirss. thijns wassen ende gaen welck peen te gader metten thijns voirss. Dirck Hermansz. voirss.
van weghen Ghertruyt sijnre zuster voirss. uuutten voirss. gueden verhalen sal ende mach wanneer sij's
nyet langer beijden en wille. In orconden onsser litteren. Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert
ende tachtentich dess woensdachs nae Sunte Tiburtis dach.
datering: St. Tiburtius = 11-aug, in 1480 was dat een vrijdag, dus de woensdag daarna is 16 aug.
Transfix.
Aanhangend: 05-10-1485
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 628-1 (scan 7)
27-02-1481. Schepenen Brandewijn van Welderen en Dirick Aernt Gheritssz.
Helmich Janss. verkoopt die halff "scheijnge" van 7 1/2 hont land te Brakel aan Zeel Dirickssz. tbv Hermans van Overrijn
marge: Opdrachte brieff van die halff scheeijnge van VII 1/2 hont lantz
gelegen tusschenn die gemeijnn zijwen toe Brakell.

Wij Brandewijn van Welderen ende Dirick
Aernt Gheritssz. schepenn inn Zulichem tugen
dat voir ons comen is Helmich Janss. ende heft
vercofft end opgedragenn voir viefftich gulden
genge end geve die hij gieden dat hem betaelt
sijnn die halff scheijmge van achthalff hont
lants inden gericht van Brakell gelegen tusschen
die gemeijnn zijwenn aen die een ziede gelegen
end an die ander ziede gelegenn dye zantnoert
Zeel Dirickssz. tot behoeff Hermans van Overrijn
inn enen eijgendom sonder thins end mit dick in
die Welsche hoeff gelegenn tusschen Jacop Janssz.
aen die een ziede end Herman van Overijn an dye
ander ziede erfflicken te besittenn end Henrick
Janssz. voirss. verteech op die halff steijmge dess
lants voirss. end geloeffdenn dair op doen te vertien
allenn die ghenenn die dair ?myt? ?rechtt?
op vertienn sullenn ende geloeffdenn oyck
Zeel Dirickssz. voirss. tot behoeff Herman vann
Oeverijn voirss. the waerenn die halff steijm-
ge des lants voirss. jaer end dach als recht
is tegenn allenn die genen die tenn recht comen
wyllenn ende alle voirplicht aff te doenn van
denn selvenn. Inn oirkonde onser literenn. Gegeven
int jaer ons Herenn duysent vierhondertt
een ende tachtentich des dinxdaechs nae Sunte
Mathijs dach apostell.
datering:
ofwel Mathias apostell, 24 feb. (wschl), is zaterdag in 1481, de dinsdag daarna was 27 feb.
ofwel Matheus apostell 21 sept., is een vrijdag in 1481, de dinsdag daarna was 25 sep.
Transfix.
Aanhangend: 05-03-1548
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.98)
03-05-1481. Schepenen Baudewijn van Welderen en Dirick Aernt Gheritssz.
Jan Glummers verkoopt 7 hont lant te Brakel aan Herman van Overij[n] bastaert.
marge: koep brieff van VII hont lants gelegen achter die weteringe toe Brakell.

Wij Baudewijn van Welderen ende Dirick
Aernt Gheritssz. schepenn inn Zulichem tugen
dat voyr ons comen is Jan Glummers end heft ver-
cofft ende opgedragen voir viefftich gulden guet
end gheve die hij ghiedenn dat hem betaelt
sijnn soeven hont lants inden gericht van Bra-
kell gelegenn affter die weteringhe tusschen
Glummer Dircssz. aen die een ziede boeven naest ge-
legenn end beneden naest lant gelegenn Jacop
Ballinck Jacopssz. Herman van Overijn bastaert
sonder thins mit dick end mit weteringe dye
dair gelegenn sijnn end die dair mit recht toe
hoerenn inn enen eijgendom erfflicken te be-
sittenn end Jan Glummers voirss. verteech
op dit lant voirss. end geloeffdenn dair op
doenn te vertienn allenn die gene oick Her-
mann van Overijn voirss. te waerenn dit lant voirss.
jaer end dach als recht is tegenn allenn dye
genenn die tenn recht comenn wyllenn ende
alle voirplicht aff te doin vann den selvenn
dye rasueren gelegenn sinn end loeven wij guet.
Inn oirkonde onser literenn. Gegeven int jair
onss Herenn duysent vierhondert een ende tach-
tentich op't Heijlich Kruys dach inventionis
Heilig kruis dag (Crucis Inventionis) = 3 mei
Transfix.
Aanhangend: 05-03-1548
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.96+96v)
07-02-1482. dat Baudewijn Janssoin beloofd heeft aan jonkvrouw Gielis, weduwe van Arnt die Kock van Oppynen, een erfcijns van 3 filippusschild uit een huis en hofstad met toebehoren in Zuilichem.
regest nr .462
Transfix.
Hangt aan: 17-02-1530
Aanhangend: 09-11-1486
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 272
29-04-1482. Schepenen Boudewijn die Poirter Goessen soen en Goessen Aelbertsz.
Glummer Gheritssz. draagt 3 1/2 mergen land te Brakel op Langeraeck over op Jan Henrixssz. en krijgt het terug als erftijns.
Wij Boudewijnn die Poirter Goessenn
soenn end Goessen Aelbertsz. schepenn in
Zulichem tugenn dat voyr ons comenn is Glum-
mer Gheritssz. end hefft vercofft end opgedragen
voir viefftich guldenn geng end geve die hij
ghiedenn dat hem betaelt sijnn vierden halven
merghenn lantz indenn gericht van Brakell
gelegenn op Langeraeck tusschenn Gielis Dirickssz.
an die eene ziede gelegenn oestwaert end an dye zye-
de westwaert Arien van Ghiesen sonder thinss
end mit dick die dair mit recht toehoert Jan Hen-
rixssz. inn enen eijgendom erflickenn te besit-
ttenn end Glummer Gheritssz. voirss. verteech op dat
lant voirss. end geloeffden dair op doen te vertien
allen die genen die dair mit recht op vertien
sullenn ende geloeffdenn oick te waerenn Jan
Henrixssz. voirss. dit lant voirss. jaer ende dach
alss recht is tegenn allen den genen die tenn
recht comen wyllenn end alle voirplicht aff
te doen van den selven end Glummer Geritssz.
voirss. geloiffden Jann Henrickssz. voirss. scae-
deloes te hauden van den dick voirss. doe dit
gesciet was Jan Henrickssz. voirss. gaff weder
Glummer Geritssz. voirss. dit lant voirss. inn
enen jaerlichsen erfthins te besittenn voyr
vieff ende twijntich witte stuvers genge
end geve off ander guet paiment in gelicker weer-
denn dair voir alle jaer ewelick optenn acht
ende twijntichsten dach inder maent van a-
priell den Jan Henrickssz. voirss. tot enen thins-
recht te betaelenn welck thijns voirss. weer datt
saick dat hij alle jaer ewelickenn optenn voirss.
dach der betaelingenn niet betaelt en were den
soe sall dair alle weeckenn dairnaestvolgende
ses weecken lanck duerende een peen van enen
aldenn boddrager genge ende geeff opten voirss.
thinss. wassenn end gaynn welcke peen tegae-
der metten thins voirss. Jann Henrickssz. voirss.
uyttenn lande voirss. verhaelen sall end mach
wanneer hij's niet langer beijden en wille
welcke ses weeckenn voirss. alss sij om leden
were end den thins mytten peenen voirss. niet be-
taelt en weer dan solde Glummer Geritssz. voirss.
dair an t'eijnden vervallenn wessen van allenn
recht end toeseggen dat hij hedde sonder enich
wederzegge van den lande voirss. tot behoiff
Jan Henrickssz. voyrss. erfflickenn te besyttenn.
Behaudelickenn nochtant Jan Henrickssz. voirss.
alle sijne voerwaerden voyrss. Inn oirkonde
onser literen. Gegeven innt jaer ons Heren duy-
sent vierhondert twe ende tachtentich optenn
negen en twyntichsten dach inder maent
van aprill.
Transfix.
Aanhangend: 01-08-1515
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.80+80v)
08-07-1482. Schepenen Ghijssbert van Braeckell en Baudewijn die Poirter Goessenss.
Walraven Pieck, ritter, here tott Wollfsweerd, Ott Pieck van Ackoey, gebrueders, en juffr. Adriaen [Pieck], die vrouw was van Ghoerts van Erppe. hun zuster, dragen alles wat ze nog mochten erven van hun zuster Alijdt Pieck, over aan het clooster van St. Sophie in Vught.
Wij Ghijssbert van Braeckell ende Baudewijn die Poirter Goessenss. scepen in Zulichem tughen
datt voir ons comen sijn Walraven Pieck ritter here tott Wollfsweerd, Ott Pieck van Ackoey gebrueders,
ende jouffrou Adriaen mitt horen gecoren momber die wittige wijff was Ghoerts van Erppe, zuster
heren Walravens ende Ott Piecken voirscr. Ende hebben verteghen op al alsulke erffenissen ende op
op al alsulken reder ghoeden ende andere mere ghoeden die desse voirscr. hoer off horen erven aen
coomen moghen ende besterven van doden vrouw Aleijt Piecks hoerre suster die wittige wijff was
heren Arnts van Herlaer ritter zaliger gedachten brueder Henrick die Vroede prior dess gemeijn
cloesters van Sunte Sophyen oerden der karthuysseren tott Vuecht buytten dess tZartoghen Bossch
gelegen tott behoeff dess gemeijnen convents ende dess gemeijnen cloesters voirscr. waer desse vorss.
ghoeden inder enynghen van Zulichem geleghen ende wessen moghen erffelicken the besitten.
Ende geloefden mede van hoerre weghen ende voer hoeren erven alle voirplicht aff te doen
vanden selven. In orconden onsser litteren. Gegeven int jair onss Heren dusent vierhondert
twee ende tachtentich opten achtienden dach (1) inde maent van julio.

{keerzijde}
Walraven, Ott Pieck en juffr.
Adrian haar syster dragen op
alle haar erffenis van Aelijt
Pieck aan de carthusers etc.
1482 den 8 july
No.3
(1) de dag van de maand staat opgeschreven als "achtenden". Of dat geinterpreteerd moet worden als 8 of 18 is niet helemaal duidelijk. Eerdere transcripties/regesten hielden 8 aan omdat in het zelfde inventaris nummer ook een akte van de bank van Tuil voorkomt die duidelijk de datum 8 juli 1482 heeft.
---
Het regest volgens Spaen (Collectie Spaen, inv.nr. 162, verwijzend naar "Van Randwijck en Huis Rossum") was:

Voor Gijsbert van Braekel en Baudewijn die Pauter[?] Goissens schepenen te Zuilichem comp. Walraven Pieck ridder Hr. tot Wolfsweerd, Ott Pieck van Ackoij gebroeders en joffer Adriaen met haren gecoren momber die wettige wijf was Goerts van Erpe dragen op aan 't Clooster van S. Sophie voorn. alle erffenisse in Aelst die haer aenbestorven of aenbesterven zoude van haere suster joffr. Aleijt Pieck wed. Hr. Arnts van Herlaer ridder.
8-7-1482.

Baudewijn die Pauter[?] zal moeten zijn Baudewijn die Poirter
Bron: Familie Van Randwijck 1, inv. 1417
14-09-1482. Schepenen Baudewijn die Poorter Goessenssoen en Goessen Aelbertsz.
Wij Baudewijn die Poorter Goessenssoen ende Goessen Aelbertsz scepen in Zulichem tughen dat voir
onss comen is die gesworen bode onss heren van Gelre in Boemelreweert ende heeft geghiet dat hij ge....
heeft van weghen Olifier Bruystensz Jan Huttensz van een hoet haveren die hij Olifier voirsz nuu op Sunte
Jan baptisten dach laestvoirleden sculdich was ende geloeft had in enen scepen brieff van h... ... gelijck
die inhelt die daer op gemaect is Daer nae tugen wij dat wij daer over geweest hebben daer Olifier voirsz.
gericht is overmits den gesworen richter onssen heren van Gelre in Boemelreweert tot allen recht in alle goets
Jan Huttensz voirsz dat inder enonge van Zulichem ende inden gericht van Gameren gelegen is als voir desse haveren
voirsz Dess vraechden onss die richter voirsz wat dat Olifier voirsz mitten voirsz goede mitt recht sculdich the
doen were Daer op wijssden wij datmen dat ghoet voirsz verboeden sal als recht is ende daer nae soe salt Oli-
fier voirscr. vercopen tot onssen lantrecht Dit geschiede int jaer onss heren dusent vierhondert twe
ende tachtentich op sunte Jacops dach apostel {25-7-1482} Daer nae wij scepen voirsz. tughen dat voir ons comen is die
gesworen bode voirscr. ende heeft gegiet dat hij verboden heeft als recht is drie sonnendagen ther rechter
misse tijt inder kercken van Gameren alle ghoets Jan Huttensz voirscr. dat inden gericht van Gameren gele-
ghen is dat dat the vercopen were overmits Olifier Bruystensz voirscr. als somme? desse haver voirsz. Daer
nae tughen wij dat voir onss comen is Olifier voirscr. ende heeft vercoft nae alle formen ende manieren gelijck
als onss lantrecht eyscht ende wijst alle ghoets Jan Huttensoen voirsz. dat inden gericht van Gameren gele-
ghen is ende dat aldaer inder kercken van Gameren verboden is als recht is ende datmen aldaer sculdich
is ende mitt recht the verbieden pleecht Gherit van Hollant van vijff schilling gever penninghen the
hebben ende the besitten Ende die richter voirscr. voirtaen onss vraechden waer dat Olifier voirsz. sijn gebreck
dat hij hedde aen Jan Huttensoen voirsz. mitt recht voert verhalen sal Daer op wijssden wij dat hij dat
voirscr. gebreck voert verhalen sal aen beenen ende aen scheenen Jan Huttensz voirscr. ende voert aen alle
ghoets dat hij naemaels hebben ende crigen mach then ewighen daghen totter tijt toe dat Olifier ....
ts... heeft gelijck als onss lantrecht eyscht ende wijst In orconde onsser litteren geg. inden jaer onss
heren dusent vierhondert twe ende tachtentich op theylichs cruys dach exaltacio
De charter is in vrij slechte staat en plaatselijk lastig te lezen.
Bron: ORA Zuilichem, inv. 729
09-02-1483. Schepenen Aernt van Broeckhuisen van Brakell en Helmich Dircssz.
Beris Janssoen verkoopt 2 mergen land te Brakel aan joffrou Marij weduwe za. Herma[n]s van Averijnn
marge: koepbrieff van II mergen lants op't hout gelegenn.

Wij Aernt van Broeckhuisen van Brakell
ende Helmich Dircssz. scepen inn Zulichem tu-
ghenn dat voir onss comenn is Beris Janssoen
ende hefft vercofft ende opgedraegenn voir vyef-
tich guldenn genge ende geve die hij ghiedenn
dat hem betaelt sijnn twe mergenn lants inden
gericht vann Brakell gelegenn op't thout tusschen
die Hillige Geest vann Braeckell aen die een ziede
ende die papelicke proevent an die ander ziede
sonder thins end mit dick die dair mit recht toe
hoert joffrou Marij wedue wilner Hermans van
Averijnn inn enen eigendom erfflicken te besitten
end Beris Janssoen voirss. verteech op dit lant voirss.
end geloeffdenn dair op doen te vertien allenn
die gene die dair myt recht op vertienn sullen
end geloeffdenn oick te waerenn joffrou Marij
voirss. dit lant voirss. jaer ende dach als recht is
tegenn allen die gene die tenn recht comen wyl-
lenn end alle voirplicht aff te doenn van den
selvenn. Inn oirkonde onser literen. Gegeven
int jaer ons Heren duisent vierhondert drie
ende tachtentich opten sonnendach esto
michi.
Esto Mihi = 7e zondag voor pasen = 9 Feb.
Transfix.
Aanhangend: 05-03-1548
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.97+97v)
18-03-1483. schepenen Arnt die Kock van Delwijnen die Jongh en Goessen Aelberss.
bovenschrift: Bruechem
marge: die helft van XIII hont, 1483

Wij Arnt die Kock van Delwijnen die Jongh ende Goessen Aelberss. scepen in Zulichem
tugen dat voir ons komen is Jan Goessenssoen ende heefft vercofft ende opgedragen voir tien
pont gever penningen die hij gieden dat hem betailt sijn die helfft van dertien hont lants
inden gerecht van Bruechem gelegen tusschen Jacop die Verwer aen die een sijde gelegen
ende die gemeyn stege aen die ander sijde streckende mitten enen eynde op Jacop die Verwer
voirss. metten anderen eijnde op die gemeijn straet sonder thijns ende sonder dijck uutgenomen
gemeijnen dijck Arnt van der Maze Heijlich Geest meijster inder tijt der tafelen des Heilige
Geests tot Boemell tot behoeff der tafelen des Heijlige Geests voirss. in eenen eijgendom erffe-
lick te besitten. Ende Jan Goesenss. voirss. verteech op die helfft des lants voirss. ende geloeffde
dair op doen te verthijen alle die gene die daer mit recht op vertijen sullen. Ende geloeffde oick
oick te waren mit ware wairschappe Arnt vander Maze als een Heijlige Geestmeijster inder
tijt der tafelen des Heilige Geests tot Boemell tot behoeff der tafelen des Heilige Geests
voirss. die helfft des lants voirss. jair ende dach als recht is tegen allen die genen die
ten recht komen willen. Ende alle voirplicht aff te doen vanden selven. In orkonden onser
litteren. Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert drie ende tachtentich des
dinxdachs nae den Heiligen Sonnendach alsmen inder kercken singt Judica me deus.
des dinxdachs nae den Heiligen Sonnendach alsmen inder kercken singt Judica ... deus (16-Maart) = 18-Maart
scan 145-1
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.089)
01-04-1483. Voor Boudewijn die Poirter Goossensz en Goessen Aelbertsz schepen in Zuijlichem ... en is Arijen die Kock Jansz rentmeijster van Hr. Gherit van Sevenbergen.
Wij Baudewijn die Poirter Goessensz ende Goessen Aelbertsz scepen in Zulichem tughen dat voir onss comen is die
gesworen bode onss heren van Gelre in Boemelreweert ende heeft geghiet dat hij gemaent heeft van weghen
Arijen die Kock Janssoen als een reyntmeyster inder tijt joncher Gherits van Soevenberge Willem Saelmensz
off die gheen die mitt recht besitter is van vier merghen lants inden gericht van Zulichem gelegen opten Kye-
vitsshoevel wilneer tuschen heren Arnt van Heerlaer ritter ende Claes Spierincksz gelegen van tijns drie gulden ende van
peen die daer op gewassen is die Arijen Kock als reyntmeister joncher Gerits voirsz. ende van wegen joncher Gerits
voirsz. onthauden ende nyet betaelt en is welcken thijns voirsz. men jairlix betaelt uutten lande voirsz. gelijck die
scepen brieff van Zulichem dat inhauden die daer op gemaect sijn Daer nae tugen wij dat wij daer over geweest
hebben daer Arijen die Kock als rentmeister voirsz. gericht is overmits den gesworen richter onss heren van Gelre in
Boemelreweert tot allen recht in dit lant voirsz. voir den thijns ende { - gat - }s die Arijen die Kock als reyntmeister
{ - enorm gat van 3 regels- }
.... ert drie ende
tachtentich dess dinxdachs nae onsser liever vrouwen lichtmiss {1} { - gat - } .... Goessen Aelbertsz ende Hubert van
Witssellenborch scepen in Zulichem tugen dat voir onss comen is die gesworen bode voirsz ende heeft geghiet dat hij verbo-
den heeft als recht is drie sonnendagen ther rechten misse tijt inder kercken van Nyewael dit lant voirsz. dat dat the
vercopen were overmits Arijen die Kock als reyntmeyster joncher Gherits voirsz. van den thijns ende peen voirsz. die hem van
weghen joncher Gerits voirsz. onthauden ende nyet betaelt en is Daer nae tugen wij dat voir onss comen is Arijen die Kock
als reyntmeister joncher Gerits voirsz. ende van wegen joncher Gerits voirsz. ende heeft vercoft nae alle formen ende manieren
gelijck onss lantrecht eijscht ende wijst dit lant voirsz. dat inder kercken van Nyewael verboden is als recht is ende
datmen aldaer sculdich is ende met recht the verbieden pleecht Herman Zweersz voir den thijns ende peen voirsz. the hebben
ende the besitten Behaudelicken nochtant Arijen die Kock als reyntmeyster joncher Gerits voirsz. tot behoef joncher Gherits
voirsz. sijnre scepenenre brieven voirsz. van alsulken thijns als daer noch in the betalen is daer die daghe noch nyet aff
comen en sijn hem dyeen thijns nae ingehaut der scepenenre brieven voirsz. the betalen In orconden onsser litteren gegeven
Int jair onss heren dusent vierhondert drien ende tachtentich den dorden dach nae paesdach
1. Eerste datum: OLV Lichtmis valt op 2 feb. De dinsdag erna (1483) is 4 feb.
De charter is flink beschadigd, met een groot gat middenin over de breedte.
Regest: Collectie van Spaen, inv. 162 (Van Randwijck en Huis Rossum)
Transfix.
Aanhangend: 02-04-1483
Bron: Familie Van Randwijck 4, inv. 27
02-04-1483. Goessen Aelbertsz en Hubert van Witsselenburch, schepenen in Zuijlichem.
Wij Goessen Aelbertssoen ende Hubert van Witssellenborch scepen in Zulichem tughen dat voir onss comen is
Herman Sweerssoen ende heeft vercoft ende opgedragen voir tien pont gever pennynghen die hij ghieden dat hem
betaelt sijn dessen brieff daer dessen tegenwoirdigen brieff doirsteecken is ende allet thehaut dess brieffs
als daer in gescr. steet Ghijsbert die Groet als een reyntmeister inder tijt joncher Gherits van Soevenberge van
weghen ende in namen joncher Gherits voirsz. erffelicken the besitten Ende Herman Zweersz voirsz. verteech opten brief
ende op tgehaut dess brieffs voirsz. tot behoeff dess reyntmeysters joncher Gherits voirscr. Ende hij geloefden mede
van sijnre weghen alle voirplicht aff the doen vanden selven In orconden onsser litteren gegeven int jaer onss
heren dusent vierhondert drie ende tachtentich opten vierdendach nae paesdach
Regest: Collectie van Spaen, inv. 162 (Van Randwijck en Huis Rossum)
Transfix.
Hangt aan: 01-04-1483
Bron: Familie Van Randwijck 4, inv. 27
10-08-1484. 1484 augustus 10 (op santte Laurensdach)
Schepenen van Zuilichem oorkonden, dat Dirk Hermanszn aan Herman Janszn, voor convent Mariëndonk verkocht heeft voor 10 pond: 1 morgen land onder Niewaal op Broekhoevel
Met schepenzegels Jan Aalbertszn en Hubert van Witsselenborch
Kopie in groot cartularium (inventarisnr 120) pagina 174
archief 239 Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk in Heusden, 1245 - 1631
regest 1425
een scan is beschikbaar op de bhic website:
http://www.bhic.nl/integrated?mivast=235&mizig=210&miadt=235&miaet=1&micode=239&minr=843912&miview=inv2
en een scan van de copie in het cartularium hier:
http://www.bhic.nl/integrated?mivast=235&mizig=210&miadt=235&miaet=1&micode=239&minr=843571&miview=inv2
Bron: Overigen, inv. 444
05-10-1485. Schepenen Jan Aelbertssoen en Lambert van Riebeeck.
Henrick van Hoemont, namens zijn vrouw Beelen, dochter van meyster Herman van Ansterdam, samen met Dirck Hermansz. als erfg. van zijn zuster Geertruyt, die mede een dochter van meyster Herman was, hebben de doorstoken brief verkocht aan Jan Auwrijn.
Wij Jan Aelbertssoen ende Lambert van Riebeeck scepen in Sulichem tugen dat voer onss
comen sijn Henrick van Hoemont als momber sijnre huyssvrouwen Beelen dochter was meyster
Herman van Ansterdam ende Dirck Hermanssoen voirss. als erffg. sijnre suster Ghertruyt oick
dochter was meyster Hermans voirss. hebben vercoft ende opgedragen voer vijfftich pont gever
pennyngen die sij ghiede dat hem betailt sijn dessen brieff daer dessen tegenwordigen brieff
doersteecken is ende alle tgehaut dess brieffs als daer in gescreven steet Jan Auwrijn erffeli-
ken the besitten ende ende Henrick van Hoemont als momber sijnre huysvrouwe Beelen voirss.
Dirick Hermansz. als erffg. sijnre suster Ghertruyden voirss. vertegen opten brieff ende op tgehaut
dess brieffs voirss. tot behoeff Jan Auwrijns voirss. erffelicken the besitten end geloefde oick
van hoerre wegen alle voirplicht aff the doen vanden selven die desse voirss. hebb.. ...
geloeft Jan Auwrijn voirss. dat heren Hanrick meyster Hermanssz. voirss. vertijen sal opten brieff
ende op tgehait dess brieffs voirss. tot behoeff Jan Auwrijns voirss. erffelicken the besitten ende
mede alle voirplicht aff the doen vanden selven van sijnre wegen ende dat tot gesynnen Jan Au-
vrijns voirscreven. In orconden onsser litteren. Gegeven int jaer onss Heren dusent vierhondert vijff
ende tachttenttich opten yersten woenssdach nae sunte Michaels dach dess heijligen engels.
datering: Michaels dach dess heijligen engels = 29 sept., dat was in 1485 op een donderdag, dus woensdag daarna is 5 oktober.
Transfix.
Hangt aan: 16-08-1480
Aanhangend: 12-04-1527
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 628-2 (scan 6)
28-02-1486. Schepenen van Zuilichem oorkonden dat Jan de Rijck als man van jonkvrouw Elizabet, dochter van wijlen Floris Pieck, afstand gedaan heeft aan Jan van Heusden ten behoeve van prior en convent van het kartuizerklooster buiten 's-Hertogenbosch van alle aanspraken die zij kon laten gelden op de goederen van Alijt Pieck wegens haar overleden man heer Arnt van Heerlaer, ridder, in verband met huwelijkvoorwaarden.
Wij Adriaen vanden Oever ende Adriaen die Kock Janssoen scepen in Sulichem tughen dat voir onss comen is Jan die
Rijck als momber ende voecht sijnre huysvrouwen jouffr. Elizabeth die dochter was Floris Piecken saliger gedachtten ende
heeft qwijt gescouwen then ewighen dagen voer hem ende voir sijnen erven Jan van Huesden tot behoeff dess priors ende
dess gemeijnen convents dess cloesters der kathuysseren van Sunte Sophien buytten tZartoghen Bossche ende horen naecoe-
coemelingen {sic} van al alsulker geloeften ende toeseggen als die Rijck van weghen sijnre huysvrouwen voirscr. op vrouwe
Aleijt Pieckx weduwe was heren Arnts van Heerlaer riitter zaliger gedachtten ofte horen erven gehat mach hebben van enige
geloeftesijnre huysvrouwen voirscr. in hiluxvorwaerden die vrouwe van Herlaer voirscr. geloeft mach hebben ende Jan die
Rijck voirscr. als momber ende voecht sijnre huysvrouwen ende van weghen sijnre huysvrouwen voirss. heeft geloeft Jan van Huesden
voirscr. tot behoeff der priors ende dess gemeijnen convents dess cloesters der kathuysseren voirscr. ende voer sijnen erven voirscr.
nummermeer tot ghenen tijden crot noch hynder the doen noch doen doen noch horen naecoemelingen in gheenre wijsse om der
geloeften wille voirscr. alle arch ende list vvtgesceijden. In orconden onsser litteren. Gegeven int jaer onss Heren dusent vierhon-
dert sess ende tachttentich opten lesten dach in der maent van februario.
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 135 - Regest nr. 486
21-03-1486. schepenen Adriaen die Kock Janssoen en Jan die Rijck
bovenschrift: Bruechem
marge: 1486

Transfixa Supra predicta

Wij Adriaen die Kock Janssoen ende Jan die Rijck scepen in Zulichem tugen dat voir ons
komen is Arnt van der Maze Artsoen van der Maze die audste ende heefft vercofft ende opge-
dragen voir hondert pont gever pennyngen die hij gieden dat hem betailt sijn desen brieff
daer desen tegenwoirdigen brieff doirsteken is ende alle 't gehaut des brieffs als daer in
gescreven steet Here Aelbert Posthauwer priester inder tijt Heylich Gheestmeyster der
tafelen des Heylige Gheests van Boemell tot behoiff der tafelen des Heiligen Geests voirss.
in enen eygendom erffelicken te besitten. Ende Arnt van der Maze voirss. verteech opten brieff ende
op 't gehaut des brieffs voirss. ende geloeffden dair op doen te vertijen alle die gene die dair
mit recht op vertijen sullen. Ende geloeffden oick te waren mit volre wairschappen Here Aelbert
Posthauwer priester als Heijlige Geestmeijster der tafelen des Heijlige Geests voirss. tot behoiff
der tafelen des Heijlige Geests voirss. desen brieff ende alle 't gehaut des brieffs voirss. jaer
ende dach als recht is tegen allen den genen die ten recht comen willen. Ende alle voirplicht
aff te doen vanden selven. In orkonden onser litteren. Gegeven int jaer ons Heren dusent
vierhondert sess ende tachtentich opten dinxdach nae den Heiligen Palmdach.
opten dinxdach nae den Heiligen Palmdach. (19-Maart) = 21-Maart
scan 142-3
Transfix.
Hangt aan: 15-05-1468
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.087v)
09-11-1486. dat jonkvrouw Gielis van Heerlaer, weduwe van Arnt die Cock van Opynen, verkocht heeft aan Ghisbert die Groet ten behoeve van prior en convent van de kartuizers buiten 's-Hertogenbosch de akte waaraan deze akte bevestigd is.
regest nr. 490
Transfix.
Hangt aan: 07-02-1482
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 272
01-01-1487. 1487 april 1 (opten sonnendach, als men in der kercken singt Judica me Deus)
Schepenen van Zuilichem, Jan de Rijk en Roloef de Sterk, oorkonden, dat Willem Gerits voor 10 pond verkocht heeft aan Jan Maaszn, voor Mariëndonk: 1/2 morgen De Hoef in Nieuwaal, waarna Jan deze weer aan hem heeft overgedragen voor erfcijns van 1 rijnsgulden
Kopie in groot cartularium (inventarisnr 120) pagina 174
archief 239 Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk in Heusden, 1245 - 1631
regest 1464
een scan is beschikbaar op de bhic website:
http://www.bhic.nl/integrated?mivast=235&mizig=210&miadt=235&miaet=1&micode=239&minr=843571&miview=inv2
Bron: Overigen, inv. 120-174
24-01-1487. dat Dirick Hermanssoen verkocht heeft aan broeder Cyriaeck, procurator van de kartuizers van Vught, ten behoeve van prior en convent een huis en hofstad in Nieuwaal buitendijks, grenzend aan land van de kartuizers van Vught, waarna broeder Cyriaeck dit in erfcijns teruggaf aan Dirick voor 2 rijnsgulden.
regest nr. 491
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 273
13-01-1488. schepenen Sander van Tuijll en Aernt Reijntboutssoen.
Lambert vann Steenbeeck verkoopt een tijns aan Jan Henricksoen.
marge: Sander van Tuill XXV smaele hoenre. Item ene dach maeth

Wij Sander van Tuijll ende Aernt Reijnt-
boutssoen scepen inn Zulichem tugenn dat
voir ons comenn is Lambert vann Steenbeeck
hefft vercofft end opghedragenn voir tienn
pont gever pennyngenn die hij ghiedenn dat
hem betaelt sijnn vijff end tweintich tijns
hoenre end een dachmaet die hij hefft uuyt
huyss ende hoffstat toe behoerende Jan Gie-
lessoenn indenn gericht vann Brakell
gelegen in die vlegelstraet tusschenn Gerit
Dirick Ballincksoenn boven gelegenn an die
een ziede ende Aernt Vranckenn an die ander
ziede welck tins hoenre menn jaerlix scul-
dich te betaelenn is op Sunte Lambers dach
ewelickenn Jan Henricksoenn in enen eij-
gendom erfflickenn tho besittenn. Ende Lam-
bert vann Rieckbeeck (1) voirss. verteech op desse
thins hoenre ende dachmaet voirss. ende ge-
loeffdenn daer op doen allenn die gene die
dair mit recht op vertienn sullen. Ende
geloeffde oeck te warenn Jan Heinricksoenn
voyrss. desse thins hoenre end dachmaet voirss.
jaer ende dach alst recht is tegenn allenn
dye ghene dye tenn recht comen wyllenn
uit huiss ende hoffstat voirss. jaer ende dach als
recht is. Ende mede alle voirplicht aff
te doenn vann denn selvenn. In oer-
konde onser literenn gegevenn int jaer
ons Herenn duysent vierhondert acht
ende tachtentich op Sunte Ponciaens-
avont.
(1) hier staat duidelijk Rieckbeeck en niet Steenbeeck zoals boven in de akte
Merk ook op dat een Lambert van Riebeeck op 5-10-1485 als schepen te Zuilichem optreedt, dus dat lijkt zijn correcte naam te zijn.
zie: http://www.bankvanzuilichem.nl/lijst.php?y=1485#639

St. Pontiaansdag is 14 januari, dus sint ponciaans avond is 13 januari
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.53v+54)
08-02-1488. schepenen Gherit van Laer en Roeloff die Sterck Arentss
bovenschrift: scan 126: Kerkwijk
bovenschrift: scan 127: Delwijnen
marge: ...Ma ... VII hont
marge: 1488

Wij Gherit van Laer ende Roeloff die Sterck Arntss, scepen in Zulichem tugen dat voir ons komen
sijn Willem Kijnt Aernt Kijnt ende Bayen Kijnt, gebrueders, hebben vertegen op vijfftalve mergen
lants inden gericht van Delwijnen gelegen die Vorst geheyten tusschen Aernt die Kock van
Delwijnen ende Adriaen van Balveren wilneer gelegen. Noch op soeven hont lants inden voirss.
gericht gelegen die Riesment geheyten wilneer tusschen Adriaen van Balveren voirss. aen beij-
de sijden gelegen tot behoeff der tafelen des Heylige Geests van Zautbomell erffelicke te besitten.
Ende geloeffden mede van hoerre wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven. Ende hebben
mede geloefft dat Margariet ende Lijsbet hoerre susteren offte hoere momberen diese te vermom-
beren heefft op dese erffenisse voirss. vertijen sullen voer scepen van Zulichem tot behoeff der
tafelen des Heylige Geests voirss. tot wat tijden dat die Heylige Geests meysters inder tijt der
tafelen des Heylige Geestsvoirss. dat sullen begeren ende gesynnen. Ende mede alsdan geloven sullen
van hoerre wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven. Welcke vertichenisse ende geloeffte voirss.
heren Aelbert Posthauwer ende Jan Auwrijn als Heylige Geests meysters inder tijt der tafelen des
Heylige Geests voirss. tot behoeff der tafelen des Heylige Geests voirss. ontfangen hebben ende ge-
loefft is. Doe dit geschiet was here Aelbert Posthauwer ende Jan Auwrijn als Heylige Geest
meysters inder tijt der tafelen des Heylige Geests voirss. in namen ende van wegen der tafelen
des Heylige Geestsvoirss. gaven weder over dit lant voirss. Willem Kynt voirss. in eenre huere
the besitten voor vijff rijnsche gulden genge ende geve, twyntisch witte stuivers current inder
tijt der betalingen voor elcken voirss. gulden off ander goet payment daer voir in gelijcken
weerden op Sunte Martijns dach inden wijnter naestcomende. Ende dair nae voirt alle jaren
ewelicken voor vijff rijnsche gulden als voirss. sijn off payment daer voir als voirss. is
jairlix altoes op Sunte Martijns dach inden wijnter den Heylige Geestmeysters inder
tijt der tafelen des Heylige Geests voirss. tot behoeff der tafelen des Heylige Geests voirss.boven
die huere des lants voirss. te betalen. Met woerwairden toe gedaen weer dat saick dat die
vijff rijnsche gulden voirss. alle jaer ewelicken voir onser Liever Vrouwen lichtmisse nae
elcken termijn der betalingen voirss. naestcomende nijet betaelt en weren soe sall Willem Kijnt
voirss. daer en t'eijnden vervallen wesen sonder eenich wederseggen Willem Kijntjs voirss. vander
hueren des lants voirss. ende van allen recht ende toegessen dat hij hedde aenden lande voirss.
tot behoeff der tafelen des Heylige Geests voirss. erffelicken te hebben ende te besitten. Ende hier
toe soe heefft Willem Kijnt voirss. geloefft dat hij alsdan den Heylige Geest voirss. noch nyemant
anders die dat lant voirss. alsdan huerde off cofftte in geenrewijs mit woerden noch mit
wercken moyenisse noch letsell doen en sall, noch nimmermeer nae den lande voirss. talen
en sall. Voirt aen eest voirwairde dat Willem Kijnt voirss. dit lant voirss. bewaren sall
van allen onraet alde ende nije die daer enichsins op komen mach off op gest sall mogen en
worden sonder kommen offte schade des Heylige Geestsvoirss. ende sonder yet dair aff te corten.
Oick eest voirwairde dat alsulcken thijns brieff van vier goude rijnsche gulden als die
Heylige Geest voirss. heefft uyten lande voirss. wesen ende blijven sall in alingen sijnre werden
ende machten. Noch eest voirwaerde weert dat saicke dat Willem Kijnt voirss. jaerlix nyet en
betaelden als voirss. steet alsoe dat hij vander hueren ende van allen recht ende toeseggen dat
hij hedde totten lande voirss. vervallen was, soe sullen die ander twee gebrueders voirss. off
enich van hen beyden mogen comen voir den paesdach nae onser Vrouwen dach purificationis
naestvolgende als Willem haer brueder voirss. vervallen wes als voirss. steet, ende betalen aen
handen der Heyliger Gheests meysters alsdan inder tijt wesende der vijff rijnsche gulden
voirss.die onbetailt bleven weren, ende halden dit lant voirss. alsdan voert in hueren off sij wolden
in alre manyeren ende condicien als Willem haer brueder voirss. dat in hueren hadde mit alsoe
dat sij alsdan offte een van hem beyden voir scepen van Zulichem dit lant voirss. in hueren
ontfangen sullen ende mede geloven sullen. In formen manyeren ende condicienals Willem Kijnt hoere
broeder voirss. geloefft heefft sonder argelist. In oirkonden onser litteren. Gegeven int jair ons
Heren dusent vierhondert acht ende tachtentich opten vrijdach nae Sunte Agathen dach.
vrijdach nae Sunte Agathen dach (5 febr) = 8 febr.
scan 126-1
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.078v)
26-07-1488. dat Arnt Dirck Sceynerssoin beloofd heeft aan broeder Cyriaeck, procurator van de kartuizers buiten 's-Hertogenbosch, 4 witte stuiver erfcijns uit 12 roeden dijk in Zuilichem boven Den Hollansschen Dijck.
regest nr. 502
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 275
06-12-1490. schepenen te Zuilichem Aernt die Cock van Delwijnen en Adriaen die Cock Jansz.
Ghijsbert Jansz. belooft aan heer Huyman uuten Weerdt, priester, als rentmeester van het Fredrick Moliaerts Gasthuis aan het kerkhof in Zaltbommel een tijns uit land te Aalst.
Wij Aernt die Cock van Delwijnen en Adriaen die
Cock Jansz. scepenen in Zulichum tugen dat Ghijsbert Jansz.
heeft gelooft heer Huyman uuten Weerdt priester rent-
meester inder tijt wesende van eens gasthuys heren Fredrick
Moliaerts gasthuys geheijten inder stadt van Saltboemell
gelegen aenden kerchoff tussen Aleijt Weren oostwaert
gelegen aen die een sijde ende Willem van Nieuwaell
aen die ander sijde westwaart tot behoeff des gasthuys voorss.
thijns dordalven gouwen overlansche rijnsche gulden guet
ende geve off ander goet payment daer voir in gelijker
weerden daer men tot tsertogen bosch in die wissel enen
gouden overlensche rijnsche gulden voor crijgen mach
alle jaer euwelicken op Sunte Nicolaus dach bisscop
den rentmeester inder tijt wesende des gasthuijs mesters
voirss. tot behoeff des gasthuys voirss. the betalen
ende the bueren uuth twee marghen lants inden gericht
van Aelst gelegen in die vijffhoeve tussen lant der
pastorien van Aelst ende erffg. Jans van Tiels aen die een
sijde en aen die ander sijde oick lant der pastorien voorss.
off tussen die ghene die ront allom naest gelegen mogen
zijn. Welck thijns voorss. wert dat sake dat hij alle jaer euwe-
licken opten voorss. termijn dach der betalinge nyeet betaelt
en weere, dan soe sall daer alle dage daer naestvolgende
eenen peene van eenen halven witten stuver genge ende
geve opten voirss. thijns wassen ende gaen. Welcken peen
te gader metten thijns voerss. die rentmeester indertijt wesende
des gasthuijs voirss. tot behoeff des gasthuys voirss. verha-
len mach wanneer dat hij's nyet langer en sall
willen beijden. Ende Gijsbert Janss. voirss. gelooffde heeren
Huygman rentmeester indertijt wesende dess gast-
huys voirss. tot behoeff des gasthuys voirss. the waren
met volre waerscappen den thijns voirss. uuth den lande
voirss. jair ende dach als recht is tegens alle die gheen
die then recht comen willen. In oirconde onser litteren.
Gegeven inden jaer ons Heeren duysent vierhondert ende
negentich opten sestendach inder maent van december.
bron: Gelders Archief,
Cartularium van het Gasthuis van Frederik Moliaert aan het Kerkhof te Zaltbommel, 1395-1566.
handschriftenverzameling, archiefblok 0508
inv. nr. 440
Bron: Overigen, inv. 440 (f.9v)
23-03-1492. Sander van Tuyll en Jan die Rijck, schepenen in Sulichem, oorkonden, dat Jan Reymbouts zoon heeft overgedragen aan meester Philips van Malssen, pastoor aldaar, een vierdedeel van een hoeve aldair, genaamd Quayer wijffs camp. Gegeven int jaer onss Heren dusent vierhondert twe ende tnegenttich opten drie ende twenttichsten dach in der maent van Mertt. Oorspr. (Inv. no. 78); de zegels der beide oorkonders zijn verloren.
Datering: 1492 Maart 23
Wij Sander van Tuyll ende Jan die Rijck scepen in Sulichem tughen dat voer onss comen
is Jan Reijmboutssoen heeft vercoft ende opgedragen voer enen som van pennynghen die hij
ghiede dat hem betaelt sijn dat vierdendeel vam eenige hoeve lants van twelff mergen
lants inden gericht van Zulichem gelegen Quayer wijffs camp geheijten streckende vanden?
Merstege totten affterdijck toe tusschen den genen gelegen die met recht ront alom naest
gelegen moghen sijn sonder thijns ende met dijck die daer met recht toe hoert heren meijster
Philips van Malssen pastor tot Zulichem in eenen eijgendom ewelicken the besitten ende
Jan Reijmboutssoen voirss. verteech op dat vierdendeel desser hoeven voirss. ende geloefde
daer op doen the vertijen alle die gheen die daer mitt recht op vertijen sullen ende geloefde
oeck the waeren mitt volre waerschappen heren meijster Philips van Malssen voirss, dat
vierdendeel desser hoeven voirscr. jaer ende dach als recht is tegen allen die gheen die
then recht comen sullen ende alle voerplicht aff te doen van den selven. In orconde onsser
litteren. Gegeven int jaer onss Heren dusent vierhondert twe ende tnegenttich opten die ende
twenttichsten dach inder maent van mertt.

Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 78 - Regest nr. 27
11-01-1493. Henrick die Kock van Opynen en Vrederick Pieck, schepenen in Sulichem, oorkonden, dat Willem van Herwynen een deel van een hoeve aldaar overgedragen heeft aan meester Philips van Malssen, pastoor aldaar, waartoe Katerijn van Ophoeven borg blijft en Vrederick Pieck als tynsheer consent geeft, dat het verkochte deel bevrijd zal worden van tyns. Gegeven int jaer onss Heren dusent vierhondert drie ende tnegenttich opten yelfften dach in Januario. Oorspr. (Inv. no. 79); met een overblijfsel van het zegel van den eersten oorkonder in groene was; dat van den tweeden oorkonder is verloren.
Datering: 1493 Januari 11
Wij Henrick die Kock van Opijnen ende Vrederick Pieck scepen in Sulichem tighen dat voer onss comen is Willem
van Herwijnen heeft vercoft ende opgedragen voer een som van pennynghen die hij ghiede dat hem betaelt sijn
een deel van eenen geseet daer thant op woenende is opten heelen geseet Willem van Herwijnen streckende
vanden geseet toe behoerende der pastorijen van Zulichem dwaarss over totter kercken muer toe van Zulichem
alssoe lopende totten Vlaetwaert begrijpende omtrent die helft vanden heelen geseet voirss. heren meijster Philips van
Malssen priester sonder thijns ende sonder dijck in eenen eijgendom erffelicke the besitten ende Willem van Herwijnen voirss.
verteech op dit deel dess gesets voirss. ende geloefden daer op doen the vertijen alle die gheen die daer met recht op vertien
sullen ende geloefden oeck the waeren heren meijster Philips van Malssen voirss. dat deel dess geseets voirss. jaer ende
dach als recht is teghen alle die gheen die then recht comen willen ende alle voirplicht aff the doen vanden selven ende
Katerijn van Ophoeven heeft hier met horen gecoren momber aff gedaen als een waerborge ende dit iss te samen gesciet
mitt wille ende consent mijns Vrederick Piecken voirss. als thijns heer dess heelen geseet voirss. met condicien
toe gedaen soe wat thijnsse die uutten heelen geseet moghe ghaen die sullen ghaen ende staen uut dat vorste deel
day aen den dijck gelegen is ende nijet uutten anderen deel die superscripsi hij loven wij. In orconden onsser litteren.
Gegeven int jaer onss Heren dusent vierhondert drie ende tnegenttich opten yelfften dach in januario.
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 79 - Regest nr. 29
11-08-1495. 1495 augustus 11 (des dinxdachs nae sancte Lourensdach)
Schepenen van Zuilichem oorkonden, dat Arnt van Wijk beloofd heeft aan Johan, prior Mariëndonk, dat hij hem geen hinder zal aandoen wegens bepaalde geschillen, die hij met klooster gehad heeft
Met schepenzegels Alaart van Welderen en Jan de Rijck
Gehecht aan akte van 1392 juli 6 (regestnr 195, gepasserd te De Werken)
archief 239 Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk in Heusden, 1245 - 1631
regest 1571
een scan is beschikbaar op de bhic website:
http://www.bhic.nl/integrated?mivast=235&mizig=210&miadt=235&miaet=1&micode=239&minr=843990&miview=inv2
Bron: Overigen, inv. 522
21-02-1497. Eghen de Ghier en Adriaan Spierincks zoon, schepenen in Zuylinchem, oorkonden, dat Jan Aelberts zoon beloofd heeft aan heer Gherit Floris' zoon, priester aldaar, jaarlijks een tyns te zullen betalen uit een huis onder Nyewael. Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert seven ende tnegen. tich op sunte Peters avont apostoli ad cathedram. Oorspr. (Inv. no. 93); de zegels der beide oorkonders zijn verloren. Door dezen is gestoken de brief d.d. 1527 December 6 (Reg. no. 39).
Datering: 1497 Februari 21
Wij Eghen de Ghier ende Adriaen Spierinckss scepen in Zuylinchem tugen dat Jan Aelbertssz. heefft
geloefft heren Gherit Florisz. priester thijns twe gouden philips schilde goet ende gheve off ander goet
payment in gelijcker weerde dair voir alle jair ewelycken op Sunte Banen dach te betalen ende
te bueren uit enen huyss ende eenen hofstat mit alle hoiren tymmeringe potinge ende toebehoeren welken is
toebehoerende Arnt Dircxsz. gelegen inden gericht van Nyewael tusschen die gemeijn straet
aen d'een zijde ende Ghijsbert Arntssz. aen d'ander sijde. Ende Jan Aelbertssz. voirss. geloefde heren Gherit
voirss. den voirss. thijns ewelycken te waeren uutten goede voirss. tegen alle die ghene die then recht
comen willen in alsulcken manyeren ende mit alsulcken voirwairden toegedaen als oft saeck were dat
den thijns voirss. den voirss. heren Gherit tot eeniger tijt mit eenigen rechten ontwijst off afge-
wonnen woorde ende dat dat nyet toe en quaeme van wegen heren Gherits voirss. dan so geloefde Jan
Aelbertssz. voirss. den voirss. heren Gherit vijftienden halven gouden overlensche rijnsche gulden goet
ende gheve off ander goet payment in gelijcker weerde dair voir mitten thijns bynnen enen hal-
ven jair naestvolgende den dach der ontwijsinge off affwynnynge voirss. den voirss. heren Gherit
Florisz. priester tot onss lantrecht te betaelen als voir 't gebreck der wairscappen des thijns voirss.
In orconde onser litteren. Gegeven int jair onss Heren dusent vierhondert seven ende tnegentich op Sunte
Peters avont apostel ad cathedram.
datering: St. Peter ad Cathedram = 22 febr. dus de avond daarvoor was 21 febr.
Transfix.
Aanhangend: 06-12-1527
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 93 - Regest nr. 30
25-07-1498. Arnt Maurisz bekent schuldig te zijn aan heer Willem die Borchgreeff, kanonick te Hemert, 2 gouden koerforster overlensche rijnsche gulden (20 Philippus Borgoensche stuiver voor den gulden) jaarlijks te betalen op St. Peter, uit een geseet, gelegen in het gericht van Aelst. Ten overstaan van Jan Aelbertsz en .... (1) de Ghier, schepenen te Sulichum, 1498 juli 25 (St. Jacobsdach). 1 charter
N.B. Op perkament, met het uithangende zegel in groen was van den tweeden schepen, het eerste is afgevallen.
(1) de voornaam Egen is wel degelijk nog leesbaar op deze gehavende akte.
Wij Jan Aelbertss. ende Egen die Ghier scepen in Sulichum tugen dat Arnt Mauriss. heeft geloift Arien die Kock tot
behoiff heere Willem die Borchgreeff kanonick tot Hemert thijns twe gouden koerforster overlensche rijnsche
gulden twentich philippus borgoensche stuvers voir den gulden voirss. gerekent off ander goet payement
dair voir in gelijker weerdde op sunte Peters dach ad cathedram naistkomende ende dair na alle jair
eweliken thijns twe gouden gulden als voirss. sijn off payement dair voir als voirss. is jaerlix op
{gat} sunte Peters dach ad cathedram te betalen ende te boeren uyt enen geseet gelegen inden gericht van Aelst op {gat}
{gat} vurss. aen die een sijde noerdwairt gelegen streckende langs der gemeijne strate {gat}
{gat} anderen sijde toe off tuschen die ghene die dair al om myt recht naist gelegen sijn. Welcken thijns {gat}
{gat} ...k dat hij alle jair ewelike opten vorgenoemden termijn der {gat} betalingen {gat}
betailt were {gat}so sall dair alle weken dairnavolgende een peen van {gat} philippus stuvers
genge {gat} ende geve opten voirss. thijns wassen ende ghaen. Welcke peen te gader mytten thijns voerss Arien
die Kock {gat} tot behoeff heren Willemss. voirss. uyten geseet voirss. verhalen sall ende mach wanneer hij
nyet langer beijden en will ende Arnt Mauriss. voirss. heeft geloift Arien die Kock tot behoiff heren
Willems voirss. den thijns voirss. ten ewigen dage te waren voir allen die ghene die ten recht komen
willen opten geseet voirss. In orkonde onser litteren gegeven inden jair ons Heren dusent vierhondert acht
ende tnegentich op sunte Jacopsdach apostel.
datering: St. Jacopsdag apostel = 25 juli.
Bron: Heerlijkheid Nederhemert 1, inv. 245
1500. Evert van Doern en Eghen de Gier Peterszoon schepenen te Zuiilichem getuijgen dat Gerrit Holl Gijsberts nom. ux. Mechteld dochter Claes Kock verkoopt, 1500 [of 1506 ?]
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.
Transfix.
Hangt aan: 22-07-1478
Aanhangend: 1539
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
22-09-1502. Schepenen Adriaen van den Oever en Adriaen die Cock van Delwijnen Arntsz. en Sander van Tuyl.
Johan van Echtelt namens zijn vrouw Goertkens, dochter van za. Jacop Tengnagel, laat 4 morgen min 2 hont lant in Zuilichem van Evert van Doern in beslagnemen wegens achterstallige tijns, en verkoopt het dan aan Johan Spierinck van Wel.
Wij Adriaen vanden Oever ende Adriaen die Cock van Delwijnen Arntsz. scepen in Sulinchem tugen dat voir ons comen is die geswoeren
bode ons heren van Gelre in Boemelreweert ende heefft gegiet dat hij gemaent heefft van wegen Johans van Echtelt als momber
ende witteftige man Goertkens dochter Jacop Tengnagels saliger gedachtenis Evert van Doern off so wie dat mit recht be-
sitter is off besitters sijn van vier mergen lants myn twe hont mit enen bongairt inder eninge en inden gericht
van Zulinchem gelegen buyten dijcx aen den Alfs berch aen die een sijde Hollans wiel ende Wilm Arnt Pieck
van Tuyl aen d'ander sijde van thijns vijff rijnsche gulden goet ende gheve ende van pene die dair op mit recht
gewassen ende gegaen is die Johan van Echtelt voirss. onthouden is ende nyet betaelt en is wolcken thijns mit sijnen
peen voirss. men jairlicx schuldich is ende mit recht te betalen pleecht den voirss. Johan van Echtelt uutten lande
ende bongairt voirss. gelijck als dieen scepen thijnsbrief van Zulinchem dat volcomelijck begrijpt ende inhelt die
wij dair op gemaect gesien hebben. Dair na tugen wij dat wij dair over geweest hebben dair Johan van Echtelt
voirss. gericht is overmits den geswoeren richter ons heren van Gelre in Boemelreweert tot allen recht in dit lant ende
bongairt voirss. dat inder eninge van Zulinchem ende inden gericht van Zulinchem gelegen is als voir den thijns
ende pene voirss. die hem onthouden is ende nyet betaelt en is des vraechte ons die richter voirss. wat dat Johan
van Echtelt voirss. mitten lande ende bongairt voirss. mit recht schuldich te doen wes dair op wijsden wij
datmen dat lant ende den bongairt voirss. verbieden sal als recht is ende dair na so salt Johan van Echtelt
voirss. vercopen tot onsen lantrecht. Dit geschiede int jair ons Heren dusent vijffhondert ende twe des donre-
daechs na Sunte Lamberts dach {22-9-1502}. Dair nae wij Sander van Tuyl ende Adriaen vanden Oever scepen in Zulinc-
hem tugen dat voir ons comen is die geswoeren bode voirss. ende heefft gegiet dat hij verboden heefft als
recht is drie sonnendage ther rechter misse tijt inder kircken van Sulinchem dit lant mitten bongairt
voirss. dat inden gericht van Zulinchem gelegen is dat dat te vercopen wes overmits Johans van Echtelt
voirss. als voirden thijns ende peen voirss. die hem onthouden is ende nyet betaelt en is. Dair na tugen wij
dat voir ons comen is Johan van Echtelt voirss. ende heefft vercofft na allen formen ende manyeren gelijck als
ons lantrecht eijscht ende wijst dit lant ende bongairt voirss. dat inden gericht van Sulinchem gelegen is ende
dat aldan inder kircken van Zulinchem verboden is als recht is ende datmen aldair schuldich is ende mit
recht te verbieden pleecht Johan Spierinck van Wel voir den thijns ende peen voirss. te hebben ende te besitten
beheltelyck Johan van Echtelt voirss. sijns thijns ende peens voirss. ende sijns scepensbriefs dair op gemaect voirss.
hem den voirss. thijns ende pene na ingehaut des scepenbriefs voirss. vanden toecomende termijnen dair mede
noch te moegen innen ende te wynnen. In orconde onser litteren. Gegeven int jair ons Heren dusent vijffhondert ende
drie dess donredaechs na den heijligen darthien dach {12-1-1503}
datering:
St. Lamberts = 17 sept. 1502, donderdag is 22 sept.
Dertiendedag = 6 jan., in 1503 is dat een vrijdag, dus donderdag daarna is 12 jan.
Transfix.
Aanhangend: 07-01-1503
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 628-5 (scan 2)
1503. Adriaen van den Oever en Wolter Gijsberts schepenen in Zuilichem getuigen dat Johan Spiering van Well een goed verkogd aen Johan van Echteld.
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)
07-01-1503. Schepenen Sander van Tuyl en Adriaen van den Oever.
Johan Spierinck van Wel verkoopt de doorstoken brief aan Johan van Echtelt.
Wij Sander van Tuyl ende Adriaen van den Oever scepen in Zuylinchem tugen dat voir ons comen
is Johan Spierinck van Wel ende heefft vercofft ende opgedragen voir tien pont ghever penninge die hij ghie-
de dat hem betaelt sijn den brieff dair desen tegenwoirdigen brieff doir steken is ende alle 't gehaut des
briefs als dair in gescreven steet Johan van Echtelt erflyck te besitten ende Johan Spierinck voirss.
verteech opten brieff ende op 't gehaut des briefs voirss. tot behoeff Johans van Echtelt voirss. ende
hij geloefde ooc van sijnen wege alle voirplicht aff te doen van den selven. In orconde onser litteren. Gegeven
int jair ons Heren dusent vijffhondert ende drie dess satherdaechs naden heijligen darthien dach.
datering: dertiendedag = 6 jan., in 1503 is dat een vrijdag, dus zaterdag daarna is 7 jan.
Transfix.
Hangt aan: 22-09-1502
Bron: Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 628-6 (scan 1)
28-03-1503. Adriaen Spierincks zoon en Floris Gherits zoon, schepenen in Zuylinchem, oorkonden, dat Aleyt. weduwe van Dirck Wouters zoon, een morgen land aldaar, genaamd Sunte Wilboerts mergen, heeft overgedragen aan de kerkmeesters aldaar. Gegeven int jaer onss Heren dusent vijffhondert ende drie opten achttentweyntichsten dach in der maent van Meert. Oorspr. (Inv. no. 73); met het geschonden zegel van den tweeden oorkonder in groene was; dat van den eersten oorkonder is verloren.
Datering: 1503 Maart 28
Wij Adriaen Spierinckss. ende Ffloris Gheritss. scepen in Zuylinchem tugen dat voir ons comen is Aleijt
na gelate weduwe Dirck Wouterss. mit oeren gecoeren momber ebde heefft vercofft ende opgedragen voir
veertich pont gever penninge die sij giede dat hoir betaelt sijn enen mergen lants gelegen
inden gericht van Zuylinchem geheiten Sunte Wilboerts mergen tusschen Hubert Claess. boven
naestlantgelegen ende heren meister Philips van Malsen priester ende pastoer der kercken van
Zuylinchem westwairt aen die suydenzijde die vicarius van onser liever vrouwen altaer
inder kercken van Zuylinchem voirss. ende aen die noortden sijde Arien Jacopss. heren meister Philips
van Malsen voirss. ende Egbert Berwijnss. als kerckmeisters inder tijt der kercken van Zuylinchem
voirss. ende tot behoeff der kercken voirss. in enen eijgendum mit dijck ende dijckavelinge die dair
mit recht toebehoirt ende sonder thijns erflijck te besitten. Ende Aleijt mit oeren gecoren momber
voirss. verteech op dit lant voirss. sij geloefde dair op doen te vertijen alle die gene die dair op
met recht vertijen sullen sij geloefde ooc te waeren heren meister Philips van Malsen ende Egbert
Berwijnss. als kerckmeisters voirss. ende tot behoeff der kercken voirss. dit lant voirss. jaer ende dach als
recht is tegen alle die gene die ten recht comen willen ende alle voirplicht aff te doen vanden
selven sonder den dijck ende dijckavelinge voirss. voirt soe hebben Wouter Diercxss. ende Goert Dircxss.
gebrueders soenen Aleitten voirss. vertegen op dit lant voirss. tot behoeff der kercken voirss. ende
sij geloefden ooc alle voirplicht aff te doen vanden selven. In orconde onser litteren. Gegeven int jaer ons
Heren dusent vieffhondert ende drie opten achttentwrijntichsten dach inder maent van meert.

keerzijde
Der kerken van Zulicum
.8.
1503
De scans van deze transfix zijn beschikbaar via de website van het Gelders Archief.
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 73 - Regest nr. 32
25-05-1503. schepenen Alart van Welderen en Adriaen van den Oever
bovenschrift: Bruechem
marge: 1503, op die Hocscotten 1 mergen

Wij Alart van Welderen ende Adriaen van den Oever scepen in Zuylichem tugen dat voir
ons komen is Johan Aelbertss. ende heefft vercofft ende opgedragen voir veertich pont gever
penningen die hij giede dat hem betailt sijn enen mergen lants soe groot ende cleijn als die
mit recht gelegen is inden gericht van Bruechem op die Hocschotten tusschen der Heijli-
geesttafelen lant inder Stadt van Zaltboemell aen beijden sijden gelegen off soe wie mit
recht alomme naestlant gelegen sijn Here Aelbert Posthouwer priester als Heiligeestmeister
inder tijt der Heiligeesttafelen inder Stadt van Zaltboemell ende tot behoeff der Heiligeest
tafelen voirss. in enen eijgendom sonder thijns ende sonder dijck uutgenomen den gemeijnen
dijck dair mit recht toebehorende erfflijck te hebben ende te besitten. Ende Johan Aelbertss.
voirss. verteech op dit lant voirss. hij geloeffde dair op doen te vertijen alle die gene
die dair op mit recht verteijen sullen. Hij geloeffde oick te waren Here Aelbert Posthouwer
als Heiligeestmeijster voirss. ende tot behoeff der tafelen voirss. dit lant voirss. jaer ende dach
als recht is tegen alle die gene die ten recht komen willen. Ende alle voirplicht aff te
doen vanden selven sonder den gemeijnen dijck voirss. In alsulcker manieren ende mit alsulcken
voirwaerden toe gedaen als off saeck wes dat dit lant voirss. der Heiligeesttafelen voirss.
tot eeniger tijt mit eenigen rechten ontwijsst off affgewonnen werde ende dat dat nyet tot
en quame van wegen der Heiligeesttafelen voirss. dan soe geloeffde Johan Aelbertss. voirss.
den voirss. Here Aelbert Posthouwer tot behoiff der Heiligeesttafelen voirss. sess ende dertich
Rijnssche gulden current bynnen eenre maent naestvolgende den dach der ontwijsinge
off affwijnninge voirss. tot onsen lantrecht te betalen als voir 't gebreck der wairschappen
des lants voirss. In orkonde onser litteren. Gegeven int jair ons Heren dusent vijffhondert
ende drye des dynsdaechs nae ons Heren Hemelvaerts dach.
Hemelvaartsdag = 25 mei
scan 147-1
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.090)
19-03-1504. schepenen Evert van Doern en Alart van Welderen
bovenschrift: Kerckwijck
marge: op die boninge V hont, 1504

Wij Evert van Doern ende Alart van Welderen, scepen in Zuylichem, tugen dat voir ons komen
is Dirck Geelisse ende heefft vercofft ende opgedragen voir veertich pont gever penninge die hij gie-
de dat hem betailt sijn vijff hont lants gelegen inden gerecht van Kerckwijck op die boeninge
tusschen des Heiligen Geest lant bynnen der stadt van Zaltbomell aen beyden sijden gelegen
Here Aelbert Posthauwer priester als Heilige Geestmeister inder tijt der Heiligeest tafelen
inder stadt van Zaltbomell ende tot behoeff der Heiligeest tafelen voirss. in enen eygendom
sonder thijns ende sonder dijck uutgenomen den gemeijnen dijck dair mit recht toebehorende
erffelick te hebben ende te besitten. Ende Dirck Greliss. voirss. verteech op dit lant voirss. Hij ge-
loofde dair op doen te vertijen alle die gene die dair op mit recht vertijen sullen. Hij geloeff-
de oick te waren here Aelbert Posthauwer als Heiligeestmeister voirss. ende tot behoeff der
tafelen voirss. dit lant voirss. jair ende dach als recht is tegen alle die gene die ten recht
komen willen. Ende alle voirplicht aff te doen vanden selven sonder den dijck voirss. voirt soe
heefft Jan Bruijsten Aelbertss. soen vertegen op dit lant voirss. tot behoeff der Heiligen Geest ta-
felen voirss. ende hij geloeffde oick van sijnre wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven.
Ende dit verteech ende dese geloeffte voirss. heefft oick ontfangen here Aelbert Posthauwer voirss.
tot behoeff der selver tafelen voirss. In alre manieren gelijck daer aff voirss. steet. In oir-
konde onser litteren. Gegeven int jaer ons Heren Dusent vijffhondert ende vier des dyns-
daechs na den sonnendach alsmen singt inder kercken letare.
dynsdaechs na letare (=17 maart) = 19 maart
scan 120-3
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.075v)
19-03-1504. schepenen Evert van Doern en Alart van Welderen
bovenschrift: Kerckwijck
marge: op die boeninge vier hont, 1504

Wij Evert van Doern ende Alart van Welderen scepen in Zulichem tugen dat voir
ons komen is Hilliken naegelaten wedue Goessen Aelberss. mit oeren gecoren momber ende
heefft vercofft ende opgedragen voir tien pont gever penningen die zij giede dat haer betailt
sijn vier hont lants gelegen inden gericht van Kerckwijck op die bonijnge tusschen des
Heylichs Geest lant bynnen der stadt van Zaltboemell aen die een sijde, ende onser liever
vrouwen altairs lant inder kercken van Bruechem aen die ander sijde, Heren Aelbert
Posthauwer priester als Heyligeestmeyster inder tijt der Heyligeest tafelen bynnen der
stadt van Zaltboemell voorss. ende tot behoeff der selver tafelen voirss. in eenen eygendom
sonder thijns ende mitten gemeijnen dijck die daer mit recht toebehoirt erffelick te besitten
hebben ende te besitten. Ende Hilliken mit oeren gecoren momber voirss. verteech op dit lant voirss.
Zij geloeffde dair op doen te vertijen alle die gene die daer op mit recht vertijen sullen.
Zij geloeffde oick te waren here Aelbert Posthauwer als Heiligeestmeister voirss. ende tot
behoeff der tafelen voirss. dit lant voirss. jaer ende dach als recht is tegen alle die gene
die ten recht komen willen. Ende alle voirplicht aff te doen vanden selven. Voirt soe heefft
Huygman Tengnagell als momber sijns wijffs Ariens dochter Goessen Aelbertss. voirss. verte-
gen op dit lant voirss. tot behoeff der tafelen voirss. ende hij geloeffde oick van sijnre wegen
alle voirplicht aff te doen vanden selven voirt soe heefft noch Hilleken mit oeren gecoren
momber voirss. geloefft here Aelbert voirss. als dat alle hoer andere kijnderen oick verteegen sul-
len op dit lant voirss. tot wat tijden dat die Heijligeestmeesters inder tijt dat van hem
ges?in?t ende dat zij alsdan oick geloven sullen van hoerre wegen alle voirplicht aff te doen
vanden selven. Voirt soe heefft oick Jan Bruijsten Aelbertss. vertegen op dit lant voirss. tot
behoeff der Heijligeesttafelen voirss. ende hij geloeffde oick van zijnre wegen alle voirplicht
aff te doen vanden selven. Ende alle die verteech ende geloefften voirss. heefft oick ontfangen here
Aelbert Posthouwer voirss. tot behoeff der Heijligeesttafelen voirss. in alre manijeren gelijck
als daer aff voirss. steet. In oirkonde onser litteren. Gegeven int jaer ons Heren dusent
vijffhondert ende vier die dynsdaechs na den sonnendach alsmen singt inder kercken letare.
dynsdaechs na letare (=17 maart) = 19 maart
scan 121-1
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.076)
17-09-1504. Voor Alart van Welderen en Adriaen de Cock van Delwijnen Arntsz schepenen van Zuilichem ... Zo geeft Arnt de Cock van Delwijnen Adriaen Dulsz vader van voorn. Adriaen voor zijn .... 10 morgen onder Delwijnen uit aen Adriaen Dulss. [NB. dit regest is fout]
Wij Alart van Welderen ende Adriaen die Cock van Delwijnen Arntss. scepen in Zuylinchem tugen dat voir
ons comen is Arnt die Cock van Delwijnen vader mijns Adriaens die Cock voirsz. ende heeft verhuert
ende uutgegeven acht mergen lants gelegen inden gericht van Delwijnen tusschen lant toebehoerende
den heijligen geest bynnen der stat van Saltboemel aen d'een sijde westwaert ende erffenisse onsser liever vrou-
wen altair gesticht inder kercken van Kerckwijck aen d'ander sijde streckende mitten enen eijnde zuuydt
wairt op die gemeyn steghe ende mitten anderen eijnde opten heijligen geest van Saltboemel voirss. Arnt die
Cock Adriaen Dulsz in eenen jairlixer hueren te besitten voir tien Rijnsche gulden tweijntich currente
stuvers in tijt der betalinge voir elcken Rijnsche gulden voirss. goet ende geve off ander goet payment
in gelijcker weerde dair voir op Sinte Petersdach apostel ad cathedram over een jair naestcomende.
Ende dair nae voirt alle jair also langh als Arnt die Cock van Delwijnen voirss. leven sal ende nyet
langer elcx jaers voir tien Rijnsche gulden als voirss. sijn off payment dair voir als voirss. is jair-
lix op Sinte Peters dach apostel ad cathedram den voirss. Arnt die Cock van Delwijnen te betalen voir
die huer des lants voirsss. ende dat also langh als Arnt die Cock van Delwijnen voirss. leven sal ende
nyet langer. Ende ther stont nae dode Arnts die Cock van Delwijnen voirss. soe sal dan dit lant voirss.
mit enen vollen recht erven ende versterven op Arnt die Cock Adriaenss. voirss. ende op nyemant anders
sonder weder seggen van yemanden voert soe heeft Arnt die Cock van Delwijnen voirss. geloefft den
voirss. Arnt die Cock Adriaenss. dit lant voirss. ewelijcken te waeren mit volre wairscappen dijck vri
ende thijns vrij uutgescheiden den gemeijnen dijck dair mit recht toebehoerende jaer ende dach als recht
is tegen alle die gene die ten recht comen willen ende alle voirplicht aff te doen van den selven uut-
gescheiden den gemeijnen dijck voirss. In orconde onsser litteren gegeven int jair ons heren dusent vijfhondert
ende vier op sunte Lamberts dach bisscop.
Regest: Collectie van Spaen, inv. 162 (Van Randwijck en Huis Rossum).
Datering: St. Lambertsdag is 17 september.
Bron: Familie Van Randwijck 4, inv. 27 (scan 9)
15-05-1506. Schepenen: Alaert van Welderen en Goossen vanden Oever
Copije van scepenen brieff

Wij Alaert van Welderen ende Goossen vanden Oever scepen in Zulichem tuijgen dat voer ons comen is Aecht naegelaete weduwe Ghijsberts Jansz mit oeren gecoren momber ende heeft gegeven gemaect ende opgedragen vuijth oeren vrije moetwillen een hoffstadt mit allen oeren timmeringe potinge ende toebehoeren gelegen inden gericht van Aelst tusschen lant Thonis Ghijsbertsz noortw. ende Emmiken Reinouts erfg. zuijtw., streckende westw. neffen den Koeweerdt ende mitten anderen eijnde oostwaert op beloecken off wie alomme daer mit recht naestlantgelegen sijn, Jan Ghijsbertsz, Katelijn Ghijsberts, Lijs Ghijsberts ende Arien Ghijsberts wittige kijnders Aecht weduwe voerscr. nae doode Aecht voorsz. erfelick te besitten, Ende Aecht weduwe mit oeren gecoren momber voersz. verteech op dit guet voersz. ende geloofde daer op doen te verthijen allen die ghenren die daer mit recht op verthijen sullen ende geloofden oock te waren Jan Ghijsbertsz, Katelijn Ghijsberts, Lijs Ghijsberts ende Arien Ghijsbertsz voersz. jaer ende dach als recht is tegen allen die genen die ten recht comen willen ende alle voerplicht af te doen vanden selven In oerconde onser letteren gegeven int jaer ons heren dusent vijfhondert ende ses den vijftienden dach in meie
Ende was mit twee uuthangende segelen van groene wasse besegelt.

Accordeert de verbo ad verbum mitten principale scepenenbrieff besegelt als voor berustende onder Jan Hanricksz van Teeffelen inwoonder tot Aelst die versocht heeft tot memorie ende alle seeckerheijt den brief vsz. ten signate registreert to worden T’oerconde deses omscr. den 23 septembris 1612.
E d Bije
Bron: ORA Zuilichem, inv. 670, f. 206v
Bron: Overigen
24-08-1506. schepenen Alaert van Welderen en Arnt van den Oever
bovenschrift: Bruechem
marge: 1506

Transfixa Supra predicta

Wij Alaert van Welderen ende Arnt van den Oever scepen in Zuylichem tugen dat voir ons
komen is Claes Evert Spierinckss. soen ende heefft vercofft ende opgedragen voir hondert pont
gever penningen die hij giede dat hem betailt sijn den brieff daer desen tegenwoirdigen brieff
doirsteken is ende alle 't gehaut des brieffs als daer in gescreven steet Here Aelbert Posthauwer
priester ende Canonick der kercken van Zaltboemell als Heilige Geestmeyster der tafelen van
den Heyligen Geest der stadt van Zaltboemell ende tot behoeff der Heilige Geest tafelen voirss.
erffelick te besitten. Ende Claes Evert Spierinckss. soen voirss. verteech op den brieff ende op 't ge-
haut des brieffs voirss. Hij geloeffden dair op doen te vertijen alle die gene die van sijnre
wegen dair op mit recht vertijen sullen. Hij geloeffden oick te waren van zijnre wegen Here
Aelbert Posthauwer priester voirss. tot behoeff der Heijlige Geest tafelen voirss. 't gehaut des
brieffs voirss. jaer ende dach als recht is tegen alle die gene die ten recht comen willen.
Ende van sijnre wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven. Voirt soe heefft Jan Claess.
als momber sijn wijffs Belijen wittige dochter Evert Spierinckss. oick vertegen op den
brieff ende op 't gehaut des brieffs voirss. ende heefft oick geloefft van sijnen wegen
alle voirplicht aff te doen vanden selven. In orkonde onser litteren. Gegeven int jaer
ons Heren dusent vijffhondert ende ses op Sunte Bartholomeus dach apostels.
op Sunte Bartholomeus dach apostels. = 24-Aug.
scan 143-2
Transfix.
Hangt aan: 10-08-1454
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.088)
24-08-1506. schepenen Alart van Welderen en Arnt van den Oever
bovenschrift: Bruechem
marge: 1506

Transfixa Supra predicta

Wij Alart van Welderen ende Arnt van den Oever scepen in Zuylichem tugen dat voir ons comen
is Claes Everrt Spierinckss soen ende heefft vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever
penningen die hij gieden dat hem betailt sijn den brieff daer desen tegenwoirdigen brieff
doirsteken is ende alle 't gehaut des brieffs als daer in gescreven steet Here Aelbert Post-
hauwer priester ende Canonick der kercken van Zaltboemell als een Heilige Geest meyster
der tafelen vanden Heijligen Geest der stadt Zaltboemell ende tot behoeff der Heijlige
Geest tafelen voirss. erffelick te besitten. Ende Claes Everrt Spierincjss. soen voirss. verteech op
den brieff ende op 't gehaut des brieffs voirss., hij geloeffden dair op doen te vertijen alle die
gene die van sijnre wegen dair op mit recht vertijen sullen. Hij geloeffden oick te waren Here
Aelbert Posthauwer priester voirss. tot behoeff der Heijlige Geest tafelen voirss. den brieff
ende 't gehaut des brieffs voirss. van sijnre wegen jair ende dach als recht is tegen alle die
gene die ten recht komen willen. Ende van sijnre wegen alle voirplicht aff te doen van den
selven. Voirt soe heefft Jan Claessz. als momber Belijen sijns wijffs wittge dochter Evert
Spierinckss. voirss. oick vertegen op den brieff ende op 't gehaut des brieffs voirss. ende heefft
oick geloefft van sijnen wegen alle voirplicht aff te doen vanden selven. In orkonde onser
litteren. Gegeven int jair ons Heren dusent vijffhondert ende sess op Sunte Bartho-
lomeus dach apostels
Sunte Bartholomeus dach apostels = 24-Aug.
scan 146-1
Transfix.
Hangt aan: 29-09-1444
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.089v)
24-08-1506. schepenen Alart van Welderen en Arnt van den Oever
bovenschrift: Bruechem
marge: 1506, een hoffstat mit allen oeren toebehoeren etc.

Wij Alart van Welderen ende Arnt van den Oever scepen in Zuylichem tugen dat voir ons
komen is Claes Evertt Spierinckss soen ende heefft vercofft ende opgedragen voir vijfftich pont
gever penningen die hij giede dat hem betailt sijn een hoffstat mit alle oeren gerechtichheit
tymmeringe potinge ende toebehoren gelegen int gericht van Bruechem tusschen die gemeijn
straet aen die een sijde ende een ander hoffstat daer die voirgenoemde Everit Spierinckss bij tijde
sijns levens op plach te wonen aen die ander sijde, streckende mit den enen eijnde op Jan
Haelbertss. lant ende mit den anderen eijnde op die gemeijnt off wie dair all om naest ge-
legen sijn Here Aelbert Posthauwer priester ende canonick der kercken van Zaltboemell
als een Heijlige Geestmeyster inder tijt bynnen der stadt van Zaltboemell ende tot
behoeff der Heijlige Geest tafelen voirss. in enen eijgendom mit dijck die daer mit recht
toebehoirt ende sonder thijns erffelick te besitten uijtgenomen alsulcken thijns als die Heij-
lige Geest tafell voirss. dair mit recht uijt heefft. Ende Claes Everits Spierinckss. soen
voirss. verteech op dese hoffstat mit allen oeren tymmeringe potinge ende toebehoren voirss.
hij geloeffden dair op doen te vertijen alle die gene die dair op mit recht vertijen sullen
hij geloeffden oick te waren Here Aelbert Posthauwer priester voirss. tot behoeff des
Heijlige Geest tafel voirss. dese hoffstat mit alle oeren gerechticheit tymmeringe potinge
ende toebehoren voirss. jaar ende dach als recht is tegen alle die gene die ten recht komen
willen ende alle voirplicht aff te doen vanden selven. Voirt soe heefft Jan Claess. als mom-
ber sijns wijffs Belij wittige dochter Everit Spierinckss. voirss. vertegen op dese ver-
coffte hoffstat mit allen oeren gerechticheit potinge ende toebehoren voirss. tot behoeff
der Heijlige Geest Tafelen voirss. ende hij geloeffden oick van sijnen wegen alle voirplicht
aff te doen vanden selven. In orkonde onser litteren. Gegeven int jair ons Heren dusent
vijffhondert ende sess op Sunte Bartholomeus dach apostels.
Sunte Bartholomeus dach apostels = 24-Aug.
scan 146-2
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.089v)
03-02-1507. Erftijnsbrief van Arien Gheritsz uit 4 morgen in Aalst.
.... enen erftijnsbrief vermeldende vier Brab. gulden iaerlijcx twentich Brab. stuver voir den gulden gherekent verschijnende iaerlijcx op Sunte Peters dach ad Cathedram welcken tijns voirsz. Arien Gheritsz eertijts gheloeft heeft vuijt vier mergen lants ghelegen inden ghericht van Aelst tussen die erfg. Peters van Hemert aen d’een zijde ende heer Huijgman Vuijt den Weerdt priester aen d’ander zijde vel qui in proximo de iure etc. daer scepenen over gheweest hebben Goosen van Aelst ende Alart van Welderen ghegaen inden iaer ons heren XVc ende seven op Sunte Blasius dach ....
Deze samenvatting staat bij de aflossing van de tijns door de erfgenamen.
Bron: ORA Zuilichem, inv. 661-f. 32v
24-02-1507. schepenen Wolff van Zwivell, Jan dye Cock van Delwijnen, Frederick van Doern, Goessen van der Oever Arienss., Henrick van der Veert, Aernt van Tuyll, Claes Weerdt Hubertss., en Dirick Muyll Arntss.
Reiner vann Aesswijnn heer tot Brakell eist een hofstad te Brakel van Aelbert Henrickss. wegens wanbetaling van een tijns.
marge: Verwynn tegenn Aelbert die Wever.

Wij Wolff vann Zwivell Jan dye
Cock vann Delwijnenn Frederick van Doern
Goessen van der Oever Arienss. Henrick van der
Veert Aernt van Tuyll Claes Weerdt Hubertss.
ende Dirick Muyll Arntss. scepenn inn
Zulichem tugenn dat voir denn geswoeren
richter ons genedigenn herenn vann Gelre
inn Bommelreweert dair wij mede inn
der dingbanckenn toe Zulichem toe gedinge
gesetenn warenn end voir ons schepenn voirss.
gecomenn sin Reiner vann Aesswijnn heer tot
Brakell offt sinenn procuratoer ter eender side
ende Aelbert Henrickss. ter ander siden sonnen
end barden denn gesoerenn richter voirss.
dat hi ons scepenn voirss. dat vondenis ver-
maenenn solde wes met recht wissen solde
vander anspraeckenn die welcke Reiner
van Aesswijnn voerss. gedain hefft op ende oever
Aelbert Henrickss. voirss. beruerende dat hij
een hoffstat besit uuyt welcker hoffstat Reiner
vann Aesswijnn voirss. erffthins heeft op ver-
vall nae luidt des zegelenn brieffs die welcke
wij schepenn schepenn dair aff gesien ende
hoerenn lesenn hebbenn met enenn uit han-
gender zeghel end voert nae antwordt Aelbert
Heinrickss. voirss. die welcke inn sijn ant-
wordt begriept dathij Reiner vann Aesswijnn
voirss. sinenn thins gepresentiert hefft ende
denn voerkoer vander hoffstat voirss. gevordert
hefft end noch dair een getuygnis van er?ve
die nae Reiner vann Aesswins voirss. genoemt
Jann Roesendaell die welcke gerichtelick
ghetuigt hefft dat hij van wegenn
Reiner vann Aesswins heer tot Brakel Aelbert
Heinrickssz. die wet gedain hefft dat Rei-
ner vann Aesswins heer tot Brakel voyrss.
seide ick en begeer niet denn voerkoer
vander hoffstat dair alleen mijnre tins te
boerenn alsst behoirt. Wijssenn wij sche-
penn van Zulichem voirss. met medegevolch
den schepenenn vann Driell nae vraegen
des geswoerenn richters voyrss. voirt nae an-
spraeck ende nae antwordt condt ende
waerheijt die wij ter beidenn sidenn dair
aff gesienn ende gehoirt hebbenn gelijc-
kerwies als dat nae ingehalt des signaets
ander vonnis gecomen was als dat Ael-
bert Heinrickssz. voirss. vervallen sall
sijnn vann der hoffstat voirss. nae luidtt
Reiner vann Aeswins erffthins vervall
brieff tenn weer Aelbert Heinrichssz. voirss.
en cost bewijsenn tusschenn dit end Sunt
Jann babtistenn dach naistcomende niet
noch enenn getuyge dat Reiner van Aeswijn
te vredenn is geweest vann sinen tins
ende vander voerkoer vander hoffstat voirss.
Ende ingevael hij's niet en bewijst bynnen
den tijt voirss. Reiner vann Aeswijn ten
onschult te zwerenn dat hij sulx niet ge-
consentiert enn hefft als voirss. steet. Ende
ingevaell Reiner vann Aesswijn heer tot
Brakell niet zwerenn wyll soe sall
hij sinenn thins boerenn nae luidt sins
brieffs end dit ter tijt end ter wijelenn
toe wij schepenn voirss. ende segen noch be-
ter betoin end bescheit dat wij noch ge-
sien ende gehoirt hebbenn. In oerkonde on-
ser literen gegevenn inden jaer ons He-
renn duysent vieffhondert ende soeven
ende veertich den vier ende tweijntichsten
dach in februaryo.
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.54+54v+55)
02-06-1507. Adriaen die Cock van Delwynen Arnts zoon en Jan Aelberts zoon, schepenen in Zuylichem, oorkonden, dat Jan Peters zoon wettig eigenaar is van een stuk land onder Zuylichem, dat hij van den kerkmeester aldaar gekocht heeft. Gegeven int jair ons Heren duysent vijfhondert ende seven op den anderen dach van der maent, geheiten Junius. Oorspr. (Inv. no. 74); met het geschonden zegel van den eersten oorkonder in groene was; dat van den tweeden oorkonder is verloren. Door dezen is gestoken de brief d.d. 1507 Juni 3 (Reg. no. 34).
Datering: 1507 Juni 2
Wij Adriaen die Cock van Delwijnen Arntsz. ende Jan Aelbertsz. scepen in Zuijlichem
tugen dat wij dair over geweest hebben dair nae onsen vonnissen Jan Petersz.
nae ingehaut sijns coepbriefs van Zuijlichem ingeset is tot allen recht over-
mits den gesworen richter der coenincklijken majestaet van Castilien ?etc? in
Boemelrewert in een hoffstat gelegen inden gericht van Zuijlichem buijten
dijcks boven naestlantgelegen die gemeijn steech beneden ende noertwaert
Everit van Doern, zuijtwaert een hoffstat geheiten den Hael welcke hof-
stat voirss. heren Philips van Malsen priester ende kermeister van Zuijlichem
in der tijt in den naem ende van wegen der kercke voirss. vercoft heeft
den voirg. Jan Petersz. als dat die scepen coepbrieff voirss. volcomelijker
begrijpt ende inhelt die dair op gemaict is. Ende die gesworen richter voirss.
verboet enen ijegelijcken den aenvanck op sijn lijf ende op sijn goet van deser
hoffstat voirss. dat die niemont besitten noch gebruijken en soude dan van
wegen ende bij wille Jan Petersz. voirss. ofte hij en mochte dat doen met enen
beteren rechte. In oirconde onser litteren. Gegeven int jair ons Heren duijsent vijf
hondert ende seven op den anderen dach van der maent geheiten junius.
Transfix.
Aanhangend: 03-06-1507
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 74 (scan 2) - Regest nr. 33
03-06-1507. Adriaen die Cock van Delwynen Arnts zoon en Jan Aelberts zoon, schepenen in Zuylichem, oorkonden, dat Jan Peters zoon overgedragen heeft aan den kerkmeester aldaar het land, bedoeld in den brief d.d. 1507 Juni 2 (Reg. no. 33), waardoor deze is gestoken. Gegeven int jair ons Heren duysent vijfhondert ende seven op den derden
dac van Junio. Oorspr. (Inv. no. 74); de zegels der beide oorkonders zijn verloren.
Datering: 1507 Juni 3
Wij Adriaen die Cock van Delwijnen Arntsz. ende Jan Aelbertsz. scepen in Zuijlichem tugen
dat voir ons comen is Jan Petersz. ende heeft vercoft ende opgedragen voir tien
pont gever penningen die hij ghiede dat hem betaelt sijn den brieff dair
desen tegenwoirdigen brieff doirsteken is ende alle 'tghehaut des brieffs als
dair ingescreven steet heren Philips van Melsen priester als kerckmeister indertijt
vander kercke van Zuijlichem tot behoeff der selver kercken voirss. erffelijck te
besitten ende Jan Petersz. voirss. verteech op den brieff ende op 'tghehaut des brie-
ves voirss. hij geloefde dair op doen te vertijen alle die ghene die van sinen
wege dair op met recht vertijen sullen tot behoeff der kercken voirss. ende alle
voirplicht van sinen wegen afte doen vanden selven. In oirconde onser litteren. Gegeven
int jair ons Heren duijsent vijfhondert ende seven op den dorden dat? van junio.
Transfix.
Hangt aan: 02-06-1507
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 74 (scan 1) - Regest nr. 34
18-05-1508. schepenen Adriaen die Kock van Delwijnen Arntss. en Johan Aelbertss.
bovenschrift: Delwijnen
marge: ...vens ... gouden ...erft ... lden

Wij Adriaen die Kock van Delwijnen Arntss. ende Johan Aelbertss. scepen in Zulichem tugen dat
voir ons komen sijn Jan van Scijndell ende Anthonis Jans van Scijndell voirss. soen ende hebben geloeft
Herman Arntss. thijns twee gouwen coervoerster gulden goet van gouwe ende gerecht van ge-
wicht op Sunte Baven dach naestcomende ende dair nae voirt alle jair twee gouwen coervorster
gulden als voirss. sijn erffelix thijns jairlix altoes op Sunte Baven dach den voirss. Herman
Arntss. ewelijcken te betalen ende te boeren uut alle den erffenisse ende guede die Jan van Scijndell
ende Anthonis Jans van Scijndels soen voirss. nu hebbe ende hier naemaels vercrigen mogen mit
recht eenichsins inder eninge van Zulichem gelegen. Welcken thijns voirss. off hij alle jair op
den voirss. termijn dach der betalinge nyet betaelt en wes soe sall dan daer op wassen ende gaen
alle weken daer naestvolgende een peen van enen alden boddreger geng ende geve, welcke peen
mit den thijns voirss. Herman Arntss. voirss. uut den erffenisse ende gueden voirss. verhalen
sall ende mach wanneer dat hij's niet langer en sall willen beyden. Ende Jan van Schijndell
ende Anthonis sijn soen voirss. geloeffden Herman Arntss. voirss. den thijns mit sijnen peen voirss.
ewelicken te waren uut alle oeren erffenisse ende guede voirss. tegen alle die gene die ten recht
komen willen. Noch sijnt voirwairden dat Herman Arntss. voirss. die voirscreven ende onbetaelden
thijns met sijnen peen altijt uut sall mogen panden als des heren verwonnen scout sonder pand-
wering. In oirkonde onser litteren. Gegeven int jaer ons Heren dusent vijffhondert ende
acht des donredages nae Sunte Servaes dach des Heyligen Biscops.
des donredages nae Sunte Servaes dach des Heyligen Biscops (13 mei) = 18 mei
scan 131-2
Transfix.
Aanhangend: 06-03-1532
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.081)
10-03-1509. Ghijsbert Wouterss en Arnt Mauriss, als kerckmeisters van Aelst, hebben de thijns van 4 gauwe overlenssche Rijnssche gulden, jaarlijks op St. Peter te voldoen, verkocht voor 100 pond aan heer Willem die Borchgreeff, priester en pastoor te Veen. Ten overstaan van Goesswijn van Aelst en Reynier van Tuijll, schepenen te Zuijlichem, 1509 maart 10; getransfigeerd aan de akte van 27 mei 1468. 1 charter
N.B. Op perkament, de zegels der schepenen ontbreken.
Wij Goessuwijn van Aelst ende Reijnier van Tuyll scepen in Zuylichem
tugen dat voir ons comen sijn Ghijsbert Wouterss. ende Arnt Mauriss. als kerck-
meisters inder tijt der kercke van Aelst inden naem ende van wegen
der kercken voirss. met consent ende wil mijns Goesuwijn van Aelst ende der
gemeijne nabueren van Aelst ende hebben vercoft ende opgedragen voir hon-
dert pont gever penningen die sij ghiede dat hoir betaelt sijn den
brieff dair desen tegenwoirdige brieff doirsteken is, ende alle 't ghe-
haut des brieffs als dair in gescreven steet heren Willem die Borch-
greeff priester ende pastoer der kercken van Veen in enen eijgendom
erffelijck te besitten. Ende kerckmeisters voirss. inden naem ende van wegen
der kercken voirss. vertegen op den brieff ende op 't ghehaut des brieffs
voirss. Sij geloeffden dair op doen te vertijen alle die gene die vander
kercken wegen voirss. dair op met recht vertijen sullen. Ende ic Goesuwijn
van Aelst voirss. Ghijsbert Wouterss. ende Arnt Mauriss. als kerckmeisters
indertijt der kercken voirss. geloeffdenheren Willem die Borchgreff
voirss. den brieff ende 't ghehaut des brieffs voirss. ten ewigen dagen
te waren tegen alle die ghene die then recht comen willen ende vander
kercken wegen voirss. alle voirplicht aff te doen vanden selven. Die buyten
scripsie tugen loven wij guet. In oirconde onser litteren gegeven int jair
ons Heren duysent vijffhondert ende negen op den tienden dach van
der maent maerte.
Transfix.
Hangt aan: 27-05-1468
Bron: Heerlijkheid Nederhemert 1, inv. 195
28-06-1509. Schepenen Goessen van Aelst, Everit van Doren, Eghen die Ghier, Alairt van Welderen, Arien Spierincxss., Reijner van Tuyl, Arnt vanden Oever en Wouter Ghijsbertss.
Dat voor hen en de gezworen rechter in de Bommelerwaard in het gerecht gekomen zijn de rentmeester van de kartuizers buiten 's-Hertogenbosch enerzijds en Ghijsbert van Oirde, Henrick Geritsoen, Jacop Airtssoen, Jacop Pelgrumssoen (1), Zweer Henrickssoen, de erfgenamen van Arien Henrickssoen en van Gerit Eijkenssoen (2) anderzijds en vonnissen dat de genoemde naburen de smaltiende te Nieuwaal met uitzondering van het varken moeten betalen aan de kartuizers.
Copie

Wij Goessen van Aelst, Everit van Doren, Eghen die Ghier, Alairt van Welderen, Arien Spierincxss.,
Reijner van Tuijl, Arnt vanden Oever ende Wouter Ghijsbertss. scepen in Zulichem tugen dat voir
den gesworen richter ons heeren van Ghelre in Boemelreweert, dair wij mede inder dingbanck tot
Zulichem te geding geseten waren, ende voir ons scepenen voirss. comen sijn dat convent des cartusers
cloester buyten der stadt van sHertogenbosch bij hoeren reyntmeister ter eenre, ende Ghijsbert van Oirdt,
Henrick Geritss., Jacop Airtss., Jacop Pelgrumss., Gerit Goertss., Zweer Henrickss. ende erffgenamen Arien
Henrickss., ende erffgenamen Gerits Rijkenss. ter anderen sijde, ende sonnen ende laden den geswoeren richter
voirss. dat hij ons scepenen voirss. des vonnis vermanen soude, wets mit recht wesen soude vander aenspraeck
des reyntmeisters des convents voirss. die hij gedaen hadde op die nabueren voirss. ruerende vander smaelthiende.
Ende na antwoirt der nabueren voirss. gelijck als dat onder vonnis gecomen was. Wair aff wij scepenen
voirss. na vragen des geswoeren richters voirss. eendrechtelick bij vonnis gewesen hebben na aenspraeck
ende antwoirt, na brieff, conde ende wairheit die die scepemen dair aff gesien ende gehoert hebben aen beijde
sijde, als dat die nabueren voirgenoemt gheven ende betalen sullen den reyntmeister voirss. tot behoeff
des convents voirss. die smaelthiende tot Nyewael, uutgescheiden vanden vercken, na enen alden
hercomen. In oirconde onser litteren gegeven int jaer ons Heeren dusent vijffhondert ende negen op Sinte
Peters ende Pauwels avont apostelen.

Petrus de Os notarius publicus et secretarius in Buscoducis
presentis copie cum originali concordia... testor sub manu
et signo minuto meis proprijs hic? ap...? Pet. Os.
(1) In het regest is hier de naam Gerit Goerts weggevallen als een van de naburen.
(2) Ik lees hier Rijkenssoen niet Eijkenssoen

datering: St. Peters en Paulus dag = 29 juni dus de avond daarvoor was op 28 juni.
Bron: Klooster Sophiae Domus in Vught (1303) 1465-1641 (1653), inv. 237 - Regest nr. 547
12-10-1509. schepenen Eghen de Ghier en Wouter Ghijsbertss
bovenschrift: Kerckwijck
marge: een hoffstadt van acht hont, 1509

Wij Eghen de Ghier ende Wouter Ghijsberss, scepen in Zuylichem tugen dat voir ons
komen sijn Adriaen die Cock van Delwijnen, Wolfairt van Swijvell als momber ende recht
man jonfrou Adriaens sijnre huysfrouwen geheiten Balveren, ende jonfrouwe Cristijn ge-
heeten Delwijnen met oeren gecoren momber, kynderen Aernts die Cock van Delwijnen saliger,
gedachten, ende hebben vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever penninge die zij gieden dat
hem luden betailt sijn, een hofstat mit alle hoiren potinge, grient ende toebehoren, halden-
de omtrent acht hont lants geheiten Greenkens hofstat, gelegen inden gerecht van Kerck-
wick, tusschen Lijnken wedue Arien Willemss. aen d'een sijde ende Dirck Engbertss. aen
d'ander sijde, streckende mettenenen eijnde aen die gemeijn straet ende mitten anderen eijnde
op Huygman Tengnagell off wie dair alomme mit recht naestlant gelegen sijn heren
Aelbert Posthauwer priester ende Ghijsbert diegroet als Heijligeestmeijsters der Heij-
ligeestafelen der stadt van Zaltboemell ende tot behoeff der Heijligeesttafelen voirss.
in enen eijgendom sonder dijck ende sonder thijns erfflijck te hebben ende te besitten. Ende Adriaen
die Cock Wolfairt van Swijvell als momber ende man jonfrou Adriaens voirss., ende jonfrouwe
Cristijn mit oeren gecoren momber voirss. vertegen op dit goet voirss. Zij geloeffden dair op
doen te vertijen alle die gene die dair op mit recht vertijen sullen. Ende geloeffden oick te
waren mit volre wairschappe here Aelbert Posthouwer ende Ghijbert die Groet als Heijli-
geestmeijsters voirss. ende tot behoeff der tafelen voirss. dit goet voirss. jaer ende dach als recht
is tegen alle die gene die ten recht komen willen. Ende alle voirplicht aff te doen vanden selven.
In oirkonde onser litteren. Gegeven int jaer ons Heren dusent vijffhondert ende negen des
vrijdages nae Sunte Victoers dach.
des vrijdages nae Sunte Victoers dach.(10 okt.) = 12 okt.
scan 121-2
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.076)
12-10-1509. schepenen Egen die Ghier en Wouter Gijsbertss
bovenschrift: Delwijnen
marge: XI mergen

Wij Egen de Ghier ende Wouter Gijsbertss scepen in Zulichem tugen dat voir ons komen sijn
Adriaen die Kock van Delwijnen Wolfairt van Swijvell als momber ende echte man Jonfrou Adriaens
sijnre huijsfrouwen geheten Balveren ende Jonfrouwe Cristijn geheyten Delwijnen mit oeren gecoren
momber, kynderen Aents die Kock van Delwijnen saliger gedechten,ende hebben vercofft ende opgedra-
gen voir driehondert pont gever penningen die sij gieden dat hem luden betailt sijn ylleff mergen
lants in alsulcker groetten als die aldair mit recht gelegen sijn inden gericht van Delwijnen
tusschen Arien Janss. aen die een sijde nederwairt ende Adriaen die Kockvoirss. aen d'ander sijde
streckende mitten enen eijnde aen die gemeijn straet ende mitten anderen eijnde op die gemeijnen
straat aen den bangraeff off wie alomme mit recht naestlant gelegen sijn here Aelbert
Posthouwer priester ende Ghijsbert die Groot als Heyligeestmeisters der Heyligeesttafelen
der stadt van Zaltboemell ende tot behoeff der Heyligeesttafelen voirss. in enen eygendom sonder
thijns ende sonder dijck erfflijck te hebben ende te besitten uutgesceiden alsulcken thijns van twelff
gouden rijnsche gulden als die Heyligeesttafel voirss. jairlix mit recht heefft uut den landt
voirss.. Ende Adriaen die Kock Wolfairt van Swijvell als momber ende man joncfrouwe Adriaens
voirss. ende joncfrouwe Cristijn mit oeren gecoren momber voirss. vertegen op dit vercoffte lant
voirss. ende geloeffden daerop doen te vertijen alle die gene die dair op myt recht vertijen
sullen. Zij geloeffden oick te waren mit volre wairschappen here Aelbert Posthouwer ende
Ghijsbert die Groot als Heyligeestmeysters voirss. ende tot behoeff der tafe Heyligeesttafelen
voirss. dit vercoffte lant voirss. jaer ende dach als recht is tegen alle die gene die ten recht
komen willen, ende alle voirplicht aff te doen van allen den selven vercoffte landt voirss.
behalven ende uutgesceiden den thijns voirger?uect?. In oirkonde onser litteren. Gegeven int
jaer ons Heren dusent vijffhondert ende Negen des vrijdages nae Sunte Victoers dach.
des vrijdages nae Sunte Victoers dach. (10 okt) = 12 okt.
scan 127-1
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.079)
13-10-1509. schepenen Eghen de Ghier en Wouter Ghijsbertsse
bovenschrift: Delwijnen
marge: XI mergen, 1509

Wij Eghen de Ghier ende Wouter Ghijsbertsse, scepen in Zulichem tugen dat Adriaen die
Kock van Delwijnen heefft geloefft Here Aelbert Posthouwer, priester ende Ghijsbert die
Groot, als Heyligeestmeisters der Heyligeesttafelen der stadt van Zaltboemell ende tot
behoeff der Heyligeesttafelen voirss. achtien Hollanssche gulden elcken gulden voirss. gerekent
voir tweyntich hollansche stuivers als opten dach van huyden datum des brieffs gancber sijn of sunte
Peters dach ad cathedram naestcomende over een jaer, ende negen jair lang dair naistvolgende alle
jaer der negen jaren voirss. achtien Hollansche gulden als voirss. sijn, off payment daer voir als
voirss. is, jairlix op Sunte Peters dach ad cathedram den Heyligeestmeisteren inder tijt der
Heyligeesttafelen voirss. ende tot behoeff der selver tafelen voirss. te betalen tot onsen lantrecht
als vander hueren van ylleff mergen lants gelegen inden gerecht van Delwijnen tusschen Adriaen
Jansse aen die een sijde nederwairt ende Adriaen die Kock voirss. aen die ander sijde off wie daer all-
omme mit recht naestlant gelegen sijn. Voirt soe eest bevoirwairt als dat Adriaen die Kock voirss.
dese voirss. ylleff mergen lants altijt op Sunte Peters dach ad Cathedram vrijen ende lossen mach
mit driehondert ende tsestich hollansche gulden als voirss. sijn aen handen der Heyligeestmeisteren
inder tijt der tafelen voirss. te betalen. Off hij mach geven ende betalen aen handen der Heyligeestmeys-
teren voirss. op eenigen Sunte Peters dach ad Cathedram hondert ende tweyntich hollansche gulden
als voirss. sijn ende daer en t'eynden sullen alsdan gevrijt ende affgelost sijn sess hollansche gulden
vander sommen der huere voirss. Ende alsoe voirt een noch twee malen te mogen lossen die andere
twelff hollansche gulden der huere voirss. In alre formen ende manyeren als die voirss. los vanden
yersten ses hollansche gulden der huere voirss. voir gecuert ende gescreven steet. Allet sonder arge-
list. Noch sijnt voirwairde tot wat tijde dat Adriaen die Kock voirss. die voirss. driehondert
ende tsestich hollansche gulden voirss. off payment daer voir als voirss. steet altesamen betaelt sall
hebben aen handen der Heyligeestmeisteren inder tijt der tafelen voirss. Soe sullen alsdan die sel-
ve Heyligeestmeisters voirss. schuldich sijn te hantreycken ende te geven den voirss. Adriaen die Kock
alle alsulcke thijns brieve ende erffbrieve sprekende ende ruerende vanden ylleff mergen lants
voirss. ende van 's Heyligeests wegen tot behoeff Ariens Cocx voirss. vertijen ende van hoerre wegen
te geloven alle voirplicht aff te doen vanden selven. Voirt sijnt voirwairde eest saeck dat Arien
die Cock voirss. jairlix die som vander huere voirss. nyet en betaalt als dat hij den eenen ter-
mijn uut den anderen nyet en keert, so sall hij vervallen wesen vander lossen des lants voirss.
beheltelicken nochtant den Heyligeestmeisteren inder tijt der tafelen voirss. hoerre pachten
der huere voirss. met desen tegenwoirdigen brieff na vermogen ons lant rechts te mogen innen
ende wynnen. In oirkonde onser litteren. Gegeven int jaer ons Heren dusent vijfhondert ende
negen des saterdages nae Sunte Victoers dach.
des saterdages nae Sunte Victoers dach (10 okt) = 13 okt.
scan 127-2
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.079)
28-11-1509. schepenen Evert van Doern en Wouter Ghijsbertss
bovenschrift: Bruechem
marge: 1509, Jacobi, een croen

Wij Evert van Doern ende Wouter Ghijsbertss scepen in Zulichem tugen dat voir ons komen is
Gielis Thijss. ende heefft geloefft Here Aelbert Posthouwer priester als een Heiligeestmeister der
Heyligeesttafelen inder stat van Zaltboemell ende tot behoeff der Heiligeesttafelen voirss. thijns
een gouwen croen alle jair ewelicken op Sunte Jacops dach apostels te betalen ende te heffen ende
te boeren uut een hoffstat mit alle oeren tymmeringe, potinge ende toebehoren ende voirt uut alle tymme-
ringe ende potinge die daer hiernaemaels noch op gepoet ende getym\mert mach worden gelegen inden
gericht van Bruechem tusschen Wessel van Ochten aen die een sijde oestwairt ende Gielis Thijss.
voirss. aen die andere sijde, streckende mitten enen eijnde op die gemeijn straet ende mitten anderen
eijnde op die wedue ende erffgenamen Goessen Aelbertss. off wie dair alomme mit recht naest gelegen
sijn. Welcken thijns voirss. off hij alle jair ewelicken opten termijn dach der betalinge voirss.
jairlix niet betailt en were, soe soude dair op dan wassen ende gaen alle weken dair naistvolgen-
de een pene van enen alden cleijken goet ende geve. Welcken peen tsamen mitten thijns voirss. die Hei-
ligeestmeisters inder tijt der Heiligeesttafelen voirss. tot behoiff der selver tafelen voirss. sullen
mogen verhalen uyten goede voirss. wanneer dat sij's niet langer en sullen willen beijden. Ende Gielis
Thijss. voirss. geloeffde Here Aelbert Posthouwer als Heijligeestmeister voirss. ende tot behoeff der
tafelen voirss. den thijns voirss. ewelicken te waren uyten guede voirss. tegen alle die gene die ten
recht komen willen. Mit voirwairde toe gedaen datmen voir die gouwen crone voirss. jairlix
nyet meer boeren en sall dan enen brabansche gulden nu ther tijt in brabant gancber wesende, voirt
eest voirwairde dat die Heijligeestmeisters inder tijt uut den goede voirss. genen thijns meer
manen en sullen dan den thijns voirss. In orkonde onser litteren. Gegeven int jaer ons Heeren
Dusent vijffhondert ende negen des woensdaechs nae Sunte Katherinen dach maget.
des woensdaechs nae Sunte Katherinen dach maget. (25 Nov.) = 28-Nov.
scan 140-3
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.086v)
18-04-1510. Everit van Doern en Eghen de Ghier, schepenen in Zuylinchem, oorkonden, dat de gezworen bode des hertogs in de Boemelreweert, namens de Heilige-Geestmeesters te Zuylichem, beslag gelegd heeft op een huis aldaar wegens het niet betalen van tyns, dat hij, na hiervan op 3 Zondagen in de kerk aldaar afkondiging te hebben gedaan, het laat verkoopen en dat Jan Ariens zoon het van de Heilige-Geestmeesters gekocht heeft. Gegeven int jaer ons Heren dusent vijffhondert ende tien opten achttiensten dach in der maent van Aprill. Oorspr. (Inv. no. 87);
de zegels der beide oorkonders zijn verloren. Door dezen is gestoken de brief d.d. 1510 April 19 (Reg. no. 37).
Datering: 1510 April 18
Wij Everit van Doern ende Eghen de Ghier scepen in Zuylinchem tugen dat voir ons comen is die geswoeren bode ons heren
van Gelre in Boemelreweert ende heefft gegiet dat hij van wegen der Heijligen Geesttafellen des dorps van Zuylinchem
gepandt heefft aen een huyss ende een hoffstat mit alle sijnre tymmeringe potinge ende toebehoeren gelegen inden gericht
van Zuylinchem toebehoerende Arnt Gheritsz. tusschen Jan Ariensz. aen d'een sijde zwijdtwairt ende Peter Moliairt
aen d'ander sijde als voir thijns twelleff alde boddregers goet ende geve die der Heijlligen Geesttafellen voirsc. onthalden
is ende nyet betaelt en is dair nae wij scepen voirsc. tugen dat voir ons comen is die geswoeren bode voirsc. ende heefft
gegiet dat hij verboden heefft als recht is drie sonnendage ther rechter misse tijt inder kircken van Zuylinchem dit
guet voirsc. dat inden gericht van Zuylinchem gelegen is dat dat te vercopen were overmits der Heijllige Geestmeisters
indertijt der tafellen voirsc. als voir den thijns voirsc. die der Heijlligen Geesttafellen voirsc. onthouden is ende nyet betaelt en is
dair nae tugen wij dat voir ons comen sijn Rutger van Hemert ende Wouter Cocken als Heijllige Geestmeisters inder tijt
der tafellen voirsc. ende inden name ende van wegen der selver tafellen voirsc. ende hebben vercofft na allen formen ende
manyeren gelijck als ons lantrecht eijscht ende wijst dit goet voirsc. dat inde gericht van Zuylinchem gelegen is
ende dat aldair inder kircken van Zuylinchem verboden is als recht is ende datmen aldair sculdich is ende mit
recht te verbieden pleech voir den tijns die der Heijlligen Geesttafellen voirsc. onthouden is ende nyet betaelt en is
Jan Ariensz. te hebben ende te besitten beheltlijck der Heijlligen Geesttafellen voirsc. hoirs thijns voirsc. In orconde
onser litteren. Gegeven int jaer ons Heren dusent vijffhondert ende tien opten achttiensten dach inder maent van aprill.
zie scan nr. 4
Transfix.
Aanhangend: 19-04-1510
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 87 - Regest nr. 35
18-04-1510. Everit van Doern en Eghen de Gier, schepenen in Zuylinchem, oorkonden, dat aan Jan Ariens zoon toekomen de rechten, voortvloeiende uit een voor den gezworen rechter van den hertog in Boemelrewert verleden brief, waarbij de Heilige-Geestmeesters te Zuylinchem hem een huis aldaar verkoopen. Gegeven int jaer ons Heren dusent vijffhondert ende tien opten achttiensten daeh in der maent van Aprill. Oorspr. (Inv. no. 87); de zegels der beide oorkonders zijn verloren. Door dezen is gestoken de brief d.d. 1510 April 20 (Reg. no. 38).
Datering: 1510 April 18
Wij Everit van Doern ende Eghen de Gier scepen in Zuylinchem tugen dat wij dair over geweest hebben dair na
onsen vonnisse Jan Ariensz. nae ingehaut sijns scepens coepbrieff van Zuylinchem ingeset is overmits den
geswoeren richter ons heren van Gelre in Boemelreweert tot allen recht in een huyss ende een hofstat mit alle sijne
tymmeringe potinge ende toebehoeren gelegen inden gericht van Zuylinchem toe behoerende wilner Arnt Gheritsz.
Rutger van Hemert ende Wouter Cocken als Heijllige Geestmeisters inder tijt der tafellen des Heijllichsgeest
van Zuylinchem vercofft hebben Jan Ariensz. voirsc. gelijck als die voirgeruerde scepenen brieff van Zuylin-
chem dat volcomelijcker begrijpt ende inhelt die dair op gemaect is ende die rechter voirsc. verboet enen
yegelijcken den aenvanck van den goede voirsc. dat dat nyemant besitten noch gebruycken en soude hij en
bede dat van wegen ende bij wille ende consent der Heijllich Geestmeisters voirsc. off hij en mocht dat doen
mit enen betheren recht. In orconde onser litteren. Gegeven int jaer ons Heren dusent vijffhondert ende tien opten acht
...... dach inder maent van aprill.
zie scan nr. 2
Transfix.
Aanhangend: 20-04-1510
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 87 - Regest nr. 36
19-04-1510. Everit van Doern en Eghen de Gier, schepenen in Zuylinchem, oorkonden, dat Jan Ariens zoon overgedragen heeft aan de Heilige- Geestmeesters aldaar de rechten, voortvloeiende uit den brief d.d. 1510 April 18 (Reg. no. 35), waardoor deze is gestoken. Gegeven int jaer ons Heren dusent vijflhondert ende tien opten negentiensten dach der maent van Aprill. Oorspr. (Inv. no. 87); de zegels, der beide oorkonders zijn verloren.
Datering: 1510 April 19
Wij Everit van Doern ende Eghen de Gier scepen in Zuylinchem tugen dat voir ons comen is Jan Ariensz. ende heefft
vercofft ende opgedragen voir tien pont gever penninge die hij ghiede dat hem betaelt sijn den brieff dair desen
tegenwoirdigen brieff doirsteken is ende alle 't gehaut des brieffs als dair in gescreven steet Rutger van Hemert ende
Wouter Cocken als Heijllige Geestmeisteren inder tijt der tafellen des Heijllichs Geest van Zuylinchem ende tot behoeff
der selver tafellen voirsc. erflijck te besitten ende Jan Ariensz. voirsc. verteech opten brieff ende op 't gehaut des brieffs
voirsc. tot behoeff der Heijlligen Geest meisteren inder tijt der tafellen voirsc. ende hij geloefde ooc van sijnre wegen alle
voirplicht aff te doen vanden selven. In orconde onser litteren. Gegeven int jaer ons Heren dusent vijffhondert ende tien opten
negentiensten dach der maent van aprill.
zie scan nr. 3
Transfix.
Hangt aan: 18-04-1510
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 87 - Regest nr. 37
20-04-1510. Everit van Doern en Eghen de Gier, schepenen in Zuylinchem, oorkonden, dat Jan Ariens zoon overgedragen heeft aan de Heilige- Geestmeesters aldaar de rechten, voortvloeiende uit den brief d.d. 1510 April 18 (Reg. no. 36), waardoor deze is gestoken. Gegeven int jaer ons Heren dusent vijffhondert ende tien opten tweyntichsten
dach der maent van Aprill. Oorspr. (Inv. no. 87); de zegels der beide oorkonders zijn verloren.
Datering: 1510 April 20
Wij Everit van Doern ende Eghen de Gier scepen in Zuylinchem tugen dat voir ons comen
is Jan Ariensz. ende heefft vercofft ende opgedragen voir tien pont gever penninge die hij giede
dat hem betaelt sijn den brieff dair desen tegenwoirdigen brieff doirsteken is ende alle 't ge-
haut des brieffs als dair in gescreven steet Rutger van Hemert ende Wouter Cocken als
Heijlige Geestmeisters inder tijt der tafellen des Heijllichs geest van Zuylichem ende tot behoeff
der selver tafellen voirsc. erflijck te besitten ende Jan Arienssz. voirsc. verteech opten brieff
ende op 't gehaut des briefs voirsc. tot behoeff der Heijlligen Geestmeisters inder tijt der tafellen
voirsc. ende hij geloefde ooc van sijnen wegen alle voirplicht aff te doen van den selven. In or-
conde onser litteren. Gegeven int jaer ons Heren dusent vijffhondert ende tien opten tweijntichsten
dach der maent van aprill.
zie scan nr. 1
Transfix.
Hangt aan: 18-04-1510
Bron: Heerlijkheid Zuilichem, inv. 87 - Regest nr. 38
08-07-1510. Akte waarbij Hubert Verlair 7½ hont land onder Aelst verkoopt aan broeder Baudewijn, procurator van de Carthuisers te Vught, 1510. Met een belofte van Zegher Ottensz. van Hemert over deze verkoop, 1506. 1 charter en 1 stuk
N.B. Dit stuk land wordt vermeld in de koopakte van 1617, en zal identiek zijn met de even grote Schoonhovenscamp, die onder bezittingen van Maria van der Noot (voor 1641) voorkomt (inv.nr. 59).
Wij Egen de Gier ende Adriaen Spierincxs scepen in Zuijlinchem tugen dat voir ons comen is
Hubert Verlair ende heefft vercofft ende opgedragen voir hondert pont gever penninge die hij
ghiede dat hem betaelt sijn achtalleff hont lants gelegen inden gericht van Aelst tusschen
Peter Aelbertsz aen die een sijde boven ende Jacop Arntsz aen die ander sijde beneden streckende
van den afterdijck totten Raem toe brueder Baudewijn procuratoer vanden Cartusen tot Vucht
buijten der stat van Den Boschs tot behoeff des priors ende gemeynen convents der Cartusen voirsz.
in enen eijgendum mit alsulcken dijck als dair mit recht toebehoert ende sonder tijns erflijck te
besitten Ende Hubert Verlair voirsz. verteech op dit lant voirsz. hij geloefde dair op doen te vertijen
alle die gene die dair op mit recht vertijen sullen hij geloefde ooc te waren brueder Baude-
wijn voirsz. tot behoeff des priors ende gemeynen convents voirsz. dit lant voirsz. jair ende dach als
recht is tegen alle die gene die ten recht comen willen ende alle voirplicht aff te doen vanden
selven In orconde onssen litteren gegeven int jair ons heren dusent vijffhondert ende tien opten achtenden
dach der maent Julius.
NB. van het losse stuk is geen transcriptie gemaakt, want het is geen schepenakte.

Wordt vermeld in de Collectie van Spaen onder Van Randwijck en Huis Rossum (162).
Egen de Gier (3 oiseaux) & Adriaen Spierincx schepenen tot Zuilichem, 1510.
Bron: Familie Van Randwijck 1, inv. 1421 (Van Randwijck en Huis Rossum)
15-01-1515. Afschrift van een schepenakte waarin Christoffel, graaf van Meurs en Sarwerden, een tijns uit een uiterwaard geeft aan de Heilige Geest in Zaltbommel in ruil voor een tijns uit het Hof van Gelre in Zaltbommel.
        Copia
Wij Alaert van Welderen Baiensz ende Johan van Malsen scepenen in Zulichem tuijgen dat voer ons komen is die edele ende waelgeboren joncker Cristoffel greve to Morse ende tot Zalweerden als stadthalder des doerluchtigen hoochgeboren fursten heren Kaerel hertoch van Gelre van Gulich ende greve van Zutphen onsen genadicxsten lieven heren, Ende heeft nae vermogen ende inhaldt der commissie die zijn furstelike genade hem daeraff gegeven hebben inden naeme ende vander selven sijnre furstelicker genaden opgedragen ende gegeven eenen olden gouden schilt munts des conincx van Franckrijck goet ende geve erffelijcken thijns die zijn genaden oft zijn genaden rentmr. jaerlicx mit recht hebben ende te heffen ende te boeren plegen uut eenen uuterweerdt buijten dijcx gelegen inden gerichte van Niewael geheijten der Carthuseren uuterweerdt van Vucht tusschen die dijckcaveling off den dijck aen die een zijde beneden Ende die Carthuseren voirsz. off wie daer mit recht naest landt gelegen zijn aen dander zijde boven, heeren Aelbert Posthauwer ende Ghijsbert de Groet als heijlige geest mrs. der taeffelen des heijligen gheest inder stadt van Zautboemel ende tot behoef der selver taefelen des heijligen gheest erffelijcken te besitten ende alle jaer ewelicken op Sinte Mertens dach inden winter te heffen ende te boren uut den uuterweerdt voirsz. in alzulcken manieren ende rechten als zijn furstelicke genaden ende sijn genaden voirvaderen reyntmrn. den selven thijns uut den uuterweerdt voirsz. jaerlicx te heffen ende te boeren plegen Ende joncker Cristoffel als stadthelder ende inden naeme ende van wegen onsen genadigen heeren voirsz. verteech opden thijns voirsz. voer nu ende ten ewigen dagen tot behoef der taeffelen sheijligen geests voirsz. erffel. te hebben ende te besitten Ende het is te wetene dat onse genadige heren voirsz. desen zijnre genaden erfthijns voirsz. der taefelen sheijligen gheests voirsz. gegeven heeft in een maniere van wissel voer anderen thijns die de taefel sheijligen gheests voirsz jaerlicx pleech te heffen ende te boeren uut zijnre genaden Hoff van Gelre binnen zijnre stadt van Zaltboemel gelegen welck Hoff van Gelre sijn furstelijcke genaden gegeven hebben der Regulieren van Boemel, Om aldair een nijen cloester op te tymmeren nae inhaldt zijnre genaden zegel ende brieve die zij daeraff hebben. heeft loven wij goet {1} In orconde onser litteren gegeven int jaer ons heren dusent vijfhondert ende vijfthien den vijfthiensten dach der maent jannuarij
1. Dwz. in de originele tekst was een correctie met het woord "heeft". Waarschijnlijk aan het begin, bij "hem daeraff gegeven hebben".
Bron: Gelderse Rekenkamer, inv. 3193, f. 5v.
Bron: Overigen
01-08-1515. Schepenen Goessen van Aelst en Egen die Gier.
Aernt Vos draagt een tijns over op Hermans mijn Egens die Gier soen.
marge: Opdraechts brieff van III 1/2 mergen lants op langeraeck gelegenn.

Wij Goessen van Aelst ende Egen die
Gier schepenn te Zulichem tugenn dat voyr
ons comen is Aernt Vos end hefft vercofft ende
opgedraegenn voir twyntich pont gever die hij gie-
de dat hem betaelt sijnn denn brieff dair desen
tegenwoerdigen brieff doirstekenn is end allet
'te gehout des brieffs gelijck alss dair inn
gescrevenn steet end oick dair op vertegenn tot
behoeff Hermans mijn Egens die Gier soen erflick
te besittenn end hij geloeffdenn oick van sijndre we-
genn alle voirplicht aff te doynn vann denn
selvenn. Inn oirkonde onser literenn. Gegeven
innt jaer ons Herenn duysent vieff hondertt
vyefftienn des woensdaechs nae Sunte Jacops
dach 's heilige apostell.
[Sint Jacobsdag = 25 juli, in 1515 viel dat op woensdag dus de woensdag daarna is 1 augustus]
Transfix.
Hangt aan: 29-04-1482
Aanhangend: 05-03-1548
Bron: Familie Van Dam van Brakel, inv. 1211 (f.80v+81)
10-02-1516. schepenen Alart van Welderen en Johan van Malsen
bovenschrift: Bruechem
marge: op die verchden, V hont, 1516

Wij Alart van Welderen ende Johan van Malsen scepenen in Zulichem tugen dat voir ons
komen is Aelbert van Nyewaell ende heefft vercofft ende opgedragen voir vijfftich pont
gever penningen die hij giede dat hem betaelt sijn vijff hont lants gelegen inden gericht
van Bruchem op die Verchden tusschen die Heijlige Geest van Zautboemell aen twee
sijden westwairt ende zuydwaert, streckende metten enen eijnde op die gemeijn stege ende
metten anderen eijnde langs die gemeijn straet oestwaert, off tusschen die genen die daer
alomme mit recht naestlant gelegen sijn Lambert Maesse in enen eijgendom sonder tijns
ende sonder dijck uytgescheijden gemeijnen dijck die daer mit recht toebehoirt erffelick
te besitten. Ende Aelbert van Nyewaell voirss. verteech op dese vijff hont lants voirss,
ende geloeffde dair op doen te vertijen allen die genen die daer mit recht op vertijen
sullen. Ende geloeffde oick te waren Lambert Maess. voirss. dese vijff hont lants voirss.
ten ewigen dagen als recht is tegen allen die genen die ten recht komen willen. Ende
alle voirplicht aff te doen vanden selven sonder den gemeijnen dijck voirss. in
oirkonde onser litteren. Gegeven int jair ons heren dusent vijffhondert sestien opten
tienden dach februarij.
scan 147-2
Transfix.
Aanhangend: 24-07-1526
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.090)
13-02-1516. schepenen te Zaltbommel Aelbertus de Nyewaell en Rodolphus Raet scabini
bovenschrift: Bruechem
marge: 1526

Waerbrieff supra predicta

Nos Aelbertus de Nyewaell et Rodolphus Raet scabini in Zautboemell protestamur quod ego
Aelbertus predictus promisi Lamberto Thome mercatori plenam warandiam facere super quinque
hont terre site in jurisdictione de Bruechem inter hereditatem mense sancti spiritus opidi de
Zautboemell ab uno latere versus occidentem et communem vicum ab alio latere versus orientem exten-
dente cum uno fine versus meridiem super hereditatem eiusdem predicte mense sancti spiritus et cum alio
fine versus aquilonem super communem vicum Quam terram predictam ego Aelbertus predictus vendidi Lam-
berto predicto prout in litteris scabinalibus de banca de Zuijlichem super hoc confectis plenius con-
tinetur Tali adiuncta condicione quod si unique in tempore futuro eidem Lamberto predicto terra ven-
dita predicta aliquo jure abiudicata fuerit et quod illa abiudicacio non proveneret ex parte Lamberti
predicti extunc et in illum eventum ego Aelbertus predictus promisi Lamberto predicto quinquaginta florenos
aureos dicti hertoch Philips gulden bonum et legalium infra dimidium annum proxime et immediate
sequente post diem abiudicacionis terre vendite predicte ad jus opidi nostri persolvendam Nostrarum
testimonio litterarum Anno domini millesimo quingentesino decimo sexto mensis februarij die decima-
tercia
Deze waarbrief van de Bank van Zaltbommel behoort bij een akte in de Bank van Zuilichem, gedateerd 25-07-1526.
Transfix.
Hangt aan: 24-07-1526
Aanhangend: 24-07-1526
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f. 090v / s. 148-2)
16-07-1520. Schepenen: Aernt vanden Oever en Goessen vanden Oever
bovenschrift: Delwijnen
marge: IIII mergen, 1520

Wij Aernt vanden Oever ende Goessen vanden Oever scepen in Zulichem tugen dat voir ons comen
sijn Aelbert de Kock ende Jan die Kock kijnderen ende erffgenamen Floris de Kock als voir hem selven
ende oick als volmechtich Here Aert de Kock priester oeren broeder ende hebben vercofft ende opgedragen
voir hondert pont gever penningen die sij gieden dat hem betailt sijn dordalven mergen lants gele-
gen inden gerecht van Delwijnen tusschen den gemeynen bansloet zuydtwaert ende erffgenamen
Elias de Kock aen die ander sijde. Noch anderhalven mergen lantz gelegen inden selven gerecht
voirss. tusschen erffgenamen Jans de Kock Arienss nederwairt ende Willem Airtss. aen die andere
sijde off tusschen den genen die dair alomme mit recht den lande voirss. naestlant gelegen sijn, here
Aelbert Posthouwer ende Ghijsbert die Groot als Heilige Geestmeysters der tafelen des Heiligen
Geest inder stadt van Zautboemell tot behoeff der tafelen des Heilige Geest voirss. in enen eygen-
dom sonder thijns ende sonder dijck uytgescheiden alsulcken dijck als gelegen is inden gericht
van Amerzoyen die daer mit recht toebehoirt erffelick te besitten. Ende Aelbert de Kock ende Jan
de Kock als voir hem selven voirss. ende als volmachtich voirss. vertegen op die landen voirss. ende
geloiffden dair op doen te vertijen allen die genen die daer mit recht op vertijen sullen. Ende zij
geloeffde oick te waren Here Aelbert Posthouwer ende Ghijsbert die Groot voirss. als Heilige
Geestmeisters voirss. tot behoeff der tafelen des Heilige Geest voirss. dese landen voirss. jaer
ende dach als recht is tegen allen die genen die ten recht komen willen. Ende alle voirplicht aff
te doen vanden selven uytgescheiden den dijck voirss. In oirkonde onser litteren. Gegeven int jair
ons Heren dusent vijffhondert ende tweyntich den sestienden dach in julio
scan 135-1
Bron: Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (f.083)
07-01-1522. Voor Reinier van Tuill en Cornelis Aertsz schepenen in Zuilichem comen Arnt die Cock Aendriaen Dulsz en joffer Dirk wettige wijf Arnts voorschr. dragen op 8 morgen lants in Delwijnen aen 't Cartusersconvent S. Sophie in Vucht. ten eeuwige dage.
Wij Reijner van Tuel ende Cornelis Airtsz scepen in Zulichem tugen dat voir ons comen sijn
Airnt de Cock Adriaen Dulsz ende joffer Dirck wittige wijf Airnts de Cock voirsz. ende hebben ge-
geven ende opgedragen puerlick om goeds wille om zalicheit hoir beider zielen acht mer-
gen lants gelegen inden gericht van Delwinen geheiten die Hove. naestlantgelegen die hei-
ligen geest van Zautboemel westwairt ende lant onser vroue altair tot Kerckwijck oest-
wairt streckende mitten enen einde aen die gemein stege off tusschen die genen die dair alomme
mit recht naestlantgelegen sijn. Brueder Boudewijn procurator to Vucht tot behoeff des convents
der Carthuijsers tot Vucht buten Shertoge bosch gelegen in enen eigendom sonder tijns ende
sonder dijck erffelick te besitten. Ende Airnt de Cock ende joffer Dirck echte luden voirsz. vertegen
op dit lant voirsz. ende geloeffden dair op doen te vertien allen die genen die dair mit recht
sculdich zijn op te vertien Ende sij geloeffden oick te waeren brueder Boudewijn procuratoir
voirsz. tot behoeff des convents der Carthusers voirsz die acht mergen lants voirsz. ten eu-
wigen dagen als recht is tegen allen die genen die ten recht comen willen, ende alle
voirplicht aff te doen vanden selven. In oirconde onser litteren gegeven int jair ons heren
dusent vijffhondert twee ende twentich den sovenden dach in Januario
Met beide zegels.
Ook vermeld in de Collectie van Spaen, inv. 162, Van Randwijck en Huis Rossum
Transfix.
Aanhangend: 08-02-1522
Bron: Familie Van Randwijck 1, inv. 1422
08-02-1522. Voor voorschr. schepenen comt Hr. Boudewijn van Cloetingen, procurator van S. Sophie convent en geeft de zogenoemde 8 morgen over in huer aen Arnt de Cock Dulsz en zijn echte wijf hun leven lang voor een goude rosenobel 's jaers.
Wij Reijner van Tuel ende Cornelis Airtsz scepen in Zulichem tugen dat voir ons comen is heren Boudewijn
van Cloetinge als procuratoir ende volmechtich des convents der Cartusers tot Vucht gelegen ende heefft
verhuert ende uutgegeven acht mergen lants in alsulcke grootte als die mit recht gelegen sijn inden
gericht van Delwinen tussen lant sheiligen geest van Boemel beneden ende lant onsen vrauen alta-
ers inder kercke van Kercwijck boven streckende zuijtwaert aen die gemeijn stege Airt de Cock Duls
ende sijn echte wijff in eenen jaerlix huer hoir beiden leven lanck te besitten ende nyet langer voir
enen gouwen rose nobel geng ende geve off ander guet paiment dair voir in gelijcker weerden alle
jair opten heiligen paeschdach dat convent voirsz. te betalen. Ende heren Boudewijn procurator des
convents voirsz. ende als volmechtich voirsz. heeft geloefft Airt de Cock Duls ende sijn wijff
voirsz. dit lant voirsz. te waren hoir beide leven lanck gedurende voirsz. tegen allen die genen
die ten recht comen willen als voir der hueren der betalinge des gouwen rose nobels voirsz.
In oirconde onser litteren gegeven Int jair ons heren dusent vijffhondert twe ende twentich den
achten dach in Januario.
Met beide zegels.
Ook vermeld in de Collectie van Spaen, inv. 162, Van Randwijck en Huis Rossum
Transfix.
Hangt aan: 07-01-1522
Bron: Familie Van Randwijck 1, inv. 1422
24-11-1524. Reinier van Tuill en Hubert Claesz schepenen in Zuilichem; 1524 en 1528 ['en 28' staat er bij ].
"IX hollantsche g. jaerl. gelooft bij Stees van Brakell to lossen smaels? eenen gl. den penninck XIII gedateert 1524 op Catherine avondt"
Met een kruisje ervoor als teken dat deze akte vernietigd is.

Toegevoegde info gevonden in ORA Zuilichem, inv. 670, f. 8v.
Transfix.
Aanhangend: 1528
Bron: Collectie van Spaen, inv. 162 (Archieven Neerijnen)